Dit is een samenvatting van het vak sociaal-economisch beleid: theorie en instituties. Het is gegeven door prof. O. van Vliet. Het is een samenvatting van de hoorcolleges en het boek. Dus alles wat je voor het tentamen moet weten is op een heldere manier uitgelegd met grafieken erbij.
Status op de arbeidsmarkt
- Werkend: betaald werk.
- Werkloos: geen betaald werk, wil werken en actief opzoek naar werk.
- Niet-actief: niet werkend en niet werkloos (huisvrouw, gepensioneerden)
Indicatoren
- Beroepsbevolking (LF – labour force): L + U
L = Labour werkenden
U = Unemployed werklozen
- Potentiële beroepsbevolking (N – working age population): L + U + O
O = non – active niet actieven
- Werkloosheidspercentage: u = U/LF
Aantal werklozen als percentage van de beroepsbevolking.
- Werkgelegenheidspercentage (netto arbeidsparticipatie – employment rate) = L / N
- Participatiegraad (bruto arbeidsparticipatie) = LF / N
Beroepsbevolking als percentage van de potentiele beroepsbevolking
- Werknemer surplus (rent): verschil tussen het loon (w) dat men krijgt en het
reserveringsloon (Wr – laagste loon waarbij men bereid is om arbeid aan te bieden).
Werknemer surplus: W = Wr.
- Werkgever surplus (rent): verschil tussen de opbrengsten van arbeid en het loon.
Werkgever surplus: y – w.
Verschillen tussen Nederlandse en internationale definities
- Nederlandse definitie: iemand die minder dan 12 uur per week werkt en op zoek is naar
meer werk heeft de status werkloos.
- Internationale definitie: iemand die 1 uur per week werkt is niet werkloos.
- CBS gebruikt sinds 2015 de internationale definitie als hoofdindicator.
- Effect van de internationale definitie: de werkloosheid daalt.
1
,Sociaaleconomisch beleid: boek & hoorcollege
Verklaren van variatie in arbeidsmarktuitkomsten
- Variatie in uitkomsten op de arbeidsmarkt verschil tussen landen in het
reactievermogen van werkloosheid op productiewijzigingen.
- Verschillen in arbeidsmarktinstituties en arbeidsmarktbeleid.
- Vooral strikte wetgeving m.b.t. arbeidsbescherming die verantwoordelijk is voor de
asymmetrische reacties
Hoge ontslagkosten zorgen voor minder flexibiliteit van de arbeidsmarkt. Tijdens een
recessie is er langzamere groei van werkloosheid.
- Ook de mate van financiële afhankelijkheid is een belangrijke factor die voor het verschil
zorgt tussen landen.
Perfecte arbeidsmarkt
- Perfecte arbeidsmarkt: er zou geen surplus moeten zijn.
Werknemers en werkgevers indifferent tussen doorgaan met werk en het beëindigen
van de werkrelatie. Werk of werknemers kunnen direct gevonden worden. Er is
daarnaast sprake van een transparante markt.
- Imperfecte arbeidsmarkt: Er is een positief surplus.
Reserveringsloon en waarde van arbeid
- M = nonlabor income dus als je zonder te werken 100 euro krijgt, en je moet dit
grafisch weergeven, dan: op de x-as leisure en op de y-as consumption. Je stippelt dan
vanaf de y-as bij 100 naar de totale leisure tijd en trekt dan een lijn verticaal naar beneden
(zie figuur 1.3, blz. 9). Dat is de knik in de budgetlijn.
- Indifferentiecurve:
1. Negatieve helling: meer consumptie betekent minder vrije tijd en andersom.
2. Indifferentiecurve kunnen elkaar niet snijden, want anders geven twee verschillende
indifferentiecurven hetzelfde nut.
3. Het nut neemt toe hoe meer je van de oorsprong bent verwijderd.
- Reserveringsloon (wR): helling van de indifferentiecurve bij het punt waar de persoon 0
uur werkt en een inkomen van M (non labor income) heeft.
Het reserveringsloon van iemand die een bepaald aantal uur maximaal mag
werken is hoger dan de persoon die zelf kan kiezen hoeveel uur hij werkt.
- Een toename van het loon leidt ertoe dat meer mensen hun arbeid aanbieden.
2
, Sociaaleconomisch beleid: boek & hoorcollege
Arbeidsmarkt (volledige concurrentie)
- Op de y-as het loon (wage)
- Op x-as de hoeveelheid arbeid (employment)
- Totale welvaart: Fs (werkgever surplus) + Ws (werknemer surplus)
- Werkgever surplus: het verschil tussen wat je bereid bent te betalen en wat je
daadwerkelijk betaalt
- Werknemer surplus: het verschil waartegen je bereid bent je arbeid aan te bieden en het
daadwerkelijke loon dat je ontvangt.
Vraag naar arbeid (werkgevers)
- In het productieproces maken bedrijven gebruik van arbeid en kapitaal.
- De vraag naar arbeid is een afgeleide vraag (is afhankelijk van) die afhangt van:
1. De productiviteit van arbeid
2. De prijs van het eindproduct
De vraag naar arbeid is afhankelijk van de vraag naar het product.
Hoe bepalen bedrijven hoeveel arbeid zij inzetten?
- Door middel van geldelijk grensproduct bepalen bedrijven hoeveel arbeid ze inzetten
MRP = MRC (max. winst)
- MRP (marginal revenue product): opbrengst van een extra werknemer
- MRC (marginal resource cost): verandering in TK als er een extra werknemer bij komt –
loon
- Geldelijk grensproduct = verandering in totale opbrengst / verandering één eenheid
arbeid.
3
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper hsahin97. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €15,49. Je zit daarna nergens aan vast.