Strafrechtelijk sanctierecht samenvatting voorgeschreven boek F.W. Bleichrodt en P.C. Vegter Sanctierecht. Het betreft een samenvatting van de hoofdstukken 1 t/m 8. Collegejaar
Strafrechtelijk sanctierecht
Literatuur
Week 1 – Inleiding en uitgangspunten
Hoofdstuk 1: Historische en theoretische achtergronden van het sanctiestelsel
1.1 Inleiding
Het strafrechtelijke sanctierecht is tijd- en cultuur gebonden. De inrichting van het sanctiestelsel
draagt de sporen van de op het moment van totstandkoming heersende strafrechtelijke stromingen.
Voor een goed begrip van ons huidig sanctierecht gaan we terug naar de 18 e eeuw, waarin nieuwe
denkbeelden over de inrichting van het strafrecht opkwamen. De burger kwam meer centraal te
staan en het verzet groeide tegen de nodeloos wrede strafpraktijken.
1.2 Ontwikkeling van het sanctiestelsel vanaf 1800
In 1764 verscheen aan de hand van de Milanese rechtsgeleerde Cesare Beccaria het traktaat ‘Over
misdaden en straffen’. Hij keerde zich daarin tegen de willekeur en wreedheid van de strafpraktijk,
maar ook tegen het weinig rationele proces van straftoemeting. Door een gebrek aan
straftoemetingsregels had de rechter een grote mate van vrijheid de straf te bepalen. Die vrijheid
bleek corruptie, regionale ongelijkheid en bevoordeling van de gegoede klassen in de hand te
werken. Het traktaat van Beccaria vormt een pleidooi voor een strafrechtspleging die op rationele
beginselen is gebaseerd: gelijkheidsbeginsel, legaliteitsbeginsel en de beginselen van
proportionaliteit en subsidiariteit. De wetgever moet de op te leggen straffen per delict al vooraf
bepalen zodat de straftoemetingsvrijheid aan de rechter wordt ontnomen.
Deze ideeën vinden weerklank in de wetboeken die eind 18 e en begin 19e eeuw tot stand
komen. In de Franse Code Pénal (1791) was de rechter slechts ‘la bouche de la loi’,
spreekbuis van de wet.
In 1809 kwam er in Nederland een codificatie van het strafrecht: ‘Het crimineel Wetboek voor het
Koninkrijk Holland’. De Nederlandse wetgever had vertrouwen in de wijze waarop de rechter van
discretionaire bevoegdheden gebruik zou maken. De rechter kreeg dan ook een ruime mate van
straftoemetingsvrijheid, al was die wel aan beperkingen verbonden.
Er was sprake van verschillende straffen. 2 hoofdstraffen: het zwaard en de schop. 4
schavotstraffen: geseling en brandmerken, louter geseling, het zwaaien met het zwaard
boven het hoofd en het te pronk slaan. Andere straffen waren geldboete, verbanning,
verklaring van eerloosheid, vervallenverklaring van ambten. Ook de gevangenisstraf was
aanwezig met de maximale duur van 20 jaar.
Het Crimineel Wetboek leefde niet lang. De Franse Code Pénal vond al snel gelding in Nederland
(1811). In verschillende opzichten betekende dit een teruggang. De straftoemetingsvrijheid was veel
beperkter: de strafsoort was in de regel per delict bepaald. De doodstraf bleef gehandhaafd, zij het
dat deze werd vervangen door de Franse guillotine.
In 1886 trad ons Wetboek van Strafrecht in werking. In de loop van de 19 e eeuw voltrokken zich
ontwikkelingen die voor de vormgeving van het huidige strafstelsel bepalend zijn geweest. Ten
gevolge van voortgaande civilisatie groeide de weerstand tegen lijfstraffen als zodanig en de publieke
voltrekking daarvan in het bijzonder. Geleidelijk maakte het lichaam van de veroordeelde als object
va bestraffing plaats voor diens vrijheid. De vrijheidsstraffen werden belangrijker. Bovendien onttrok
de tenuitvoerlegging zich steeds meer aan de waarneming van het publiek. Lichamelijke bestraffing
werd vervangen door vrijheidsbeneming.
,1.3 Vrijheidsbeneming als straf
De vrijheidsstraf won in de 18e en 19e eeuw aan terrein. Wel was de tenuitvoerlegging zorgelijk. John
Howard had in 1777 verslag gedaan van de erbarmelijke omstandigheden van de gevangenissen in
Europa. De Nederlandse tuchthuizen staken gunstig af tegen de situatie in het buitenland, maar ook
hier waren de omstandigheden verontrustend. (sterfte aan besmettelijke ziekten, honger, verblijf in
koude stinkende en vochtige lokalen, gedetineerde die elkaar criminele gewoonten aanleerden)
Verschillende gevangenisstelsels waren het gevolg:
1. Cellulair stelsel
Geleidelijk ontwikkelde zich de voorkeur voor eenzame opsluiting. Dit zou een oplossing
kunnen bieden voor de behoefte aan orde en discipline in gevangenissen. Het zou een goede
basis vormen voor zelfinzicht en zelfinkeer.
o Pennsylvania stelsel: meest ingrijpende variant van eenzame opsluiting,
gedetineerde verbleef dag en nacht in afzondering waarbij de enige lectuur de Bijbel
was. Zelfs het luchten geschiedde in eenzaamheid.
