Kind en jeugd
Literatuur KIND
- Vandenbroeck, M. (2009). In verzekerde bewaring. Honderdvijftig jaar
kinderen, ouders en kinderopvang. Amsterdam: Uitgeverij SWP.
- Urban (2008). Dealing with uncertainty: challenges and possibilities for
the early childhood profession, European Early Childhood Education
Research Journal, 16 (2), 135-152.
College 1 kind Visies op de kinderopvang – kinderopvang begin 20e eeuw
M. Vandenbroeck hoofdstuk 1
College 2 kind Interbellum, psychologisering (jaren 50-60) en tegenstroom (jaren 70)
M. Vandenbroeck hoofdstuk 2, 3 en 4
College 3 kind Kwaliteit, management en deconstructie (einde van de eeuw)
M. Vandenbroeck hoofdstuk 5 en 6
College 4 kind Professionaliteit en kwaliteit
Urban
,College 1 – 22 januari 2020 – kind deel 1
Visies op de kinderopvang – kinderopvang begin 20 e eeuw
Visies op het grootbrengen van jonge kinderen en op de verschuivende rollen van de professionals die
zich met deze kinderen bezighouden (beleid). Hoe hangt dit samen met economische,
maatschappelijke en wetenschappelijke ontwikkelingen? Het heeft altijd invloed op elkaar.
Introductie
Mijn spelen is leren, mijn leren is spelen. Het is een gedicht(1603) van een schoolmeester, waaruit
blijkt dat ouders en de meester het niet eens zijn met elkaar over hoe de meester zich gedraagt
tegen de kinderen. Volgens de ouders zijn de kinderen nog jong en hebben genoeg tijd om te leren.
Eeuwenlang wordt er nagedacht over de zorg en educatie over jonge kinderen. Toen verschilden de
meningen al.
De toegeeflijke juffrouw (18e eeuw). Het is een afbeelding van een juffrouw met om haar heen
liggende en zittende kinderen. De kinderen lijken maar wat te doen. Het is niet gestructureerd. De juf
is niet van plan om in te grijpen. De illustrator van de afbeelding lijkt het niet eens te zijn met de juf
gezien de titel. Hoe moet het dan wel? Deze vraag staat centraal in het boek.
Kinderopvang onder de loep
Zorg en educatie van kinderen 0-6 jaar: er wordt gekeken vanuit een historisch perspectief. Waarom
is en was de kinderopvang zo als ze is? Hoe heeft het zich ontwikkeld? Wat betekent dit voor de
pedagogische kwaliteit en de professionals die werken met de kinderen? Het is een wisselwerking
tussen de praktijk, beleid en de wetenschap. Problemen uit de praktijk hebben invloed op het beleid
en andersom. Als er wetenschappelijk onderzoek is gedaan en iets blijkt effectief, zie je dit terug in
de praktijk.
Spanningsvelden
In het boek gaat het over spanningsvelden. Er is veel aandacht voor jonge kinderen en de opvoeding.
Meer groepen hebben belang bij jonge kinderen en willen inspraak hebben. Dit zorgt voor
spanningen.
Drie spanningsvelden:
- Moderne opvattingen en tradities: bepaalde vraagstukken komen steeds terug. Hoe moet de
zorg en educatie er uit zien? Waarom moeten kinderen naar de kinderopvang? Alleen voor
opvang of ook voor het opvoeden?
- Professionaliteit/kwaliteitszorg en vanzelfsprekendheid: kinderopvang moet objectief zijn,
kind volgsystemen en observaties, maar anderzijds willen ouders dat kinderen liefdevol
worden opgevangen.
- Continuïteit en discontinuïteit: continu = iets blijft hetzelfde, of er vindt juist een verandering
plaats = discontinu. Er wordt gekeken vanuit een historisch perspectief dus er wordt constant
gekeken naar wat er verandert.
Functies
De functie van de kinderopvang verschuift in de 20 e eeuw. Op een aantal punten blijft het hetzelfde.
Om te begrijpen hoe de kinderopvang is ontstaan, is het belangrijk om de drie functies te kennen.
- Economische functie: zodat ouders kunnen werken
- Educatieve functie: zodat kinderen iets leren (of juist lang kind mogen blijven), door een vast
programma of door ze vrij te laten en ze zelf te laten leren
- Sociale functie: het verkleinen van achterstanden van kinderen bij bijvoorbeeld kinderen die
Nederlands niet als eerste taal hebben, of kinderen die een sociale achterstand hebben.
, Soms is de ene functie belangrijker dan de andere functie. Dit verandert continu. Door de
maatschappelijke en wetenschappelijke context wordt bepaald welke functie belangrijk is.
VVE programma’s zijn ontstaan in de praktijk omdat dit in de wetenschappelijke context als
belangrijk werd gevonden. De maatschappelijke en wetenschappelijke context kun je niet altijd
makkelijk zien in de samenleving. Ze zijn afhankelijk van machtsrelaties. Machtsrelaties: wie bepaalt
wat er belangrijk wordt gevonden? Wie heeft de leiding? Wat weet men? Hoe ziet de samenleving er
uit?
Machtsrelaties
De relaties tussen individu en de samenleving als geheel.
Foucault (filosoof) zegt:
- Kennis is macht. Kennis structureert het denken en doen.
- Je bent je er niet altijd van bewust dat dit gebeurt.
- Deze vorm van macht wordt ook wel: producerend, sturend, controlerend of disciplinerend
genoemd: de praktijk ontstaat door het algemene denken in de samenleving en de norm. Als
bijvoorbeeld in jouw omgeving veel klassieke ouderschap rollen zijn dan is het makkelijk voor
jezelf om ook deze rol aan te nemen.
Het dominante discours bepaalt wat de norm/belangrijk is. De manier van spreken of denken, wat de
samenleving belangrijk vindt. Een aantal dingen komen erg onder de aandacht door de dominante
discours. Dit is te vergelijken met een spotlight. Praktijken ontstaan door dominante discours die
heerst in de samenleving.
Macht produceert praktijken op veel gebieden, waaronder onderwijs. Om te bepalen hoe problemen
worden gevormd, hoe mensen worden geclassificeerd en wat als geschikte manier wordt gezien om
gedrag vorm te geven. Het definiëren van het probleem wordt ingegeven door het dominante
discours. Wat is goed voor kinderen van een bepaalde leeftijd? Wat moeten we kinderen aanleren?
Etc.
Wat de meerderheid denkt en wat de politiek wil, is het antwoord op deze vragen.
Niet fatalistisch
Niet iedereen is het eens met de dominante discours en wil tegengeluid geven. Als je fatalistisch
denkt, denk je dat je geen invloed hebt op je eigen lot. Het is moeilijk om je te onttrekken aan wat
heersend is in de samenleving.
Voorbeeld
Inspectie van onderwijs en overheid produceren praktijken van menselijk handelen inspectie van
onderwijs stelt grenzen aan wat telt onderwijskwaliteit; waaraan scholen moeten voldoen
praktijk stichtend, scholen kunnen er tegen ingaan (niet fatalistisch), maar ze willen toch goed
beoordeeld worden, dus gaan ze er vaak in mee.
In verzekerde bewaring - machtsrelaties
In het boek ‘In verzekerde bewaring’ worden machtsrelaties van 150 jaar geanalyseerd. Dit doen ze
om de praktijken rondom het jonge kind beter te begrijpen. Het boek gaat over België, maar is zeker
toepasbaar op Nederland. In het boek heb je terugkerende thema’s: de spanningsvelden, de functies,
het kindbeeld, beeld van moeder, beeld van professionals enzovoort.