Zelf
Inleiding Risicomanagement – -
ont
plo
samenvatting
oiin
g
Waardering
Hoofdstuk 1 – Risico’s en risicomanagement – (succes, prestige)
introductie en ontwikkeling Liefde, sociale contacten
(genegenheid, erbij horen
Abraham Maslow onderscheidt 5 fundamentele typen van menselijke
behoeften. Zolang iemands basisbehoeften aan de onderkant van de Veiligheid
hiërarchie niet zijn bevredigd, eisen die zijn aandacht op en laten de overige (bescherming, economische zekerheid)
behoeften hem koud.
Risico’s zijn er altijd geweest. Deskundigen hebben systemen gebouwd en Fysieke behoeften
(eten, drinken, slaap, seks)
structuren geschapen, waardoor de kans om getroffen te worden door enig
onheil, drastisch is afgenomen. De perfectie en betrouwbaarheid van die systemen is erg groot en het
vertrouwen erin is vaak onbegrensd. De complexiteit ervan is echter ook enorm, zo groot zelfs, dat de
beheersbaarheid van die systemen het menselijk vermogen soms te boven gaat.
Mensen proberen risico’s te interpreteren vanuit hun ervaringskader; ze brengen verschijnselen terug
tot gebeurtenissen die al vaker hebben plaatsgevonden.
Risico (volgens Van Dale): het gevaar van schade of verlies.
Gevaar: onzekerheid over de uitkomst. Onzekerheid is een vereiste om iets als risico te bestempelen.
Schade of verlies: een negatieve uitkomst.
De term risicomanagement dekt verschillende ladingen.
- Het wordt gebruikt voor het omgaan met financiële risico’s.
- Staat voor alle maatregelen die zijn gericht op het borgen van de kwaliteit, continuïteit en veiligheid
van processen en producten.
- In de accountancy heeft het betrekking op het al dan niet voldoen aan voorschriften voor
bedrijfsvoering en verslaglegging.
- Voor de bescherming van de projectdoelstellingen in termen van budget, tijd en kwaliteit.
- Juridische controlling: analyse en beheersing van aansprakelijkheidsrisico’s en de juridische
onaanvechtbaarheid van contracten.
Naast deze specifieke vormen heeft risicomanagement zich ontwikkeld als onderdeel van de
algemene aansturing van een onderneming of instelling. Deze algemene vorm is erop gericht de
realisatie van doelstellingen en het voorbestaan van de onderneming te beschermen:
- Dynamische risico’s: ondernemersrisico’s zoals strategische, commerciële en organisatorische risico’s
- Statische risico’s: risico’s die kunnen leiden tot schade of verlies en die verbonden zijn aan de
activiteiten en de middelen van een onderneming of insteling.
Er is een aantal externe invloedsfactoren die de toepassing van risicomanagement wenselijk maken:
- Wet- en regelgeving:
Relevante wetgeving voor risicomanagement is de aansprakelijkheidswetgeving. Bijvoorbeeld de
arbeidswetgeving dwingen bedrijven tot een goed gestructureerd risicomanagement inzake
arbeidsongevallen en beroepsziekten. Daarnaast zijn de aansprakelijkheid voor geleverde producten en
het milieu ook een stimulans tot risicomanagement.
Wetgeving waar risicomanagement uit voortvloeit:
a. Corporate-governanceregels: verplicht organisaties tot het toepassen van risicomanagement. De wet bevat
regels voor financiële controle en bewaking van de integriteit van onderneming en heeft geleid tot de opzet
van het enterprise risk managament framework. De corporate-governancecodes richten zich op een
verantwoord ondernemingsbstuur op strategisch, financieel beheer maar ook het goed omgaan met risico’s
b. International Financial Reporting Standards: eisen m.b.t. de financiële verslaglegging. Ook enige bepaling
over de wijze waarop met risico’s kan worden omgegaan (financiële reserves).
c. Basel-akkoorden: hebben als doel internationale voorschriften te formuleren voor het vormen van
voldoende kapitaalreserves bij banken; de financiële veiligheid en gedegenheid van banken bevorderen en
daarme de stabiliteit van de financiële wereld te versterken.
d. Solvency II-richtlijn: doel is de solvabiliteit van verzekeraars te beschermen.
