Samenvatting van deel 2 (benaderingen) van het boek Literatuur van de wereld.
Dit deel van het boek is gebruikt voor het vak Hedendaagse literatuurtheorie aan de UvA, maar is ook goed te gebruiken voor andere vakken waarbij dit boek gebruikt wordt.
Ik heb ook een samenvatting van deel 1 van dit b...
2.1 Theoryscape
Eigenschap van alle literaire teksten: ook zonder concrete verwijzingen verhouden teksten
zich tot de taal waar ze gebruik van maken, de politieke/ sociale/ economische/ culturele
omstandigheden waarin ze zijn ontstaan en de maatschappelijke regels en instituties die het
mogelijk maken om die teksten te lezen.
Op basis van deze inzichten richten we ons op theoretische vragen waartoe je je moet
verhouden als je literaire teksten wilt onderzoeken uit belangstelling voor de rol in ‘de
wereld’.
De term ‘wereld’ heeft verschillende betekenissen:
- Wereld van het literaire bedrijf.
- Globale, literaire context waarin teksten zich inschrijven en waardoor ze zelf
geïnspireerd worden.
- Verschillende niet-literaire werelden van bijv. politieke conflicten waar teksten zelf
aan bijdragen/ representeren.
Theorieën van literatuur
Consequentie van de keuze voor een culturele studie van de wereldse rol van literatuur is
dat niet alle theorieën even belangrijk zijn. Het gebruik van een bepaalde theorie is een
keuze.
Patricia Waugh:
- Onderscheiding twee soorten theorie:
- Theory of literature: cluster van historisch gezien oudere theorieën.
- Benaderingen dominant tussen late negentiende eeuw en de jaren
zestig.
, 2
- Vooral gericht op definitie van ‘literatuur’ en specifieke eigenschappen
van literaire teksten.
- Groot deel onderbouwing van traditionele literaire analyse en close
reading.
- Theory of post-structuralism: door Waugh in verband gebracht met theory
revolution.
- Breed cluster van theorieën als deconstructie, discoursanalyse,
postkolonialisme en gendertheorie.
Theorieën van literatuur zijn minder geschikt voor contextuele analyse, beperkte focus op de
tekst zelf. Poststructuralistische en marxistische theoretici hebben sinds de jaren zestig felle
kritiek gegeven op veronderstellingen van deze benaderingen. Ze blijven methodisch
relevant.
Liberal humanism:
- Eerste belangrijke denker: Matthew Arnold → literatuur/ cultuur vooral beschavende,
mens en maatschappij verheffende rol. Ware kunst en literatuur tijdloos en
universeel. Geloof in humaniserende werking van cultuur. Reddende en
compenserende functie van literatuur tijdens industriële revolutie. Literatuur kon
verschillende menselijke vermogens tegelijk aanspreken: cognitie en emotie, maar
ook morele oordeelsvermogen en zin van schoonheid. Zo kon literatuur de rol van
religie overnemen. Omdat de moderne wereld geen organische en afgeronde
eenheid meer is moet literatuur dat wel zijn.
Eenheid en afgeslotenheid van literaire teksten speelde ook een belangrijke rol in het
denken van de New Critics. Ten opzichte van het liberal humanism verschuift de aandacht
naar de autonomie van literaire teksten. Daarbij was er een verschil tussen literaire en
niet-literaire taal. Bij de eerste zijn termen als ‘ambiguïteit’, ‘paradox’ en ‘ironie’ belangrijk.
New Critics bleef wel gericht op het interpreteren van de betekenis van een tekst, maar er
was niet één betekenis.
Ook in de overwegingen van Russische formalisten als Eichenbaum en Sjklovski stond de
poging centraal een definitie te formuleren van de ‘essence of literature’. Voor de formalisten
ging het vaak om een wetenschappelijke benadering van ‘literariteit’ als fenomeen dat in alle
teksten kan voorkomen. Literariteit was de mate waarin een tekst in staat is om de
waarneming van de wereld te ontregelen of te deautomatiseren. Onze waarneming zorgt er
voor dat we dingen/ mensen die we dagelijks zien niet opmerken. Kunst kan dit veranderen,
vooral kunst met een moeilijke vorm en verwijzingen naar zichzelf. Dit effect werd
‘defamiliarisatie’ of ‘vervreemding’ genoemd.
