SAMENVATTING OPENBAAR BESTUUR
H1: De wereld van het openbaar bestuur
1.1 Leerdoelen
- Het openbaar bestuur definiëren en beargumenteerd afbakenen
- Een beeld schetsen van hoe het OB in Nederland opgebouwd is
- Aangeven waarom het OB veelvormig en vaak complex is
- Uitleggen welke uitdagingen de veelvormigheid en complexiteit van het OB met zich
meebrengen
- Benoemen welke criteria gehanteerd worden om de kwaliteit van het OB te beoordelen en
uitleggen wat dei criteria inhouden
- Aangeven op welke manier deze criteria onderling tegenstrijdig kunnen zijn
- Een overzicht geven van de historische ontwikkeling van het OB en aangeven hoe die
ontwikkeling het huidig OB gevormd heeft
1.3 Inleiding: de praktijk van het besturen
Het openbaar bestuur is een ingewikkeld samenspel van een groot aantal partijen, die ieder volgens
eigen logica handelen. Internationaal, nationaal en regionaal zijn er uitdagingen voor het openbaar
bestuur. De partijen hebben verschillende waarden en belangen. Het openbaar bestuur gaat om
partijen, beslissingen en activiteiten die het lot van mensen ingrijpend beïnvloeden.
1.4 Wat is openbaar bestuur?
Bestuur kan globaal gesproken 3 betekenissen hebben:
1. De activiteit van het besturen
2. Een specifieke groep van personen die samen besturen
3. Geheel van personen, instellingen, organisaties, activiteiten en procedures van besturing in
brede zin
Deze laatste definitie wordt in dit boek gebruikt. Deze omschrijving laat ruimte voor een beperkte en
ruime opvatting van het openbaar bestuur. Beperkte zin: de overheid of de staat met monopolie op
geweld. Ruime zin: ook organisaties die niet tot de overheid behoren maar wel een publieke taak
vervullen of op een andere manier sturing geven aan de maatschappij.
Bij besturen gaat het om het tot stand brengen en uitvoeren van beslissingen. Openbaar heeft te
maken met de reikwijdte van beslissingen, koers van de maatschappij als geheel of grote delen
ervan. De bestuurlijke beslissingen hebben een bindend karakter voor alle leden van de samenleving.
Drie logica’s van sturing in de maatschappij
- De staat is er om algemeen belang te dienen
- De markt is er om producten en diensten op commerciële grond te leveren
- Het middenveld richt zich op niet-winstgerichte doelstellingen, die niet onder de overheid
vallen
Soms worden organisaties hiertussen overgeheveld (privatisering/liberalisering/vermarkting of
nationalisering/verstatelijking) en de grenzen kunnen vaag zijn.
Overheidsorganisaties bestaan uit politieke leiding en ambtenaren, de politieke leiding is (in)direct
verantwoording schuldig aan democratisch gekozen organen. Politiek leiders – ambtenaren – burgers
Het maatschappelijk middenveld bestaat uit organisaties die zich tussen bedrijven en overheid
bevinden. Deze zijn qua rechtsvorm privaat maar toch betrokken bij het openbaar bestuur.
Binnen het maatschappelijk middenveld is een tweedeling:
, - Organisaties die een maatschappelijke functie vervullen (ziekenhuis), private organisaties
met publieke taak. Vervullen ook openbare bestuurstaken. Worden gesubsidieerd.
- Organisaties die een bepaald belang behartigen of een bepaald ideëel doel nastreven
(vakbonden). Private organisaties zonder winstoogmerk. Zij proberen beleid te beïnvloeden
om de achterban te vertegenwoordigen.
Volgens de kernaanpak is het belangrijkste verschil tussen publieke en niet-publieke organisaties de
rechtstatelijke vorm, de publiekrechtelijke grondslag. Een voordeel is dat het de grote verschillen
recht doet. Nadeel is dat veel organisaties kenmerken van publiek en privaat hebben. Daarom
spreekt Bozeman over de mate van publiekheid, er is geen duidelijke scheidslijn. Deze dimensionele
aanpak maakt verschil tussen 3 dimensies:
- Eigenaarschap
- Bekostiging
- Mate van politieke controle
1.5 Openbaar bestuur op verschillende niveaus
Verticale dimensie van bestuur: wijk, gemeente, regio, provincie, natiestaat, internationale regio,
wereld. Een verticale ordening in meerdere territoriale bestuurslagen. De Nederlandse staatsvorm is
een gedecentraliseerde eenheidsstaat; primaat bij overheid maar gemeenten en provincies eigen
bevoegdheden. Huis van Thorbecke: gemeenten – provincies – rijk – EU. De Rijksoverheid vervult een
centrale functie maar besteedt veel taken uit naar onder en boven.
Horizontale dimensie: OB bestaat niet alleen uit overheid maar ook tal van maatschappelijke
organisaties en deel van het bedrijfsleven. Governance is belangrijk ipv government. Veel
verschillende maatschappelijke partijen en verbanden bepalen de overheidssturing.