- Verzekeringsindustrie:
De wisselende stabiliteit in de verzekerbaarheid van risico’s en de prijsniveaus van verzekeringen.
Bedrijven kiezen ervoor risico’s te verzekeren, maar het is niet altijd mogelijk bestaande risico’s te blijven
verzekeren of nieuwe risico’s te accepteren. Bedrijven zoeken daardoor naar alternatieve
risicofinancieringsmogelijkheden.
Daarnaast kijkt de verzekeraar naar de te verzekeren risico’s in relatie tot de potentiële
winstmogelijkheden die verzekering ervan voor hem met zich meebrengt.
,Hoofdstuk 2 – Risico’s nader beschouwd
Risico = de mogelijkheid van gebeurtenissen met een negatief effect, die waarde creatie kunnen
verhinderen of bestaande waarden kunnen uithollen. Tegelijkertijd wordt ook rekening gehouden met
gebeurtenissen met een positief effect, deze worden aangeduid als kansen. Mogelijkheid geeft aan
dat er slecht sprake is van risico als er nog een andere uitkomst denkbaar is, er bestaat onzekerheid
over of het inderdaad gaat plaatsvinden.
Risico is de mogelijkheid dat zich een situatie voordoet in een gegeven periode en situatie,
die een negatief effect heeft, waarde creatie verhindert of bestaande waardes uitholt.
Risico’s ontstaan doordat ondernemingen onderhevig zijn
aan allerlei bedreigingen; de Risico = kans x effect aanwezigheid van een of meer
omstandigheden waaruit mogelijk aantasting van waarde,
schade, verlies of letsel kan ontstaan. Bestaat uit 3 elementen:
- Een belang dat geschaad kan worden, een persoon die letsel kan oplopen of een doelstelling die
mogelijk niet wordt gerealiseerd: classificatie van wie of wat negatief kan worden aangetast:
a. Persoonlijk welzijn, onder te verdelen in:
Persoonlijke gezondheid als emotionele en economische waarde;
Het vermogen om inkomen te verwerven.
b. Eigendommen, onder te verdelen in:
Economische waarde die zijn vastgelegd in (im)materiële vermogensbestanddelen;
Capaciteit om met vermogensbestanddelen inkomen te verwerven;
Emotionele waarden die zijn verbonden aan bepaalde zaken.
c. Vrijheid van wettelijke verplichtingen (vrijwaring van aansprakelijkheden);
d. Doelstellingen waarvan de realisatie niet kan worden zeker gesteld. Bijvoorbeeld:
Strategische doelstellingen;
Financiële doelstellingen;
Commerciële doelstellingen;
Organisatorische doelstelling.
- De gevaren of krachten die de schade of het letsel veroorzaken: waardoor ontstaat de negatieve
aantasting? Globale indeling van potentiele schadeoorzaken:
a. Natuurlijke schadeoorzaken (ziekte, brand, storm, overstroming);
b. Menselijke schadeoorzaken (agressie, diefstal, vandalisme, fraude, nalatigheid);
c. Economische schadeoorzaken (recessies, inflatie, koersval op de beurs);
d. Juridische, politieke en maatschappelijke schadeoorzaken (verandering van wetgeving).
- Het gevolg van de schade of het letsel in termen van economische of emotionele waarden.
Dynamische risico's Statische risico's
Worden bewust opgeroepen Zijn ongewenst
Kan op verlies maar ook op Alleen kans op verlies
winst In principe wel te verzekeren
In de regel niet te verzekeren Voorbeelden:
Voorbeelden: - brand
Statische - investeringsrisico - inbraak risico’s
- marktrisico - aansprakelijkheid
- beleggingsrisico
onderscheiden zich van dynamische doordat zij zich in het algemeen steeds weer opnieuw voordoen
wanneer de omstandigheden aan de hoofdzaak gelijk zijn, daardoor kunnen zij makkelijker m.b.v. de
wet van de grote getallen worden geanalyseerd. De kans op verlies door een statisch risico kan dus
betrouwbaarder worden berekend dan bij een dynamisch risico.
