Hoofdstuk 1: de wereld van het openbaar bestuur
Internationaal vlak: regeringsleiders van de EU-lidstaten en de WHO
Nationaal vlak: minister-president, ministers en ambtenaren
Regionaal vlak: veiligheidsregio en burgermeester
Openbaar bestuur: allemaal organisaties en activiteiten die primair
gericht zijn op de besturing van de maatschappij
3 betekenissen van bestuur
1. Specifieke groep mensen, denk aan een verenigingsbestuur
2. Geheel van personen, procedures en instellingen en organisaties
3. De activiteit van het besturen
Openbaar bestuur
- Ze hebben een geweldsmonopolie, die kunnen alleen zij afdwingen
3 logica’s van sturing in de maatschappij
1. Staat, door regels en wetten en het dienen naar algemeen belang
2. Markt, door diensten en goederen op de markt te brengen
3. Maatschappelijk middenveld, door niet winst ogend te werk gaan,
maar samen
Privatisering: van staat naar markt
Collectivisering: van markt of staat naar het middenveld
Verstatelijking: van de markt of het middenveld naar de staat
En dit gaat dan over waar de goederen en diensten heen gaan
De staat publieke domein
- Politiek
- Ambtelijk stelsel 1
- Zelfstandige publieke organisatie
Middenveld privaat domein
- Private organisaties met publieke taken
- Private organisaties zonder winst ogend kenmerk
De markt privaat
- Bedrijven
4 indelingen van publiek-privaat
Indeling 1: kern aanpak
Hierin zit het verschil tussen of publiek of privaat in de rechtsstatelijke
vorm
Publieke sector: publieksrechtelijke grondslag
Private sector: privaatrechtelijke grondslag
- Dit is erg simpel, maar wel effectief want het pakt de grote
verschillen aan tussen de 2 begrippen, alleen is het nadeel dat veel
organisaties kenmerken hebben van beiden publieke en private
organisaties.
,Oplossing hiervoor is de 2e indeling: dimensionele aanpak
Hier zit het verschil tussen het eigendom, de bekostiging en de politieke
controle
- Eigenaar: is het van de overheid of van een normaal persoon, dus is
het privaat of publieksrechtelijk
- Bekostiging: krijgt het geld van de overheid of doet het aan
contributie
- Politieke controle: hoe meer politieke controle, hoe meer publiek de
organisatie, dit betekent dat de prioriteiten van de politieke
gezaghebbers nageleefd worden
Indeling 3: via het boek openbaar bestuur
- De staat: dan is het publiekelijk dit heeft betrekking op de overheid,
zelfstandige publieke organisaties, denk aan ziekenhuizen
- Middenveld, dan is het privaat, denk aan organisaties met publieke
doelen, zoals Greenpeace. Maar ook organisaties zonder winst ogend
aspect.
- De markt, dit is ook privaat
Indeling 4: via het boek de bestuurlijke kaart
- Juridische grondslag (kernaanpak)
- Financiering (dimensionele aanpak)
- Verantwoording (dimensioneel)
- Bevoegdheden (publieke taken)
- Doelstelling (winst ogend)
Let op: iedere organisatie heeft een beetje een publiek karakter doordat
ze allemaal voldoen aan bepaalde wet- en regelgeving van de overheid
2 dimensies van openbaar bestuur op verschillende niveaus
Verticale dimensie goverment
- Multinationaal
- Internationaal
- Europees
- Nationaal
- Provinciaal
- Regionaal
- Lokaal
Dit zijn de verschillende niveaus waar openbaar bestuur is. Nederland is
een gedecentraliseerde eenheidsstaat. Dit houdt in dat de lagere
overheden ook autonomie hebben en dus ook zelfstandig dingen kunnen
bepalen, denk aan APV, maar dit mag nooit in strijd gaan met de nationale
of Europese wet- en regelgeving.
Ambiguïteit: centraal, maar decentrale autonomie
Gevaren:
- Globalisering
- Decentralisatie
- Integratie
, - Bestuurlijke arrangementen (afspraken, structuren en
samenwerkingsvormen)
Dit allemaal zorgt voor de uitholling van de nationale staat, er zijn veel
meer supranationale bestuurslagen.
Horizontale dimensie
Dit neemt ook alle organisatie binnen de maatschappij mee, dus de
overheid staat er niet alleen voor. Maar het heeft het maatschappelijke
middenveld ook nodig. Dit noem je ook wel governance. Dit is Multi-
level governace: besturen vindt plaats op meerdere schaal niveaus
Good governance: dit is waarmee de kwaliteit van de overheid wordt
gemeten. Aan de hand van 8 criteria.
1. Rechtszeker -
2. Consensusgericht – iedereen is het er mee eens,
overeenstemming
3. Participatief
4. Onpartijdig en open
5. Transparant
6. Publieke verantwoording
7. Effectief en efficiënt
8. Vraaggericht
4 spanningsvelden van openbaar bestuur
1. Democratie: volkssoevereiniteit, er wordt geregeerd in naam van
het volk. Het is participerend en responsief. Dat houdt in dat de
burgers inspraak hebben en dus invloed kunnen uitoefen en ze
effectief reageren op de behoeften, zorgen en wensen van burgers.
Ze zorgen ervoor dat het gemaakt beleid aansluit op de samenleving
en wat de burgers belangrijk vinden of nodig hebben.
2. Rechtmatigheid: bestuur gebonden aan het recht, de normen en
waarden van de samenleving zijn terug te zien het beleid.
Alleen een probleem hierbij is dat de rechters de overheid ook flink durven
aan te pakken. En de juridische eisen hoger geworden, er zijn strikte
kaders waarbinnen de overheid moet bewegen.
3. Doeltreffendheid en doelmatigheid: presterend beleid.
Doeltreffendheid, dit houdt in dat de gestelde doelen behaald
worden (effectief). Doelmatigheid, staat voor het zo min mogelijk
gebruiken van middelen om je doelen te behalen (efficiëntie)
4. Integriteit: eerlijk, betrouwbaar en niet om koopbaar. Onkreukbaar
en ethisch verantwoord. Ze mogen niet voor eigen belang iets doen,
maar vanuit het volk of de wet/eis. Geen fraude en corruptie.
Hiertussen ontstaan allemaal verschillende spanningsvelden, doordat niet
alles kan, soms verzwijkt het één onder de ander.
Nachtwakerstaat verzorgingsstaat voorwaardenstaat
1. De overheid was er alleen voor de veiligheid van de burgers
2. Sociaal vangnet, was heel duur
3. De overheid liet veel over aan de markt en het middenveld
Goverment governance