Samenvatting IKMTHI Inkoop in Strategisch Perspectief – Theorie Inkoop
Leerstof Voorbereiding studenten:
Boek Inkoop in strategisch perspectief
Wk 1 Hfd 1 en 2 Inleiding en Inkoopprocessen
Lezen:
Hfd 1
Hfd 2
Wk 2 Hfd 5 Inkoopanalyse
(intern, extern)
en -strategie
Lezen hfd 5
Wk 3 Hfd 6 Inkooptraject
(tactisch
Inkoopproces)
Lezen hfd 6
m.u.v. 6.5
Wk 4 Hfd 7 Operationele inkoop + contracteren
Hfd 6: p186 tm 197
Hfd 7
Hfd 6.5
Wk 5 Hfd 8 Contract- en leveranciers- management
Hfd 8 m.u.v.
8.6 tm 8.8
Wk 6 Hfd 3 en 4 Inkoopportfolio
hfd 9 en 10 Management van inkoop
Hfd 8.6 tm 8.8
Hfd 3 en 4
Wk7 Voorbeeldtentamen bespreken
LET OP: Fijn dat je weer hebt gekozen voor één van mijn samenvattingen.
De samenvatting is geschreven aan de hand van de leeruitkomsten. Sommige leeruitkomsten heb ik
laten vervallen omdat daar zowel in het boek als in de PowerPoints (vrijwel) niets over wordt gezegd.
Opmerkingen, foutjes of vragen? Stuur mij dan gerust een berichtje. Succes !
1
, Leeruitkomsten week 1: hoofdstuk 1 en 2
- Kan uitleggen op welke manieren inkoop bij kan dragen aan het toevoegen van waarde en aan het
realiseren van de organisatiedoelstellingen.
Inkoop heeft betrekking op alle activiteiten die door derden op basis van een contract worden
uitgevoerd. Het omvat alle relaties en verplichtingen die een organisatie aangaat met leveranciers
en dienstverleners. Inkoop levert een grote bijdrage aan het organisatieresultaat. Net als andere
bedrijfsfuncties, ontwikkelt inkoop waarde en draagt het bij aan het realiseren van de
organisatiedoelstellingen.
- Kan minstens 4 doelen van professioneel inkopen benoemen en uitleggen.
Een goede inkoopafdeling kent de visie en strategie van de organisatie en onderhoudt relaties met
alle afdelingen. Helder en open communiceren, goed luisteren naar wat nodig is en samen werken
tot de vertaling naar een passende product- en leveranciersoplossing.
Partner in business = de inkoper denkt mee en gaat op zoek naar innovaties, nieuwe producten,
rendement en bouwt duurzame relaties op met leveranciers. De inkoper wordt ook wel gezien als de
spin in het web. Inkoopdoelstellingen zijn een afgeleide van organisatiedoelstellingen.
Make or buy-beslissing (strategische beslissing) = inkoop begint met het vraagstuk tussen zelf doen
of inkopen. Zodra het besluit er is om in te kopen, ontstaat er een inkoopvraag en inkoopbehoefte.
Propeller Model (model voor waardeperspectieven). Er wordt antwoord gegeven op twee vragen.
‘Voor wie voegt een bedrijf waarde toe?’ Het antwoord levert drie waardeperspectieven op:
1. Klantwaarde: afstemming tussen klantwensen,
marktmogelijkheden en kwaliteiten noodzakelijk en
capaciteiten van het eigen bedrijf.
2. Maatschappelijke waarde: MVO is een voorwaarde om
succesvol te zijn. Gaat om ethische, ecologische en sociale
normen en waarde.
3. Aandeelhouderswaarde: waarde op basis van de financiële
resultaten afgeleid van het verdienvermogen en de risico’s
verbonden aan de bedrijfsvoering.
‘Hoe kan een bedrijf hier succesvol in zijn?’
De drie meest bepalende factoren:
1. Marktgerichtheid: interne processen en activiteiten richten
op tevredenstellen van klanten.
2. Innovatie: ontwikkelingen zodat klanten daar voordeel van hebben.
3. Duurzaamheid: gericht op economische prestaties met respect voor de sociale kent en binnen
ecologische randvoorwaarden.
Porter-model (model voor ketenperspectief). Een waardeketen, een voortbrengingsproces als geheel
van activiteiten gericht op ontwerpen, produceren, verkopen, leveren en onderhouden van
producten of diensten. Het model is gericht op waardecreatie en de marge die het bedrijf met zijn
activiteiten behaald.
• (5) Primaire activiteiten: richten zich op fysieke transformatie en distributie van eindproducten.
• (4) Ondersteunende activiteiten: nodig voor de voortgang van het primaire proces.
Uitgangspunt is dat alle activiteiten zo worden uitgevoerd dat de totale waarde groter is dan de
totale kosten. Het verschil is de marge, de beloning voor het ondernemersrisico.
2
, Ondersteunende
activiteiten
Primaire
activiteiten
Inkoop = een ondersteunende functie en moet voorzien in de inkoopbehoeften van het primaire
proces (directe inkoop) en in de behoeften van de ondersteunende activiteiten (indirecte inkoop).
Inkoopquote (inkoopaandeel) = manier om het belang van inkoop te laten zien, het is het aandeel
dat de totale kosten van de ingekochte goederen en diensten hebben, uitgedrukt in een percentage
van de totale kosten en omzet (of begroting in de publieke sector). Inkoop doet ertoe !
Inkoop is een belangrijke financiële hefboomfactor. De DuPont-chart is een manier om te laten zien
welk effect inkoopbesparingen kunnen hebben op het rendement van een bedrijf. Een 2%
inkoopbesparing, kan bijvoorbeeld een verbetering van de rentabiliteit van 10% betekenen.
Kan de verschillen tussen het koopgedrag van consumenten en het koopgedrag van organisaties
benoemen en uitleggen.
Er bestaan veel verschillen tussen het inkopen voor organisaties en de consumenteninkoop.
Aspect Organisatie Consumenteninkoop
Inkoopdoel Primair proces draaiend houden en Persoonlijke behoeftebevrediging, status
verbeteren
Inkoopmotieven Overwegend rationeel Overwegend emotioneel
Inkoopfunctie Opgeleide inkopers, vooral mannen Niet speciaal opgeleide inkopers
Inkoopproces Integraal proces (strategie, inkooptraject, Vooral bestellen, het afnamen van een
implementatie, beheer). Analyse van de standaardaanbod, op basis van standaardcondities
situatie, vergelijken aanbod en overgaan en standaard distributiekanalen
tot best passende leverancier
Besluitvorming Veel stakeholders, multidisciplinaire Impulsiever en weinig overleg
teams
Aard en wijze Gestructureerd, langdurige relaties, veel Ac-hoc, kortstondige relaties, weinig interactie
inkoop interactie
Afnemers Afzetmarkten voor leveranciers vaak Groot aantal afnemers, groot aantal leveranciers
slechts enkele bedrijven
Wettelijke kaders Gedragen conform wet- en regelgeving, Consumenten worden beschermd door wet- en
dwingend recht regelgeving
Product- en Groot Klein
marktkennis
Financieel Grote bedragen bij veel verschillende Kleine bedragen
leveranciers
Geografie Vooral industriële markten kennen een Geografische spreiding van consumentenmarkten,
geografische concentratie, regionaal verspreid
3