Economics of the Dutch
Healthcare System
HC1: Introductie, geschiedenis zorgstelsel en
kostenstijging
Ontstaan zorgstelsel
• Voor gouden eeuw: wel behoefte, geen vraag —> geen zorgstelsel
• Vanaf gouden eeuw: wel vraag, geen goed aanbod —> regulering vanaf 1800
• 1870-1941 ontstaan e ectieve behandelingen (bv. Penicilline) —> wens tot universele dekking
• 1941 verplicht ziekenfonds onder loongrens (ziekenfondsenbesluit)
• 1970-2010 kostenexplosie
Voor iedereen toegankelijk
Steeds meer behandelingen
Steeds betere behandelingen
Groeiscenario’s uitgaven gezondheidszorg
ff
, HC2: Het Curatieve Zorgstelsel (Cure)
Doelen zorgstelsel
1. Kwaliteit
Gezondheidsuitkomsten
Patiëntervaring
2. Toegankelijkheid
Gemiddelde toegankelijkheid
Irrelevante verschillen
Inkomen, rijkdom, regio, ras, opleiding, etc.
3. Betaalbaarheid
Collectieve lasten zorg moeten “betaalbaar” blijven (politieke uitspraak)
Zorg was voor 1918 een “vrije markt” —> zonder ingrijpen: marktfalen
1. Grote onzekerheid: behoefte aan verzekering, maar risico’s niet altijd goed in te schatten
2. Onvoldoende verzekeringen door anti-selectie en de actie-selectie spiraal des doods
3. Bij verzekerde zorg, uitschakeling van het prijsmechanisme en moral hazard
4. Bij on(volledig)-verzekerde zorg: heterogeniteit van het product (lastig vergelijken)
5. Aanbieders met verschillende petten: aanbodgeïnduceerde vraag
6. Externe e ecten blijven buiten beschouwing: groepsimmuniteit
7. Suboptimale solidariteit: inkomenssolidariteit en risicosolidariteit
8. Ethische vraagstukken: abortie, euthanasie
Curatieve zorg voor de stelselwijziging 2006
1. Traditie van privaat initiatief
• Ziekenhuizen, verpleeghuizen waren privaat bezit
• Winstoogmerk? Ja, het doel is inkomen te vergaren en winst is het inkomen van een
ondernemer
2. Mixed publiek / private verzekering
• 60% sociale verzekering (onder gemiddeld inkomensniveau)
• 30% private verzekering (geen overheidsbemoeienis)
• 10% ambtenaren, ouderen, etc.
3. Groeiende overheidsbemoeienis (vanaf ± 1980)
• Hoofddoel: kostenbeheersing
• Gedetailleerde prijsregulatie en budgettering
• Nationale en regionale planning en licenties
Overheid kan ingrijpen door de markt (deels) te reguleren. Motief overheid:
• Marktfalen
• Macro-economische kostenoverwegingen
Ook overheidsingrijpen leidt niet altijd tot optimale uitkomst:
• Overheidsfalen
• Beperkingen politieke proces
• Asymmetrische informatie
• Beperkte controle op bureaucratie
• Beperkte controle op reactie op beleid
Ieder land heeft zijn eigen spanningen tussen de oplopende kosten van de gezondheidszorg en
de maatregelen die de overheid invoert om de kosten te beteugelen.
Europa: voorstanders van meer egalitaire verdeling; strijdig met marktresultaat vrije markt
VS: tegenstanders grote overheid en traditie van marktwerking (pad-afhankelijkheid)
Tussen overheid en markt: gereguleerde concurrentie
AFBEELDING CANVAS —> koppelen aan marktfalen
ff
,Elementen van gereguleerde concurrentie
1. Inkomensgerelateerde premies
2. Nominale premies (niet naar risico gedi erentieerd)
3. Verzekeringsplicht
4. Acceptatieplicht
5. Basispakket
6. Zorgplicht (voldoende zorg voor alle verzekerden in
alle regio’s)
7. Risicoverevening
Doelmatigheid informatie-assymmetrie en oorzaak complexiteit stelsel
ff
, HC3: Langdurige Zorg (Care)
Long-term care (LTC) = a range of services required by individuals with a reduced degree of
functional capacity, whether physical or cognitive, who are dependent on support for basic and/or
instrumental activities of daily living (ADLs or IADLs) over an extended period of time
LTC includes both health-related services, such as nursing care and rehabilitation, and personal
care services like assistance with bathing, dressing, or eating, getting in and out of bed or chair
and moving around (OECD)
Verschillen curatieve en langdurige zorg:
• Curatieve zorg
Gericht op gezondheidsverbetering
(Meestal) kortdurend
Toeval speelt (meestal) een grote rol tussen jaren
Toeval speelt een kleinere rol over een leven
Aanbieders: medisch specialist, huisarts, revalidatiearts, tandarts, fysiotherapeut, etc.
Veelal heel technisch
Hoogopgeleide zorgaanbieders
• Langdurige zorg
Niet gericht op gezondheidsverbetering, wel ‘kwaliteit van leven’
(Meestal) langdurig
Toeval speelt een kleine rol tussen jaren
Toeval speelt een grotere rol over een leven
Aanbieders: intramurale zorg (verpleeghuis), specialist ouderengeneeskunde, thuiszorg,
gehandicaptenzorg, mantelzorgers enz.
Minder geschoolde zorgaanbieders
Meestal minder technisch
Wet van Baumol:
• Langdurige zorg is arbeidsintensief
• Kleinere rol technologie
• Productiviteitsontwikkeling in LTC sector neemt minder toe dan in andere sectoren
• Om sector aantrekkelijk te houden, neemt salarisontwikkeling in LTC kunstmatig toe!
—> Kostenontwikkeling LTC neemt relatief ook meer toe
3 types langdurige zorg:
1. Institutionele/Intramurale zorg
2. Formele thuiszorg
3. Informele zorg (zorg meestal onbetaald en niet professioneel vanuit social netwerk van individu
of vrijwilligers)
Vooral kosten van langdurige zorg zijn problematisch! Nederland heeft van Europa wel de laagste
zorgkosten als % BBP
Uitgaven per zorgsoort