Inleiding:
Veranderingen in de geografie – disciplines ontwikkelen van ruimtelijke analyse, regio studies
tot hedendaagse wetenschap. Nieuwe invalshoeken aan theorieën en nieuwe methodologie is
voortdurend ontstaan.
Continuïteit – de methoden zijn anders maar men vraagt nog steeds wezenlijk hetzelfde. Van
enquêtes naar sleutelpersonen en van richtlijnen voor de toekomst naar ‘actiepunten’
De sociale geografie is in de afgelopen 80 jaar anders geworden, maar ook hetzelfde gebleven.
Hoofdstuk 1: Sociale Geografie als universitaire discipline
Universitaire geografische wetenschappen ontwikkelen zich niet in ‘splendid isolation’ maar in
voortdurend contact met de samenleving. Hun geschiedenis wordt gekleurd door
maatschappelijke krachten die naar plaats en tijd variëren.
Hendrik Blink (1852-1931) – grondlegger economische geografie in Nederland
Noemde 1900 ‘het tijdperk van verandering van plaats als geen ander’ en ‘de eeuw der
vernietiging van afstanden als geen ander’
Plaatsen hadden in de 19e eeuw hun isolement verloren, ingelijfd in grotere eenheden. Gehele
aarde in steeds toenemende mate een groot samenhangend gebied van productie. Informatie
was niet meer plaatsgebonden. Afstanden waren geen barrières meer, Blink: ‘snelverkeer’ –
trein, tram auto en stoomschip
Dankzij het snelverkeer niet meer noodzakelijk te wonen waar je werkt. Ondanks elite trek naar
buiten de stad bleven steden groeien. Platteland verhuisde naar de stad voor werk in fabriek,
haven, handel, of bouw.
Mannen werden moderner en vrouwen op platteland bleven nog klederdracht dragen
modernisering was een ruimtelijke gedifferentieerd proces
Klokkentijden achterhaald en werden gevormd tot 1 centrale tijd op aandringen van
spoorwegmaatschappijen, de iconen van modernisering.
Kortom: rond 1900 was Europa een dynamische, snel moderniserende wereld.
1.1 Exponent van een moderniserende samenleving
Aardrijkskunde in 1900 belangrijk vak voor vaderlandsliefde, belangrijk in tijd van natievorming.
Wie wilde profiteren van wereldhandel moest kennis hebben van handelsstromen, delfstoffen,
producten. Europa rond 1900 – nationalisme een motor achter de opkomst van de universitaire
geografie
,Behalve een vaderlands ook een koloniaal en militair vak
Vanaf de laatste decennia van de 19e eeuw kolonialisme in Europa. Geografische
genootschappen koloniale verenigingen. KNAG 1877 naar Sumatra, economische en politieke
belangen. Machtsbasis versterken. Gezag brengen.
Systematisch karteren van overheerste gebieden een machtsinstituut voor koloniale
overheden. Onmisbaar om een beeld te krijgen en controle te kunnen uitoefenen over
gekoloniseerde landen en volkeren.
Kader: Geografie in Nature
Tijdschriften rapporteerden over koloniale reizen. Zoals de race naar de Noordpool, wie niet als
race werd genoemd om de competitie niet op te jagen, en de ontdekking van een nieuwe haven
in Afrika door de Duitsers, waarvan Britten niet zeker waren of het onder hun gebied viel of
niet.
Beginjaren van de universitaire geografie
Hoogleraar geografie aan Amsterdam – C.M. Kan 1877 Adviseerde bij pensionering een
hoogleraar voor fysische en een voor sociale geografie (Steinmetz)
Dat juist in de decennia rond 1900 de geografie als universitaire wetenschap opkwam, heeft te
maken met maatschappelijke omstandigheden. Haar academische bestaansrecht was minder
evident. De visies op geografie waren ook verschillend, de eerste generatie had andere
opleiding gevolgd. Oorspronkelijk bioloog heeft andere ideeën over vraagstukken dan
historicus.
Kader: Geografie als staatswetenschap in Duitsland
Duitsland eerste land waar geografie duidelijke positie wist te verwerven aan universiteiten.
- geografische kennis op microniveau belangrijk voor oorlogen
- Duitsland een jonge staat, nationalisme sterk gestimuleerd door rijksoverheid,
geografie nationale wetenschap
- Veel Duitse geografen gebogen over afgrenzing van Midden-Europa
Sociologie had minder aanzicht. Geografie – staatswetenschap, sociologie – ondermijnde de
natie en de staat.
1.2 Traditionele opvattingen van de geografie
Veel geografen rond 1900 hingen een ecologische visie aan. Relatie tussen mens en natuur.
- invloed van de natuur op de menselijke samenleving
- de wisselwerking tussen menselijke samenleving en natuur
- de invloed van de mens op de natuur
Geodeterminisme in Duitsland en de Verenigde Staten
,Opvatting #1: Fysisch determinisme Ze richten zich op 1 factor: de omgeving en laten
anderen factoren buiten beschouwing.