Het accent van bestraffing schoof hier van het lichaam naar de vrijheid van de veroordeelde,
waarbij in het bijzonder werd gestreefd naar een gunstige uitwerking van de straf op de
innerlijke mens ofwel de ziel van de veroordeelde.
Vorm van eenzame opsluiting vormt een illustratie voor het miskennen van het sociale
karakter van de mens.
2. Auburn stelsel
Als reactie hierop kwam in de staat New York een alternatief stelsel tot stand. Volstrekt
eenzame opsluiting was volgens hen inhumaan. Gedetineerden moesten volgens dit stelsel in
de nacht worden afgezonderd, maar mochten overdag samen eten en werken. Maar er gold
wel een zwijgplicht: contact maken was verboden.
3. Ierse / progressieve gevangenisstelsel
Dit stelsel ging uit van een puntensysteem waardoor gedetineerden meer vrijheid konden
verdienen.
Nederland had voorkeur voor het cellulaire stelsel. (1840) Het zou als voordeel hebben dan de
criminele besmetting als gevolg van de tenuitvoerlegging in gemeenschap kon voorkomen en de
veroordeelde tot zelfinkeer zou kunnen brengen. De keuze viel uiteindelijk op het stelsel van
Pennsylvania. Het bood de mogelijkheid om streng te straffen zonder de excessen van de lijfstraffen
en zonder de veroordeelde bloot te stellen aan de immorele aspecten van het toenmalige
gevangenisleven in gemeenschap. Het werd wel in zoverre gematigd, dat een gedetineerde ten
minste 6x per dag zou worden bezocht.
1.4 Het sanctiestelsel van het Wetboek van Strafrecht van 1881
Er was sprake van de volgende karakteristieken:
a. Relatief mild
Lijfstraffen en zelfs ook de doodstraf werden afgeschaft. Het afschrikwekkende effect van
de doodstraf was beperkt en deze was niet nodig voor het onschadelijk maken van
misdadigers wegens het alternatief van de lange gevangenisstraf. Het was
buitenproportioneel en bovendien ook onherstelbaar.
b. Overzichtelijk
vergelijking van straffen was van belang voor het in acht nemen van een goede verhouding
tussen de opgelegde straf en de ernst van het feit. Er was sprake van hoofdstraffen
(gevangenisstraf, hechtenis en geldboete) en bijkomende straffen (verbeurdverklaring,
ontzetting van bepaalde rechten en openbaarmaking van de uitspraak).
, c. De vrijheidsstraf als centrale straf
Het cellulaire stelsel was van toepassing gedurende de eerste 5 jaren. Als zwaarte straf
koos de wetgever voor de levenslange gevangenisstraf. Een modern element viel hier wel op:
de voorwaardelijke invrijheidstelling.
d. Nadruk op straffen en niet op maatregelen
Eensporig: enkel de straf. De enige maatregel was het opnemen in een psychiatrisch
ziekenhuis.
e. Een belangrijke rol voor strafrechter
Komt tot uitdrukking in de grote mate van straftoemetingsvrijheid
Ontwikkeling 19e eeuw: accent van bestraffing verandert van het lichaam naar de vrijheid van de
veroordeelde, waarbij de strafvoltrekking geleidelijk uit het openbare leven verdwijnt.
1.5 Theoretische achtergronden
Aantal verschuivingen in de strafrechtstheorieën (grondslagen en doeleinden van het straffen:
1. (Neo-)klassieke strafrechtvaardigingstheorieën
o Klassieke strafrechtstheorie:
Beccaria gaat uit van het sociale contract als basis voor zijn theorie van het straffen.
Vrijheid van de individuele burger wordt hier als uitgangspunt genomen. Burgers
geven een deel van hun persoonlijke vrijheid aan de gemeenschap in ruil voor
bescherming door de gemeenschap tegen inbreuken op hun rechten en vrijheden
door anderen. Een middel hiervoor is de straf: deze staat in dienst van het realiseren
van een maximaal geluk voor een maximaal aantal mensen.
Doel is preventie. De grondslag van en de rechtvaardiging voor het straffen wordt
gezocht in het te verwachten toekomstig effect ervan.
Straf is een middel tot beïnvloeding van het gedrag van burgers
Mens als homo economicus: mens maakt een rationele afweging tussen de
voordelen die een straf oplevert en het nadeel dat voortvloeit uit de bestraffing.
Nadeel dient derhalve groter te zijn dan het voordeel. (= utilistische stroming)
Beccaria: strafbedreiging dient niet hoger te zijn dan noodzakelijk met het oog op
het preventieve doel. De strafdreiging fungeert derhalve tevens als waarborging
van wrede straffen.
o Absolute strafrechtstheorie:
De grondslag van en de rechtvaardiging voor het straffen wordt niet zozeer
gezocht in het veronderstelde toekomstige effect ervan, maar in het vergelden
van de schuld.
Er wordt gestraft, omdat er misdaan is.
Kant - categorisch imperatief: straf dient als uitdrukking van de rechtvaardigheid
om de misdaad te volgen, ongeacht het effect ervan. De strafmaat dient dan ook
te worden afgestemd op de ernst van de misdaad. Straf wordt enkel gezien als
een reactie.
o Neo-klassieke visie
De strafmaat wordt bepaald aan de hand van proportionele schuldvergelding,
maar er is sprake van een bovengrens van de straf: niet meer leed mag worden
toegevoegd dan verantwoord is in het licht van de ernst van het feit en de schuld
van de dader.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper amyluijten. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,48. Je zit daarna nergens aan vast.