Samenvatting van het alle theorielessen van het boek 'Inkoop, werken vanuit een ketenbenadering' van auteur Brigitte Faber- de Lange. Deze samenvatting is een ontzettende goede samenvatting om het tentamen in één keer te halen
Inkoop valt vaak onder de verantwoording van de Facilitaire afdeling. Inkoop doe je nooit voor jezelf.
Boodschappen voor jezelf in een supermarkt is dus geen inkoop. Inkopen doe je altijd voor een
bedrijf of organisatie. Inkoop is alles waar een externe factuur tegenover staat. Inkoop geldt voor
diensten en producten.
Definities van inkoop
● Het verkrijgen vanuit externe bronnen van alle goederen en diensten die nodig zijn voor het
draaiende houden, onderhouden en managen van de primaire en secondaire activiteiten van
een onderneming tegen de meest gunstige voorwaarden (Van Weele)
● Inkoop is alles waar een externe factuur tegenover staat (Telgen)
Een externe factuur is een rekening, orderbevestiging, kassabon, crediteuren en nota.
Porter (1980): perfect fit | 3 ondernemingsstrategieën
Drie generieke ondernemingsstrategieën
1. Kostenleiderschap = klant kiest de goedkoopste, zo goedkoop mogelijk
2. Differentiatiestrategie = onderscheiden in de markt (bijvoorbeeld luxe of 1 soort product
verkopen)
3. Focusstrategieën = richten op doelgroep
Inkoop en organisatie strategie
De inkoopdoelstellingen van een organisatie zijn afgeleid van de missie, visie en strategie van een
organisatie. Met andere woorden de inkoop staat in dienst van de organisatiestrategie.
Voorbeelden van inkoop vragen die in dit kader gesteld worden: Hoe belangrijk is kwaliteit van de
ingekochte producten voor ons? Wat mag dat kosten? Hoe afhankelijk zijn wij van onze leveranciers?
Dragen onze leverancier bij aan onze doelstellingen? Enz enz.
,Inkoopkosten
Inkoopkosten = alle kosten die gemaakt worden om de goederen en diensten in te kopen en binnen
te krijgen (alle kosten die het mogelijk maken om in te kopen behalve de aanschafprijs):
● Personeelskosten inkoopafdeling
● Inkoopsoftware
● Leveranciersbeheer
● Leveranciersbezoek
● Beursbezoek
● Inkoopmarktonderzoek
● Offertekosten
NIET de aanschaf van de producten of diensten zelf!
Inkoopaandeel
Inkoopaandeel = inkoopomzet / totale omzet x 100%
Inkoopomzet = totale inkoop factuurwaarde (alle bonnetjes en rekeningen van een jaar bij elkaar
optellen)
Productie hoger dan dienstverlening bij productie moet je meer materialen kopen
Handel hoger dan productie ze produceren niet maar ze verkopen het alleen
De vraag die vaak bij directies gesteld wordt is: WAAR GEVEN WIJ DAT INKOOP GELD AAN UIT?
Dan wordt het tijd voor een Spendanalyse → (Spend analyse = analyse van het uitgegeven geld) →
een analyse van alle inkoopuitgaven = waar en naar wie (leverancier) gaat ons geld?
Belang van inkoop
Welke aspecten hebben invloed op het belang van inkoop? Of ook wel: welke factoren bepalen of
inkoop wel/niet belangrijk is voor een organisatie?
● Inkoopaandeel = of het wel of niet klaar is
● Belang van kosten = kostenbewust gaan inkopen
● Financiële positie = zit een bedrijf lekker in zijn vel? Dan wordt inkoop wat minder belangrijk
→ geeft aan of een inkoopafdeling belangrijk is of niet
● Afhankelijkheid van leveranciersmarkt = hoe afhankelijk ben je van die leveranciers?
Pareto-analyse (ABC analyse) (20/80 regel)
Als er gewerkt wordt met ABC-categorieën, dan ABC-analyse je gaat kijken naar welke leverancier
het meeste geld gaat.
, Pareto-analyse (20/80 regel)
Pareto-analyse = een klein aantal oorzaken verantwoordelijk is voor het grootste deel van de
resultaten. 20% van de leveranciers is veelal verantwoordelijk voor 80% van de inkoopomzet.
We moeten dus niet elke leverancier evenveel aandacht geven, maar ons focussen op een deel van
de leveranciers.
A-categorie = belangrijkste leveranciers voor de organisatie. De circa 13% van de leveranciers
die samen verantwoordelijk zijn voor 80% van de inkoopomzet veel geld en weinig
leveranciers (korting regelen met leveranciers en zorgen voor goede contracten afsluiten)
B-categorie = De circa 21% van de leveranciers, die samen verantwoordelijk zijn voor 15%
vam de omzet.
C-categorie = grote groep kleine leveranciers die samen 5% van de omzet voor rekening
nemen weinig geld en veel leveranciers (bundelen, door te bundelen kun je ook weer
kortingen regelen) (het aantal leveranciers terug te dringen en de administratieve
afhandeling van de inkopen zo efficiënt mogelijk te verrichten)
Pareto-diagram is een verdeling van de omzet over de leveranciers
Inkoopproces
6 verschillende inkoopprocesstappen:
Waar is invloed op inkoopuitgaven het hoogst?
De eerste stap (specificeren) is de allerbelangrijkste
van het gehele proces.
Fouten hierin werken door in de rest van het traject:
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper floorjansen1505. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,27. Je zit daarna nergens aan vast.