Samenvatting hoofdstuk 4: Fysieke ontwikkeling:
een lichaam laten groeien
Fysieke ontwikkeling speelt een grote rol in psychologische ontwikkeling. Zo zijn we afhankelijk
van onze fysieke ontwikkeling (zonder deze ontwikkeling kunnen we bijvoorbeeld niet/in mindere
mate de wereld verkennen) en bepaald dit voor een groot deel ons beeld over onszelf en de
wereld (onzekerheden over ons lichaam etc.)
Prenatale ontwikkeling
Het is nog onzeker of we de ontwikkeling van baby’s op een positieve manier kunnen
beïnvloeden in de buik, door bijvoorbeeld muziek te luisteren of voor te lezen. Het is wel
bewezen dat dit op een negatieve manier kan, door genetische factoren bij de baby/moeder of
omgevingsfactoren van de moeder (drugs, alcohol, parity=of de moeder eerder zwanger is
geweest, medicijnen, leeftijd, ziekte, stress, etc.). Dit kan gevolgen hebben voor de ontwikkeling
van het kind buiten de baarmoeder en op latere leeftijd.
Het begint bij de eisprong. Als het niet bevrucht wordt, leeft het voor zo’n 3-5 dagen. Als het wel
bevrucht wordt, begint de ontwikkeling van het kind, die 9 maanden duurt (gestation, dracht).
Dit wordt vaak verdeeld in trimesters, periodes van 3 maanden, of de 3 fases van een zygote, een
embryo en een foetus.
De periode van de zygote (kiemfase, germinal stage) is de eerste 2 weken. De bevruchte eicel
(zygote) gaat via de eileider naar de baarmoeder en deelt constant. Sommige cellen vormen
bloedvaten naar de baarmoederwand.
Na 2 weken begint de embryonale fase, die duurt tot de achtste week. Cellen differentiëren
verder (kunnen niet meer alles worden, krijgen een bepaalde functie) en lijkt steeds meer op een
klein mens. De ontwikkeling in deze fase gaat snel en het embryo groeit hard (200 miljoen%).
Aan het eind heeft het embryo bijna alle uiterlijke kenmerken van een mens (ogen, hoofd, oren,
neus, ledematen) maar zijn de verhoudingen nog gek (het hoofd is bijna even groot als de rest
van het lichaam). In deze fase ontwikkelen ook de vruchtzak (membraan met vloeistof die het
embryo beschermt tegen schokken en temperatuurwisselingen), de placenta en de navelstreng
(buis tussen het embryo en de placenta die voor transport van stoffen zorgt). Omdat de placenta
een semipermeabel membraan heeft, kunnen voedingsstoffen en zuurstof vanuit de moeder het
embryo bereiken, maar op die manier komen ook schadelijke stoffen als drugs, alcohol en
virussen bij het kind.
Endoderm maagdarmkanaal, luchtpijp, bronchiën, eileiders, klieren en vitale organen
Mesoderm spieren, skelet, binnenste huidlaag, bloedsomloop en uitscheidingssystemen
Ectoderm zintuigcellen, zenuwcellen en zenuwstelsel
Deze ontwikkelen ook allemaal tijdens de embryonale fase.
Omdat er zoveel ontwikkelt in deze fase en het zo snel gaat, is de kans dat er iets fout gaat het
grootst. De meeste miskramen gebeuren dan ook tijdens deze fase. De embryo raakt dan los van
de baarmoeder en verlaat het lichaam.
, Cephalocaudal development ontwikkeling vindt plaats van hoofd naar romp naar benen
Proximal-distal development ontwikkeling vindt plaats van centrale gebieden, zoals interne
organen, naar minder centrale gebieden, zoals armen en benen
Na 8 weken begint de foetale fase en heet het kind een foetus. Hierin ontwikkelen de spieren en
het centrale zenuwstelsel. Alle organen zijn er al, maar wel nog onderontwikkeld en op een
verkeerde plek. Na 4 maanden begint de foetus vaak met voelbaar bewegen en na 5 maanden
worden reflexen zichtbaar op de ultrasound. Na 6 maanden beginnen de ogen open en dicht te
gaan. 22-26 weken is ook wel de leeftijd van levensvatbaarheid, omdat alle fysieke systemen in
principe aanwezig zijn, maar veel hiervan nog moeten ontwikkelen, met name de
ademhalingssystemen. Dankzij de technologie van tegenwoordig zijn kindjes van 22 weken dus
levensvatbaar, maar er kunnen wel veel problemen en risico’s ontstaan.
Teratogenen
In de prenatale fasen kunnen er allerlei fysieke fouten ontstaan. De studie hiernaar heet
teratologie. Eerst werd geloofd dat dit voornamelijk door genen kwam, maar inmiddels weten we
dat dit ook door externe factoren kan komen. Zo was er een drug, thalidomide, die aan moeders
werd gegeven tegen misselijkheid tijdens de zwangerschap, maar het bleek dat dit schadelijk was
voor de ongeboren baby. Focomelie kwam het meest voor, hierbij had de baby geen ledematen
en zaten de handen en voeten vast aan de torso.
Zulke omgevingsfactoren worden teratogenen genoemd. Hieronder vallen dus drugs, medicatie,
gifstoffen (radiostraling, schoonmaakmiddelen, additieven in voedsel, cosmetica, etc.), de leeftijd
van de moeder, het dieet dat ze volgt en haar emotionele staat (zoals stress). Deze aspecten
hebben ook psychische gevolgen door bijvoorbeeld schade aan het zenuwstelsel. Maar ook als
een kind bijvoorbeeld ziek is, kan dit de band tussen ouder en kind verstoren door stress. Zulke
vroege relaties kunnen grote gevolgen hebben voor de ontwikkeling op latere leeftijd.
Veel van deze aspecten moet de vader ook vermijden. Zo kan blootstelling aan gifstoffen ook
voor chromosomale fouten kunnen leiden.
Ook ziektes kunnen de ongeboren baby beschadigen. Zo kunnen bacteriën, parasieten en
virussen het kind bereiken via de baarmoeder. Een van de gevaarlijkste virussen is genitale
herpes. Omdat het immuunsysteem van het kind nog niet volledig ontwikkeld is, kan dit leiden
tot blindheid, motorische problemen en neurologische aandoeningen. Een ander gevaarlijk virus
is het Zika virus. Ook dit kan via de placenta doorgegeven worden. Voor volwassenen zijn de
gevolgen vaak mild, maar bij baby’s kan dit tot misvormingen van het brein leiden, zoals
microcefalie (klein hoofd). Andere aandoeningen die gevolgen kunnen hebben zijn diabetes of
een hoge bloeddruk.
Uit onderzoek blijkt dat zowel legale als illegale drugs gevolgen kunnen hebben voor het
ongeboren kind. Als de moeder verslaafd is, is de kans groot dat het kind (later) ook verslaafd
wordt. Dit verschijnsel wordt ook wel het neonatale onthoudingssyndroom (absistinence
syndrome) genoemd. Vanaf de geboorte kunnen ze al bepaalde kenmerken laten zien, zoals snel
geïrriteerd zijn, hyperactiviteit, versnelde ademhaling of veel huilen. Deze gedragsproblemen
kunnen aanhouden totdat ze volwassen zijn. Ook worden ze vaak te vroeg en te licht geboren.
Hetzelfde geldt voor tabak, zelfs meeroken, en alcohol. Kinderen met het foetaal alcohol
syndroom hebben hartproblemen of fouten in het gezicht of ledematen doordat de moeder
teveel alcohol heeft gedronken tijdens de zwangerschap. Ze worden minder lang en vertonen