Beide dimensies zijn multi-level governance; besturen vindt plaats op meerdere schaalniveaus.
1.6 Openbaar bestuur als good governance
Bestuurlijke kwaliteit obv 4 dimensies
- Democratie: responsief bestuur
Gaat uit van volkssoevereiniteit, systeem van verkiezingen zorgt voor
beter responsiviteit en democratie. Discussie over de vraag of
verkiezingen wel voldoende doorwerken in het overheidsbeleid.
Daarnaast moeten bestuurlijke instanties ook openstaan voor
maatschappelijke initiatieven.
- Rechtmatigheid: bestuur gebonden aan het recht
Het bestuur bezit voor burgers belangrijke monopolies, daarom moet de macht ingeperkt en
gecontroleerd blijven. Iedere publieke bevoegdheid van een persoon of organisatie heeft een
wettelijke grondslag. Waarborgen normen en waarden in een samenleving. Het recht biedt
de burger bescherming. Algemene wet bestuursrecht biedt juridisch kader en bevat de
beginselen. Ook is de rechter minder terughoudend geworden om de overheid aan te
pakken. -> juridisering
- Doeltreffendheid en doelmatigheid: presterend bestuur
Openbaar bestuur is succesvol als vooraf geformuleerde doelstellingen worden gehaald
oftewel doeltreffendheid/effectiviteit. Doelmatigheid/efficiency houdt in dat er zo min
mogelijk middelen worden gebruikt om het doel te behalen. Dit is niet alleen op de
kostenbeheersing maar ook de bestuurlijke indeling zelf van toepassing.
- Integriteit: onkreukbaar bestuur:
Politici, bestuurders en ambtenaren mogen geen misbruik maken van hun machtspositie en
niet afwijken van de algemeen geldende ethische normen.
, Spanningsvelden
- Doelmatigheid vs rechtmatigheid: bezwaar van burgers of bedrijven kan besluitvorming van
grote projecten vertragen en zorgen voor hogere kosten.
- Democratie vs rechtmatigheid: bv politie heeft ruime opsporingsbevoegdheden, in
overeenstemming met meerderheid geregeld maar wel in botsing met strafrecht.
- Integriteit vs democratie: uitvoeringsorganisaties verlenen diensten maar hebben ook een
controlerende taak.
1.7 Een veranderend openbaar bestuur
Regenten, nachtwakers en verzorgers (1648-1930)
- Regenten in de Republiek; 7 ‘onafhankelijke’ provincies tezamen in Staten-Generaal. Zeer
weinig ambtenaren aanwezig.
- Nachtwakers in de eenheidsstaat: Bataafse Republiek (1795) en Koninkrijk der Nederlanden
(1814) zorgden voor de eenheidsstaat. Macht van provincies en steden gecentraliseerd.
- Professionals in de verzorgingsstaat: ongeveer vanaf 1870 kwam er door industrialisatie
meer overheidsingrijpen met meer verzorgende en dienstverlenende taken.
De groei van de verzorgingsstaat (1930-1973)
- Crisisbestrijding -> overheidsexpansie: Regeringen gingen de markt impulsen geven (Keynes)
en de economie zou groeien.
- Wederopbouw, technocratisering: Keynesiaanse visie dominant. Een maakbare samenleving
door genoeg middelen en expertise vanuit overheid. Verzorgingsstaat kwam in opgang, meer
voorzieningen voor burgers.
Van zorgen voor, naar zorgen dat (1973-heden)
- Van expansie naar beheersing: kritiek op verzorgingsstaat, bedrijfsleven en markt wordt
voorbeeld voor openbaar bestuur, new public management. Vanuit bedrijfsleven
aangedrongen op beperken van overheidsbemoeienis. Besparing op overheid. Bestuurlijke
vernieuwing kwam op, verbetering relatie overheid burger en hoger werktempo.
- Van government naar governance: staat geen centraal bestuursorgaan meer, bevat
meerdere bestuurslagen, sectoren en organisaties. Netwerkmanagement geeft vorm aan
governance. Overheid is gedecentraliseerd maar heeft eindverantwoordelijkheid. Ook steeds
meer internationalisering.
- Van verzorgingsstaat naar een voorwaardenscheppende staat: verzorging -> activering en
facilitering. Doel; mensen aan het werk helpen en houden. Kritiek op kwaliteit en efficiency.
Accent van overheidsoptreden van verzorgen van producten en diensten naar reguleren
producerende en dienstverlenende activiteiten.
H2: Beleid en sturing
2.1 Leerdoelen
- Aangeven waarom en wanneer maatschappelijke sturing wenselijk is
- Het verschil tussen markt, overheid en gemeenschap herkennen
- De argumenten voor sturing door de overheid aangeven
- Voor een concreet vraagstuk beargumenteren welke mogelijkheden voor sturing er zijn
2.3 Maatschappelijke sturing en beleid
Beleid: is de poging van een bestuursorgaan om een maatschappelijke toestand doelgericht te
beïnvloeden. Het gaat over maatschappelijke sturing: er wordt een maatschappelijke toestand
doelgericht aangepakt.