, Interne risico’s = hebben hun oorsprong in de organisatie zelf.
Externe risico’s = komen voort uit de omgeving van het bedrijf.
Omgeving: externe risico’s
Organisatie: interne risico’s
Strategie
Economie
Activiteiten
Juridische/financiële gevolgen
Aansturing/
rechtsvorm
Markt besluitvorming
Continuïteit
Primair proces
Kwaliteit
Ondersteundende functies
Politiek
Fraude/compliance etc.
Wet-Materiële
en regelgeving
risico’s
Middelen
Gebouwen/terrein
(verlies beschadiging)
Natuur Machines/voertuigen
Veiligheid etc.
Financiële
Financiële middelen
risico’s
Sociale ontwikkelingen
Veiligheid
Mensen
Kritische kennis
Medewerkers
Maatschappij
Capaciteit etc.
Derden
Sommige risico’s kunnen verder worden gespecificeerd:
- Aansprakelijkheidsrisico’s: een intern risico, de oorzaak ligt binnen het bedrijf:
a. Werkgeversaansprakelijkheid: schade toegebracht aan werknemers
b. Productaansprakelijkheid: schade ontstaan als gevolg van gebruik van aan derden geleverde
producten
c. Milieuaansprakelijkheid: schade toegebracht aan het klimaat, water en de natuur
- Financiële risico’s: kunnen zowel intern als extern zijn.
- Reputatierisico: gevolgen van andere risico’s, de reputatie wordt aangetast als een ander risico zich
heeft voorgedaan. Kan ook door het gedrag van de organisatie of belangrijke medewerkers ontstaan.
De basisindeling van risico’s is als volgt:
I. Kleine kans op kleine schade: deze kunnen moeiteloos Gevolg Kleine schade Grote schade
uit de liquide middelen worden voldaan en omdat ze weinig Kans
voorkomen is het nemen van maatregelen niet rendabel. Kleine kans I II
Het verzekeren of het aanleggen van reserves is niet Grote kans III IV
zinvol. Het bestaan ervan kan echter wel een indicatie zijn
voor schadeoorzaken met ernstiger gevolgen.
II. Kleine kans op grote schade: door de lage frequentie onvoorspelbaar, de gevolgen zijn een ernstige
bedreiging voor de continuïteit, daarom zijn maatregelen belangrijk. Verzekering is gebruikelijk.
III. Grote kans op kleine schade: leveren geen financiële problemen op. Door de hoge frequentie zijn ze
calculeerbaar en worden ze gezien als kostenpost. Maatregelen kunnen het aantal schaden reduceren.
Het verzekeren is niet zinvol omdat het geen financiële problemen oplevert en ze voorspelbaar zijn.
IV. Grote kans op grote schade: komen weinig voor, omdat ondernemingen ze het liefst vermijden. Is dit
niet mogelijk dan is een goede schadepreventie vaak de enige optie. Het verzekeren is nagenoeg
onmogelijk.
Door onvoldoende schadepreventie kan het zijn dat verzekerbare risico’s soms onverzekerbaar worden. Het is de
taak van de risicomanager ervoor te zorgen dat de risico’s verzekerbaar blijven.
Groot risico = wanneer de gevolgen een zodanige bedreiging vormen dat het nemen van het risico niet langer
acceptabel is voor degene die het loopt.
Groot risico Bedreigend voor de continuïteit van de
onderneming
Middelgroot Is niet continuïteitsbedreigend maar
Risic risico reduceert de rentabiliteit
o Klein risico Kan worden gefinancierd uit lopende
middelen. Reductie = kostenbesparing
Bagatelrisico Verwaarloosbaar