Samenvatting van alle literatuur (algemene literatuur en specifieke literatuur voor KFP) inclusief de colleges van diagnostiek (500806-M-6) schooljaar .
Diagnostiek: hoorcolleges, aangevuld met de literatuur
Klinische Forensische Psychologie Tilburg University 2024 – 2025
Verplichte literatuur
- Witteman, C. L. M., Van der Heijden, P. T., & Claes, C. (2018). Clinical asssessment:
psychodiagnostic decision making.
- Per specifiek college ook verplichte literatuur (zie canvas).
Alle hoorcolleges worden besproken inclusief de verplichte literatuur dat gelezen moet worden per
college. Alles wat tijdens het college is besproken en niet is benoemd in de verplichte literatuur, is
bovenaan vermeld. Alles wat in het college is besproken en ook in de verplichte literatuur voorkwam
is weggelaten uit de aantekeningen van het college.
Diagnostiek is een besluitvormingsproces waarin de diagnosticus – in interactie met de
cliënt/patiënt/onderzochte – voortdurend hypothesen formuleert en test, gepaste instrumenten
selecteert en gegevens interpreteert, waarbij hij/zij/hen op dynamische wijze informatie van
verschillende bronnen integreert.
,Hoorcollege 1: Start & theoretisch kader
Literatuur:
- Hoofdstuk 1 Psychological assessment: definition and introduction - Witteman et al.
(2018)
Toepassing diagnostiek
Diagnostiek kent een brede toepassing:
- Binnen de klinische GGZ setting (bijvoorbeeld wanneer iemand stemmingsklachten ervaart)
- Binnen de forensische setting (bijvoorbeeld wanneer de rechtbank een verklaring/advies zoekt
over het criminele gedrag van een verdachte)
- Binnen de kind en jeugdsetting (bijvoorbeeld wanneer een kind op school tegen leerproblemen
aanloopt)
- Etc.
Een diagnosticus wil begrijpen welke interne psychische processen en omgevingsinvloeden ten
grondslag liggen aan klachten/ problemen van de cliënt, patiënt of onderzochte (bijv. het systeem = de
omgeving van de cliënt).
2
,Hoofdstuk 1 Psychological assessment: Definition and introduction – Witteman
4 basis vragen kunnen onderscheiden worden in psychologisch assessment:
1. Classification (classificatie): wat? Hierbij stel je jezelf de vraag of een stoornis wel/niet
aanwezig is.
2. Explanation (uitleg): Waarom? Hierbij is het doel om uit te zoeken hoe de problemen ontstaan
zijn en hoe ze blijven bestaan.
3. Prediction (voorspelling): dit is gerelateerd aan hoe toekomstig gedrag zich ontwikkelt.
4. Indication (indicatie): bij deze vragen vraag je jezelf af of er iets aan gedaan moet worden en
zo ja, wat is de beste manier.
Om wat meer logica te krijgen in methodologisch onderzoek is de empirische cyclus ontworpen.
1. Observatie: verzamelen van de data
o Exploratie
o Aanvraag
o Hulpvraag
o Reflectie diagnosticus
2. Inductie: afleiden wat er mogelijk aan de hand is en hypotheses opstellen
o Diagnostisch scenario (= diagnosticus verzamelt alle vragen van de aanvrager en
cliënt, maar ook zijn eigen vragen en kennis over het probleem. Vanuit daar stelt
de diagnosticus een eerste, voorlopige theorie op over de gedragingen van de
cliënt en hoe het mogelijk verklaard kan worden. Vanuit die theorie stel je
hypotheses op.
Indeling in grondvragen
Formuleren theorie
Hypothesen
3. Deductie: afleiden van testbare voorspellingen (“als dat… geldt, dan moet… dit gelden”)
o Keuze instrumentarium
o Toetsbare voorspellingen opstellen (toetsingscriteria)
4. Testing: de hypotheses en voorspellingen testen.
o Afname en verwerking
5. Evaluatie: het gehele proces en de uitkomst evalueren.
o Argumentatie
Later heeft Fernandez-Ballesteros technische richtlijnen geformuleerd om kwaliteit en transparantie te
waarborgen. Deze richtlijnen zijn gebaseerd op de empirische cyclus.
Flowchart diagnostisch proces
3
, Assessment instrumenten
Er zijn een aantal methoden die worden gebruikt binnen het diagnostisch proces.
- Observaties: documentatie, je eigen observaties
- Interviews: klinische, (semi-)gestructureerde interviews
- Psychologische testen
Alle methoden hebben voor- en nadelen
Met deze methode kan je je hypothese toetsen.
Observatie
Observatie is de meest gebruikte methode in een assessmentproces. Observatie kan goed helpen bij
classificatie vragen. Ook kan het bijdragen aan het in kaart brengen van interacties tussen de cliënt en
hun context.
Zelf-registratie kan ook gebruikt worden.
- Voordeel: gedrag in kaart brengen wat anderen niet goed kunnen zien (gedachte/gevoelens).
- Nadeel: de observaties verschillen in kwaliteit, want niet iedereen is even goed in het
observeren van hun eigen gedrag.
Je kan ook anderen (informaten) vragen het gedrag van een cliënt te observeren. Belangrijk om dan
verschillende informaten te raadplegen, want iedereen ziet het gedrag anders.
Belangrijk om nadrukkelijk op te schrijven wat je ziet dat er gebeurt ipv een mening geven of
interpretatie.
Onderscheid wordt gemaakt tussen gestandaardiseerde en niet-gestandaardiseerde observaties.
- Gestandaardiseerde: gebruiken evaluatie schalen. Dit verlaagt de kans op oordeelbias.
- Niet-gestandaardiseerde observaties: wanneer er geen test is voor bepaald gedrag of er niet
genoeg psychometrische data beschikbaar is, kan je gebruikmaken van niet-
gestandaardiseerde observaties. Wel risico op judgement errors (oordeelbias).
o Actor-observer effect/fundamental attribution error: je projecteert je eigen
problematische gedrag aan externe factoren en het problematische gedrag van anderen
aan interne factoren.
Conclusie: observatie is de meest gebruikte assessment methode en geeft unieke informatie over de
interactie van de cliënt met zijn omgeving en over dingen waar cliënten zelf minder bewust van zijn.
Belangrijk is om te standaardiseren om judgment errors te voorkomen.
Clinical interviews
Er zijn twee tegengestelde aanpakken om de meest valide statements van een cliënt te krijgen op basis
van klinische interviews:
- Ideographic approach (person-oriented): uniekheid van de persoon staat centraal. Je zoekt dan
een concreet en complete beschrijving van het individu.
o Sterk gerelateerd aan klinisch judgment; dit blijkt niet betrouwbaar, omdat
onderzoekers constant dezelfde judgment errors maken.
o Ideographic Individu
- Nomothetic approach (norm-oriented): de nadruk ligt dan op algemene regels en de persoon
wordt begrepen aan de hand van analytisch denken, theorie formatie en empirische testen.
o Sterk gerelateerd aan statistisch judgment (maakt gebruik van formules).
o Dit is meer de wetenschap (want je gebruikt een grote steekproef om te testen), want
je dit uitspraken over een groep mensen en geen individu.
4
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper brittgruntjes. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €9,36. Je zit daarna nergens aan vast.