Ratzel definieerde geografie als: de studie van de invloed van de natuurlijke omgeving op de
mens, zijn handelen, denken en geschiedenis. Beinvloed door Darwins evolutietheorie.
Leidt verandering van de omgeving tot een nieuw, aan die omgeving aangepast gedrag?
Mensen en volkeren hebben altijd een zekere vrijheid, maar deze moet overal rekening houden
met de bestaansvormen die hem beperken. Vrije wil wordt belemmerd door limieten opgelegd
door de natuur.
Semple (leerling van Ratzel) ging ook uit van deterministische relaties.
Huntington ook geodeterministisch. Klimaat invloed op de economie, welvaart en
beschavingsniveau.
Prisoners of Geography – slachtoffers van ongunstige geografische omstandigheden
Possibilisme in Frankrijk
Opvatting #2: Possibilisme – de studie van de wederzijdse relaties tussen menselijke groepen en
hun woongebieden (reactie op fysisch determinisme)
Vidal (1845-1918) benadrukte dat de mens zich door zijn verstandelijke vermogens enigszins
heeft losgemaakt van de hem omringende natuur. Natuur dicteert/determineert de mens niet.
De natuur biedt de mens mogelijkheden. Met een historisch-culturele bril
Genre de vie – manier van leven van een streek bepaald door geschiedenis van de groep en
de cultuur
Possibilisme is meer additioneel dan cumulatief van aard.
Kader: Sociale geografie in de praktijk, op de Utrechtse Heuvelrug
In Nederland werd de methode van Vidal overgenomen en werden er streekbeschrijvingen
gemaakt. Voorbeeld van de Utrechtse Heuvelrug. Migratiepatronen en bestaansmiddelen (het
sluiten van fabrieken heeft als oorzaak dat jongeren uit het gebied vertrekken. Ouderen keren
daarentegen juist naar zulke dorpjes toe.
Cultural geography in de Verenigde Staten
Geografie als de studie van de invloed van de mens op het landschap. Carl Sauer (in Duitsland
Schlüter). Oorspronkelijke natuurlandschap door de menselijke inspanningen omgevormd in
een cultuurlandschap. Gelaagde eenheid, opstapeling van lagen. Elkaar opvolgende culturen en
perioden lieten in het landschap elk een eigen laag van sporen na: wegen, boerderijen,
verkavelingen, nederzettingen, irrigatiewerken
, Sauer heeft langdurig invloed uitgeoefend. Men spreekt wel van de Berkeley School. Sinds de
jaren tachtig ook new cultural geography.
Idiografisch of nomothesisch, beschrijvend of verklarend?
Discussie of de geografie moest streven nar het formuleren van algemeen geldende wetten. Of
verschilden de relaties tussen mens en natuur zo sterk?
Zoek naar wetten: nomothetisch
Het unieke: idiografisch
Zoeken naar wetmatigheden was zichtbaar in fysisch-determinisme (Ratzel en Semple), causale
verbanden
Niet geloven in algemene wetten in de geografie – Hartshorne, geografie als idiografische
wetenschap (kreeg les bij Hettner). Elk gebied een uniek karakter, vanwege de specifieke, niet
elders bestaande samenhang van sociale en fysische verschijnselen. Geograaf moest het unieke
karakter van een regio beschrijven en hoe was hij anders dan andere regio’s.
Generatie van jonge geografen – angry young men – die zich keerden tegen gevestigde
opvattingen. Geografie mocht de naam ‘wetenschap’ nauwelijks dragen zolang ze alleen regio’s
beschreef. Wetenschap moest wetten gaan vinden. Zo ontstond de spatial analysis
Kader: De rol van de staat in de Zuiderzeepolders
Staat moest een sterke rol gaan spelen in de inrichting van de polders, aldus Ter Veen. Eerder
was dit niet gebeurd in de Haarlemmermeerpolder, waar natuurlijke selectie zijn gang ging. Dit
leidde tot armoede, kindersterfte en alcoholisme onder de eerste generatie kolonisten. De
nieuwe polders kregen kunstmatige selectie. Alles moest volgens de overheid verzorgd worden,
ook de grootte van een boerderij, de bouw van schuurtjes en hokken en gaas voorzieningen
tegen malaria.
1.3 Veranderende maatschappelijke draagvlakken
Nationalisme en kolonialisme verschrompelden na de Tweede Wereldoorlog. Verlies van
koloniën was onafwendbaar. Het devies werd internationale samenwerking.
Ook werden contouren van de verzorgingsstaat zichtbaar. Maakbare samenleving. Nieuw
maatschappelijk draagvlak: ruimtelijke planning en regionaal beleid. De mening dat de overheid
een actieve taak had in de (ruimtelijke organisatie van de) samenleving werd na de oorlog
breed gedragen.
Winsemius: allereerst koloniaal-geografisch georiënteerd, later locatietheorie.
Vestigingsplaatsfactoren in kaart brengen van de industrie: is fabriek afhankelijk van regionaal
aanwezige grond- en hulpstoffen? Goedkope arbeidskrachten? Goede verkeersligging?
Praktisch bruikbare kennis om de lokale bevolking werkgelegenheid te kunnen bieden en