Roman Jakobson ontwikkelde aansluitend op het concept vervreemding zijn definitie van de
‘poëtische functie’ als een taalgebruik waarbij de taaluiting zelf, of een aspect ervan, op de
voorgrond komt te staan. Deze foregrounding is het gevolg van afwijkingen van normaal
taalgebruik als van equivalenties, bijv. klankherhaling.
Liberal humanism, New Critics en de formalisten nodigen niet echt uit om over de grenzen
van literaire teksten heen te kijken. De theorieën proberen iets af te bakenen wat niet
bestaat, de literatuur an sich.
, 3
‘Theory’
Een belangrijk kenmerk van de theoretische benaderingen die sinds de late jaren zestig zijn
opgekomen, is het bewustzijn van betrekkelijkheid van literatuur en de opvatting dat literaire
betekenisproductie niet fundamenteel verschilt van die van andere teksten. De belangrijkste
gelijkenis van de verschillende theorieën is felle kritiek op humanistische vooronderstellingen
die ten grondslag lagen aan traditionele literaire analyse en focus op individuele teksten.
Deze theorieën spelen een cruciale rol bij de vorming van subjectiviteit en constitutie van de
werkelijkheid. Betekenis ligt nooit vast. De nieuwe benaderingen zorgen voor een
fundamentele verschuiving in de literatuurstudie: geheel nieuwe vragen en
onderzoeksobjecten.
Poststructuralistische theorieën zijn grotendeels niet in de context van literatuurwetenschap
ontstaan. Door de brede culturele, sociale en politieke oriëntatie bieden ze goede
mogelijkheden om literaire teksten in ruimere contexten te bestuderen.
‘Linguistic turn’ (de Saussure): paradigma dat van fundamentele betekenis is voor het
poststructuralistische denken. Taal is een systeem van verschillen dat betekenis genereert
door eigen interne mechanismen. Taal is volgens dit systeem niet betekenisvol, omdat ze
dingen die we waarnemen (zintuigen) namen geeft (boom, bloem, etc). Saussure denkt daar
anders over: betekenis komt voort uit verschillen tussen taaltekens, die arbitrair van aard zijn
en hun betekenis niet aan een directe verwijzing naar de werkelijkheid ontlenen, maar aan
elkaar.
Centraal binnen de theorie van Saussure staat de relatie tussen de twee elementen die hij
als de twee kanten van het ‘taalteken’ beschouwt:
- Het ‘betekende’ (signifié): geen concreet ding in de wereld, maar het concept
daarvan in ons hoofd.
- De ‘betekenaar’ (signifiant): het materiële component van het taalteken, bijv. de klank
van een woord.
Tussen deze twee bestaat geen natuurlijk verband. Saussure zegt dat we weten dat iets een
boom is, omdat het geen ander taalteken als struik of bloem is. Taal is dan geen transparant
en neutraal medium voor het spreken over werkelijkheid: je creëert werkelijkheid opnieuw
met eigen regels van taal. De begrippen die we tot onze beschikking hebben bepalen wat
we kunnen waarnemen.
Uit deze theorie is een kritische denkhouding ontstaan die uitgaat van een talige en
discursieve constructie van de werkelijkheid. Volgens het poststructuralistische denken
moeten alle pogingen om het verschil tussen taal en werkelijkheid te negeren als ideologisch
worden beschouwd. De poststructuralistische theorie heeft als een van de centrale taken
zulke constructies en de rol van literaire teksten daarin te analyseren.
In dit verband is het begrijpelijk waarom poststructuralistische theoretici kritiek hadden op
humanistische literatuur- en cultuurtheorieën van Arnold et al. Het humanisme handelt over
de mens, maar veronderstelt voortdurend een bepaald soort mensen als maatstaf. Het geeft
waardeoordelen over kunst + literatuur en propageert een visie op menselijke subjectiviteit
als principieel autonoom en zelfbepaald, die niet strookt met inzichten van de linguistic turn
en poststructuralistische opvattingen.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper larskp. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.