Europe, a cultural history. Peter Rietbergen.
Inleiding. In de 21e eeuw zien Europese landen Europa als culturele eenheid
waardoor politieke, sociale en economische eenheid in Europa logisch en mogelijk is.
Negentiende eeuw opkomst musea: reconstructie van het verleden. Europeanen creëren
een geschiedenis die bij hun heden past, deze creatie werd als waarheid aangenomen. Met
deze geschiedenis werd bewezen dat alleen Europa echt beschaafd was.
Menselijke cultuur kon ontstaan door: het oplossen van natuurlijke problemen, het oplossen
van de problemen van het samenleven in een gemeenschap en het overgeven van kennis
en cultuur op de volgende generatie.
Hoofdstuk 1. Mens is ontstaan in Afrika. 40.000 jaar BP eerste homo sapiens in
Europa. De clans trokken rond en begonnen met symbolische representatie van zichzelf en
de wereld om hen heen. In verschillende kunstvormen tonen ze hun identiteit, wat misschien
geleid heeft tot gescheiden, zelfbewust etnische groepen. 9000 BC Neolithische revolutie,
door landbouw ontstaan dorpen, specificeren beroepen en ontstaan er handel.
2200 BC Eerste migratiegolf en 1400 BC Tweede migratiegolf
Grieken vonden Afrika zwart en onbeschaafd, met uitzonder van Egypte. Azië werd gezien
als meer beschaafd, maar politiek en militair gebrekkig, dit reflecteert de angst voor hun
sterkste buren. Grieken erkennen de beïnvloeding van hun cultuur door het oosten en
verklaren het verschil met Azië en Afrika dmv het klimaat. Door gevarieerd klimaat waren
Grieken flexibel en actief.
336-323 BC Alexander de Grote, hij verovert vanuit Macedonië de Griekse wereld, Azië, de
Levant, Egypte en grote delen van het Perzische rijk. Alexander sticht overal steden,
hiermee werd de Griekse cultuur verspreid hellenisering. Alexandria als interface between
cultures, kosmopolis.
Hoofdstuk 2. Romeinen: Koningstijd van Etruskische koningen.
Republiek: oligarchische aristocratie met patroon-cliens verhouding, romanisering van het rijk
(taal en cultuur) en vergrieksing van de elite (kunst en literatuur), expansie: Punische
oorlogen 264-146 BC, wetgeving voor het eerst in 451 BC.
Keizertijd: keizercultus, expansie, centrale politiek en groeiende bureaucratie, ook leger
onder bevel van de keizer. Het enorme rijk wordt bij elkaar gehouden door de bureaucratie
en de infrastructuur (leger, handel, techniek, kennis).
Romeinse wetgeving. In 451 BC eerste wet op schrift gesteld. Onder keizer Augustus naast
de keizercultus de basisprincipes van het rijk, deze waren vastgelegd in de wet (alle vrije
personen gelijk behandeld onder gelijke wetten).
2e eeuw AD Institutiones van Gaius, nog steeds basis van veel Europese wetten. Tijdens
Romeinse expansie werden deze basisprincipes van de Romeinse wet overgenomen en als
universeel gezien.
Paideia: overgenomen uit het Grieks, opvoedingsideaal voor elite: lezen, schrijven, retorica,
Griekse filosofie kennen. Zorgt dmv communicatie, opvoedingsideaal en gezamenlijke taal
voor een gezamenlijke elitecultuur in het rijk.
Romeinse cultuur: erfgenaam van de Griekse cultuur (sterk beïnvloed), maar claimt ook een
eigen beschaving te hebben gecreëerd. Vergilius vult Homerus aan: Aeneas van Troje is
voorvader van de eerste Romeinen.
Barbaren in het Germanië: stammensamenleving, veeteelt, oorlogsaristocratie. Deze
primitiviteit werd door Tacitus bewonderd. 9 AD Varusslacht in het Teutoburger Wald door
Hermann.
Hoofdstuk 3. In 597 BC werden de Joden in Israel door de Babyloniërs onderdrukt, ze
verspreidden zich over de Orient. Bedreiging van hellenisering en romanisering, om dit tegen
te gaan probeerde orthodoxe groepen meer macht te krijgen noodzaak van een Messiah,