DIAGNOSTIEK EN BEHANDELING I
Alle literatuur: alle hoofdstukken uit Pameijer et al 2024 en
artikelen per week.
Week 1
Pameijer et al (2024) hoofdstuk 1: Inleiding
1.1Wat is HGD?
Handelingsgerichte diagnostiek = HGD, een praktijkmodel voor diagnostische
besluitvorming, gebaseerd op de wetenschappelijke cyclus van het formuleren en
toetsen van hypothesen.
HGD focust op de vraag: ‘Wat heeft dit kind met deze ouders in deze school met
deze leraren en in deze context nodig om deze gewenste situatie te bereiken?’.
Hierin wordt de informatie geordend in een besluitvormingsproces: wat weten
we al, wat moeten we nog meer weten en waarom?
De zes uitgangspunten geven weer wat HGD is en waarom je het zou
toepassen.
1. Doelgericht werken
2. Vanuit een transactioneel kader
3. Focus op de behoeften van kind en opvoeders
4. Aandacht voor positieve en beschermende factoren
5. Samenwerken met cliënten
6. Systematisch en transparant werken
De vijf fasen concretiseren HGD, de zes uitgangspunten hierin uitgewerkt (hoe,
wanneer en wie).
Het motto van HGD: redeneer van wenselijk naar haalbaar. Hierdoor functioneert
HGD als een betekenisvol kader voor reflectie en kwaliteitsverbetering. Daarbij is
de basisattitude van HGD cruciaal. Een handelingsgerichte professional:
- Legt de schuld niet bij de ander, maar zoekt de oplossing bij zichzelf (wat
kan ik doen zodat het deze collega/professional/kind/ouders/leraar wél lukt
om…)
- Zoekt voortdurend feedback, zodat hij dagelijks de kwaliteit van zijn werk
kan verbeteren.
1.2Wanneer zet je HGD in?
,HGD is vraaggericht en op maat: je wilt niet alleen de situatie rondom een
kind in kaart brengen en begrijpen (analyse), maar je wilt ook weten wat er nodig
is om de situatie te verbeteren (advies) in belang van het kind. Je kan de
hulpvragen omzetten in vijf typen vraagstellingen:
1. Onderkennend: wat is er aan de hand met x? Wat gaat goed en wat moet
nog beter? Om welk type probleem/classificatie gaat het?
2. Verklarend: waarom is de situatie nu problematisch? Hoe hangen
factoren van kind en opvoeding samen?
3. Veranderingsgericht: wat is het effect van een ‘klein experiment’ met
een specifieke aanpak? Blijkt de aanpak effectief en haalbaar, dan wordt
het een aanbeveling.
4. Adviesgericht (/indicerend): welke doelen streven we na en wat hebben
kind en opvoeders nodig om deze te behalen? Welk advies is zowel
wenselijk als haalbaar?
5. Evaluerend: heeft de interventie gewerkt, zijn de doelen behaald?
De vragen zijn open of gesloten. HGD biedt houvast bij gecombineerde vragen.
Antwoorden geven daardoor een combinatie van overzicht (onderkenning) en
inzicht (verklaring) met als doel uitzicht (advies) waarop teruggeblikt kan worden
(evaluatie). Dit bevordert transparantie en zorgt dat je bewust bekwaam bent,
waardoor uitleg van het proces aan anderen mogelijk is en dus het samenwerken
met anderen makkelijker gaat. Ook helpt HGD met integreren van domein-
overstijgende hulp, zoals kinderopvang of wijkteams. Zo kun je een integraal
plan maken. Daarbij werk je met HGD vraag-gestuurd (ipv aanbod-gericht) en
maakt gebruik van feedback.
1.3Wie kan HGD toepassen?
HGD is zowel monodisciplinair, je past zelf uitgangspunten toe en doorloopt de
fasen, als multidisciplinair, je doet het samen met andere disciplines/in een
team, toe te passen.
1.4Update HGD
Diagnostiek is…
- doelgericht vanwege de focus op interventie. Door meer te focussen op
het verbeteren van de situatie, wordt de functionaliteit van diagnostiek
groter (bijdrage veranderingsgerichte vragen!).
- oplossingsgericht. Betekenisvolle diagnostiek versterkt de eigen kracht
van cliënten (empowerment). De samenwerking met client(systeem)
geeft ze grip op hun situatie, ze ervaren meer regie in het traject.
- evidence-based: HGD is evidence based door 6 bronnen:
wetenschappelijk onderzoek, theoretische kennis, inzichten van ervaren
professionals (praktijkkennis), opvattingen/voorkeuren/ervaringen cliënten,
kennis over beroepsethiek én feedback van collega’s en cliënten.
- dient rekening te houden met beleid, wettelijke kaders en
beroepsethische codes.
Verbeteringen HGD:
- Meer aandacht voor therapeutische waarde van diagnostiek: cliënten
doen en denken vanaf de intakefase actief mee. In elke fase wordt er
, gefocust op gewenste verandering en betrokkenen worden gestimuleerd
alvast wat uit te proberen. De waarde van samen geformuleerde
veranderingsgerichte vragen is groot.
- Kritiek op labelen van kinderen groeit enorm (classificaties). Label is
makkelijk geplakt maar lastig te verwijderen. Ipv labelen richten we ons op
de behoeften van kinderen en hun opvoeders (wat hebben zij nodig).
