Week 1:
• De rol en de functie van het strafrecht beschrijven;
Strafrecht heeft twee functies:
1) Vergelding; wraak voor de slachtoffer. Verzoening halen uit het straffen van de
verdachte. De dader heeft kwaad aangericht en moet dus gestraft worden.
2) Preventie; generale preventie is voorkomen dat andere burgers of eventuele
misdadigers dezelfde fout begaan. Dus afschrikking, want er worden straffen
opgelegd. Speciale preventie, is voor de verdachte dat deze niet nog een keer
een strafbaar feit begaat.
De rol van het strafrecht is erg uitgebreid, OM is verantwoordelijk voor het opsporen
en vervolgen van een verdachter. Officier van Justitie, die bepaald of een zaak wel of
niet vervolgd wordt. Het strafrecht is een middel om rechten van burgers te
beschermen. Het stelt grenzen aan individueel gedrag om te voorkomen dat de
rechten van anderen worden geschonden.
Nederland gaat uit van een verenigingstheorie, waarbij zowel preventie als vergelding
een rol speelt. In verenigingstheorie wordt vergelding gezien als de grondslag van de straf
en is preventie het doel dat de opgelegde straf beoogt te behalen.
• Beschrijven hoe het strafrecht zich verhoudt tot andere rechtsgebieden;
Strafrecht hoort met staats- en bestuursrecht tot het publiek recht. Publiekrecht gaat
over de relatie tussen overheid en burgers of overheidsorganen onderling. Naast
publiekrecht heb je ook privaatrecht, dit rechtsgebied gaat over de relatie tussen
burgers onderling.
• De verschillende deelgebieden van het strafrecht onderscheiden;
Je hebt drie verschillende deelgebieden van het strafrecht die kun je als volgt
begrijpen:
1) materieel recht, welke gedragingen strafbaar gesteld zijn en onder welke
voorwaarden iets strafbaar is. Belangrijkste bron hiervoor is wetboek van
Strafrecht.
2) Formeel strafrecht, het handhaven van het materieel recht. De procedures in
het strafrecht die omtrent het proces van een verdachte gevolgd moeten worden.
belangrijkste bron is wetboek van strafvordering.
3) Sanctierecht of penitentiaire recht, focust zich op de sancties binnen het
strafrecht. Alles wat te maken heeft met de strafoplegging en wat daar onder valt.
Ook gaat het over de uitvoering van straf of maatregel.
, • De bronnen van het strafrecht benoemen, het verschil tussen commuun en
bijzonder strafrecht, uitleggen en herkennen hoe het wetboek van strafrecht en
wetboek van strafvordering is opgebouwd; en
de bronnen van het strafrecht zijn wetboek van Sr. en wetboek van Sv. Daarnaast is
jurisprudentie een belangrijke bron en de internationale verdragen.
Het verschil tussen commuun en bijzonder strafrecht, commuun strafrecht is het
wetboek van strafrecht en bijzonder strafrecht zijn: Opiumwet, wet wapens en
munitie, wet economische delicten en wet wegenverkeerswet.
Opbouw wetboek van strafrecht:
- In boek 1 staan de algemene bepalingen van materieel strafrecht.
- In boek 2 staan ernstige delicten, de misdrijven. Zoals moord of doodslag.
- In boek 3 staan minder ernstige delicten, de overtredingen. Zoals te hard rijden.
Opbouw wetboek van strafvordering:
- In boek 1 staan de belangrijkste bevoegdheden tijdens het opsporingsonderzoek.
- In boek 2 is de vervolgingsbeslissing van OvJ geregeld alsmede de procedure voor
berechting door de rechtbank.
- In boek 3 staan de rechtsmiddelen
- In boek 6 de tenuitvoerlegging
• beschrijven welke invloed EU-recht en internationale verdragen hebben op het
Nederlandse strafrecht.
Als gevolg van verdragen kan Nederland verplicht zijn om bepaald gedrag strafbaar te
stellen of bepaalde bevoegdheden in het leven te herroepen. Het gaat hier om
internationaal recht, recht dat tussen staten geldt.
Daarnaast is Nederland lid van de EU, het strafrecht wordt in sterkere mate beïnvloed
door besluiten van de EU en door uitspraken van het Hof van Justitie van de EU.
Sommige regels zijn supranationaal rechtelijk van aard, het gaat om regels die een
internationale organisatie oplegt waar de lidstaten bij die organisatie zich aan moeten
houden. Bijvoorbeeld, EHRM-uitspraken hebben gezorgd voor aanpassing van de
Nederlandse strafrechtelijke regels.
, Week 2:
• Op basis van het vierlagenmodel beschrijven hoe een strafbaar feit is
opgebouwd;
Het vierlagenmodel:
- menselijke gedraging, alleen mensen en rechtspersonen kunnen voor een
strafbaar feit worden vervolgd. Alleen gedragingen zijn strafbaar, denken aan een
strafbaar feit is niet strafbaar.
- Wettelijk delictsomschrijving, dit zijn bestanddelen. Deze staan letterlijk in de
wet beschreven en de menselijke gedraging moet volledig aan het
delictsomschrijving hebben voldaan. Gedragingen zijn pas strafbaar als zij in de
wet terug te vinden zijn -> legaliteitsbeginsel.
- Wederrechtelijkheid, tegen het recht in. Is een element en soms komt het in de
wet voor als een bestanddeel.
- Verwijtbaarheid, iemand wordt pas gestraft als hij ook schuldig is aan het
strafbaar feit. Van schuld is sprake als iemand zich anders had kunnen gedragen
dan hij deed. Dit is een element, maar kan soms voorkomen als bestanddeel.
Als de verdachte aan alle bestanddelen van een DO heeft voldaan en daarnaast nog
eens wederrechtelijk en verwijtbaar bezig is geweest dan is hij strafbaar. De OvJ moet
alle bestanddelen in zijn tenlastelegging opnemen.
Wanneer Wederrechtelijkheid een bestanddeel is, dan moet in de DO hier aan voldoen.
De vraag of de gedraging wederrechtelijk was hoeft niet meer beantwoord te worden.
maar wel nog kijken naar de verwijtbaarheid. Je hebt dan drie lagenmodel in plaats van
vierlagenmodel.
• het onderscheid tussen bestanddelen en elementen herkennen;
Bestanddelen staan letterlijk in de wet, en een menselijk gedraging moet aan de DO
voldaan zijn, voor het strafbaar zijn. Verwijtbaarheid en wederrechtelijkheid zijn
elementen en staan niet letterlijk in de wet, maar er moet wel voldaan zijn aan de
elementen om te voldaan aan een strafbaar feit. Soms zijn de wederrechtelijkheid en
verwijtbaarheid terug te vinden in de DO als bestanddelen.
Elementen = algemene voorwaarden voor strafbaarheid die bij elke delict gelden. Zijn
vager want staan niet letterlijk in de wet, ongrijpbaar, wel aanwezig bij elke strafbaar feit.
Bestanddelen = zijn de concrete voorwaarden voor de strafbaarheid die je vindt in een
delict. In elke strafzaak vind je die terug in de tenlastelegging. Vind je in
strafbaarstellingen te lezen in de wettenbundel, erg concreet.