Aantekeningen Psychopathologie
Handboek hoofdstuk 1
De vier vragen die centraal staan tijdens deze cursus zijn:
Wat is er aan de hand?
Hoe is dit zo gekomen?
Wat kan eraan gedaan worden?
Hoe zal het hem/haar verder vergaan?
Psychopathologie is de wetenschap waarin psychische stoornissen worden bestudeerd.
Ontwikkelingspsychopathologie is een wetenschap bestaande uit een hoop andere
wetenschappen (ontwikkelingspsychologie, biologie, klinische psychologie,
orthopedagogiek, sociologie, etc.).
De ontwikkelingspsychopathologie gaat ervan uit dat een kind wordt beïnvloed door
zowel gebeurtenissen uit het verleden, als gebeurtenissen in het heden.
Gebeurtenissen uit het verleden kunnen beïnvloeden hoe iemand dingen nu ervaart, en
huidige gebeurtenissen kunnen iemand op een andere manier laten nadenken over het
verleden.
De theorie van ontwikkelingsopgaven is een van de uitgangspunten van het handboek.
Het houdt in dat ieder kind/mens bepaalde ontwikkelingsopgaven heeft in verschillende
levensfasen (denk aan veilige hechting of om kunnen gaan met leeftijdsgenoten). Als een
kind alle opgaven tijdens de juiste fasen voltooid, spreken we van een normale
ontwikkeling. Een psychische stoornis is vrijwel altijd een normale ontwikkeling die op
een bepaald punt is scheefgegroeid.
De verschijningsvorm van afwijkend gedrag is dynamisch. Dit betekent dat de
psychische stoornis soms heel veel invloed op iemands leven kan hebben, en soms heel
weinig. De mate van verschijning kan verschillen gedurende iemands leven. Daarnaast is
gedrag dynamisch omdat bepaald gedrag op de ene leeftijd wenselijk kan zijn, terwijl het
op een andere leeftijd als onwenselijk wordt gezien (bijvoorbeeld jonge kinderen die
huilen als ze worden gescheiden van hun ouders, dat gedrag wordt als onwenselijk
gezien als een kind van 12 dat zou doen).
We gaan ervan uit dat de ontwikkeling van een kind wordt beïnvloed door zowel
omgevingsfactoren (thuissituatie, school, leeftijdsgenoten, media, cultuur en
maatschappij) als door het kind zelf (intelligentie, zelfbeeld, leeftijd).
,Aantekeningen college 1:
10% van de kinderen heeft een psychische stoornis (als je de DSM-5 aanhoudt). De
prevalentie is hoger bij adolescenten (11%) dan tijdens de vroege- & midden-kindertijd
(8%). Dat komt door bijvoorbeeld hormonale transities en het wordt zichtbaarder
naarmate kinderen ouder worden.
Psychopathologie komt vaker voor bij jongens (11%) dan bij meisjes (8%). Dat komt door:
jongens vertonen meer externaliserend gedrag, de DSM is gebaseerd op vooral
onderzoek bij jongens, het is biologisch zo geregeld dat jongens daar gevoeliger voor
zijn.
Leerdoelen van deze cursus (zie studiehandleiding):
- Begrip concept stoornis/psychopathologie
- Algemene criteria psychopathologie kunnen toepassen
- Kennis DC: 0-5, DSM-5-TR en ICD-11 classificatiesystemen
- Vaardigheid in toepassing van DSM-5-TR
- Inzicht in voor- en nadelen van classificatie
Leerdoel kennis over verschillende vormen psychopathologie:
- Ontstaanswijze
- Moment
- Prevalentie (sekseverschillen, culturele verschillen)
- Kernsymptomen & symptoomclusters
- Essentiele verschillen met problematiek die erop lijkt
- Comorbiditeit
- Gangbare behandelvorm en context
- Effectiviteit gangbare behandelvorm
Tentamen: 39 MC vragen en 7-9 open vragen
Aanpak:
- Studiehandleiding lezen (leerdoelen!)
- Literatuur lezen (boek & canvas)
- Colleges volgen
- Vragen stellen
- Zelf samenvatting maken
- Oefenvragen maken
Verder kennen: de top 3 stoornissen die het vaakste samen voorkomen.
Er wordt onderscheid gemaakt tussen de vroege kindertijd, de midden kindertijd en de
adolescentie.
Wanneer is er sprake van (ontwikkelings)psychopathologie?
Wanneer er klachten zijn op het gebied van…
Lichamelijk functioneren
, Gedrag
Emoties
Cognities
Relaties
Wanneer klachten…
Niet passen bij de leeftijd
Niet/zeer moeilijk te corrigeren zijn
Het algemeen functioneren ernstig nadelig beïnvloeden
Ervoor zorgen dat het kind zelf en/of de omgeving eronder lijden
Uiteindelijk mogelijk de ontwikkeling doen stagneren
Twee veelgebruikte classificatiesystemen:
1. International Classification of Diseases (ICD)
Van de World Health Organization (WHO)
2. Diagnostic and Statistical Manual of the mental disorders (DSM)
Van de American Psychiatric Association (APA)
Voordelen van classificatiesystemen:
Duidelijke beschrijving van de kern van de problematiek
Internationale eenduidigheid
Richtinggevend voor behandeling
Nadelen:
Mogelijk te sterk gereduceerd
Categoriale indeling
Suboptimale basis voor behandeling (DSM-5 zegt niks over behandeling)
DSM-5 classificatie:
Aanwezige stoornissen
Specificaties & stressoren (V en Z codes)
Ernst (per stoornis)
Niveau van functioneren (a.d.h.v. WHO Dissability Assessment Schedule.
Percentage waarbij 0% = goed functionerend & 100% = volledig afhankelijk.)
De DC 0-5 werkt met een assenstelsel.
Op het assenstelsel was kritiek: er werd te vaak vanuit gegaan das as 1 de belangrijkste
was.
Sophie:
Durft niet alleen te slapen
Paniek als ze alleen is
Verlegen
Ouders vaak ruzie en relatietherapie
Sophie vraagt of ouders gaan scheiden
, Hoe kun je op het tentamen inschatten welke classificatie bij een kind past? Door de
klachten te ordenen. Dus opschrijven welke klachten horen bij angst, welke klachten
horen bij concentratieproblemen, etc.
Factoren die behandeleffect voorspellen (Carr, 2016). Deze factoren moet je kennen,
zodat je weet waar je naar kunt kijken bij het bedenken van een behandeling.
Coherentie & flexibiliteit
Op het tentamen kun je de volgende vragen verwachten:
Wat verwacht je van de behandelresponsie?
Welke risicofactoren zijn er?
Welke classificatie acht je het meest aannemelijk?
Aandachtspunten van classificeren
Classificeren is niet diagnosticeren.
Classificeren
Semi-gestructureerde klinische interviews (o.a. ADIS, SCID) met ouders en kind > DSM-5
classificatie.
Beschrijven en in hokjes onderbrengen.
Diagnosticeren
Classificeren + in kaart brengen:
- Levensgeschiedenis
- Risico- en beschermende factoren in kind en omgeving -eerdere interventies + effect
daarvan
De betrouwbaarheid van een classificatie is rond de .50 per stoornis (Carr, 2016).