Met HGD is het onnodig labelen van kinderen te voorkomen.
- Diagnostiek moet altijd in belang van het kind zijn. HGD laat ook jonge
kinderen meedoen, met behulp van professionals.
- Wachtlijsten: HGD kan dit tegengaan met de als-dan-redenering. Zo
voorkom je te weinig/te veel onnodige diagnostiek (reden wachtlijsten)
Als we nog geen passende interventie kunnen kiezen, dan is doelgericht
onderzoek nodig.
Pameijer et al (2024) hoofdstuk 2: uitgangspunten
2.1 HGD is doelgericht
Als effectieve professional ben je vanaf het begin gericht
op de concrete veranderwensen van kind en opvoeders
en op wat nodig is om die te realiseren. Hoeveel
diagnostiek hiervoor nodig is verschilt. Uitgebreide
diagnostiek is namelijk niet altijd nodig en zinvol.
Hoeveel dan wel wordt afgestemd op hoeveelheid
hulpvragen, complexiteit casus en impact ervan op de te
nemen beslissingen. Doordat HGD dus op maat is,
verlaagt de kans dat de situatie escaleert en
verandermogelijkheden afnemen. Uitgebreide
diagnostiek blijkt zinvol wanneer (en/of):
- veel hulpvragen
- ontbreken van gezamenlijke kijk betrokkenen
- meervoudige (samenhangende) problemen
- eerdere interventies niet gewenste effect.
Hoe verzamel je doelgericht informatie?
Relatie tussen type vraag en te verzamelen info moet
consistent zijn. Motto: weten om te adviseren (alles wat je doet moet bijdragen
aan het beantwoorden van vraag en nemen van juiste beslissing). Nog een
motto: we doen alleen onderzoek, tenzij… (ipv: we doen alleen onderzoek,
mits). Je vraagt dus telkens: weten we al genoeg of hebben we nog meer info
nodig? Hierdoor wordt elke onderzoeksvraag verantwoord door de als-dan:
“Als uit het onderzoek blijkt dat…., dan wordt het
advies… Als daarentegen blijkt dat…dan wordt
het advies anders namelijk..”
HGD kent twee soorten doelen: procesdoelen
(wat is het doel van het diagnostische proces? Wat willen we bereiken en
wanneer zijn we tevreden? Welke vraag willen we beantwoorden? Welke
, beslissing moeten we nemen?) en inhoudelijke doelen (hoe verbeteren we de
situatie rondom het kind? Wat streven we na voor het kind in
opvoeding/onderwijs/hulpverlening?
2.2 HGD focust op transactionele ontwikkelingsprocessen
Transactionele/contextuele/systematische benadering betekent dat de
ontwikkeling van kinderen resultaat is van complexe interacties tussen kind en
omgeving. Hierin is wederkerigheid: allen veranderen als gevolg van die
interacties. ZIE DE DRIE CIRKELS = de match in de afstemming van het handelen
van ouders, leraren en begeleiders op wat het kind nodig heeft (goodness of fit)
en de samenwerking tussen ouders en school. Een mismatch leidt tot problemen.
Het ecologisch model van Bronfenbrenner laat zien hoe meerdere factoren
onderling samenhangen en elkaar beïnvloeden. Binnen HGD zijn er directe en
indirecte factoren. Voorbeeld: het opvoedkundig handelen van ouders is direct
van invloed op functioneren van het kind. De schulden van ouders zijn van
invloed op opvoedkundig handelen ouders, en daardoor indirect van invloed op
functioneren kind.
Al deze (in)directe factoren én de
veranderbaarheid helpen zicht te
krijgen op situatie en zijn daarom
van belang als informatiebron en
als samenwerkingspartner (LINK
UITGANGSPUNT 5).
Het cascademodel/watervalmodel beschouwt de ontwikkeling van kinderen
als een hiërarchisch systeem waarin ontwikkelingstaken elkaar opvolgen. Of de
ene taak zich, in transactie met omgeving, (niet) succesvol/snel/langzaam/anders
ontwikkelt beïnvloedt de kans op wel/niet succesvol doorlopen van volgende
taak. Ook beïnvloeden ze elkaar wederzijds. Daarom: verleden bespreken,
bijvoorbeeld door longitudinaal empirisch onderzoek dat kennis heeft over
ontwikkelingstrajecten in richting van bepaalde problematieken (gebrek
afstemmen ouders naar kind toe gedragsproblemen kind (voorbeeld) ). Helpt
begrijpen waardoor kinderen in negatieve spiraal komen en geeft
aangrijpingspunten hoe ze weer in positieve spiraal kunnen komen.
HGD gebruikt geen lineaire redenatie (1 oorzaak-1 gevolg), maar circulair
redeneren. Bij elk probleem zijn er patronen die de situatie in stand
houden/verergeren. In plaats van A leidt tot B, denkt HGD: naarmate A
meer/minder, zal B meer/minder én naarmate B meer/minder zal A meer/minder.
In plaats van ‘mijn kind luistert niet’ ‘hoe beter het ouders lukt af te stemmen
op behoefte kind, hoe beter kind kan luisteren’.
Een risico/beschermend mechanisme beschrijft hoe (via welke mechanisme)
het een tot het ander lijdt. Voorbeeld: risicofactor traumatische jeugd leidt via