een typische Nederlands beginsel is het opportuniteitsbeginsel art. 167 en 242 Sv, dat het openbaar
Ministerie kan afzien van vervolging op gronden aan het algemene belang ontleend.
1.2 karakter Nederlandse strafproces
Het materiele strafrecht regelt welk gedrag onder welke omstandigheden strafbaar is en tot welke
sancties dat gedrag kan leiden. Het strafprocesrecht daarentegen geeft aan welke procedure moet
worden gevolgd wanneer iemand ervan wordt verdacht een strafbaar feit te hebben gepleegd.
Ons strafproces kan worden gekarakteriseerd als gematigd inquisitoir of gematigd accusatoir.
Kenmerken inquisitoir:
- Ambtshalve onderzoek plaatsvindt dat is gericht op het vaststellen van de waarheid en
waarin de verdachte voorwerp van het onderzoek is.
- Verdachte niet dezelfde rechten als OM.
- Waarheidsvinding staat centraal.
- Strafrechter is actief en ondervraagt zelf getuigen en doet zelf onderzoek
Kenmerken accusatoir:
- Gelijkwaardige partijen
- De rechter bewaakt de regels van het proces.
- Officier en verdediging staan op gelijke voet en vechten met gelijke wapen, equality of arms.
- Onderzoek wordt verricht op basis van tegenspraak.
- Primaire rol van de rechter, ziet er vooral op toe dat procedure fair loopt.
- Zittingen zijn volledig openbaar.
De verdachte kan ook al in vooronderzoek de nodige rechten uitoefenen ter verdediging, bv
kennisneming van processtukken art. 30 Sv, verzoek bepaalde onderzoek handelingen te verrichten
art. 182 Sv.
EHRM steevast wijst op het belang van adversarial proceedings, hetgeen wil zeggen dat de
verdediging in het strafproces de gelegenheid moet hebben zelf bewijs in te brengen maar ook
kennis moet kunnen nemen van en commentaar moet kunnen leveren op al dat materiaal dat van
invloed kan zijn op de beslissing van de rechter.
1.3 opportuniteitsbeginsel
Het OM is in ons land dominus litis. Dit houdt in dat zij de grenzen van het geschil bepaalt. Het OM
heeft een vervolgingsmonopolie, zij bepaalt of tot vervolging van een strafbaar feit over wordt
gegaan. Dit wordt ook wel het opportuniteitsbeginsel genoemd, art. 167 Sv en art. 242 Sv. Het
beginsel maakt het mogelijk per geval een billijke beslissing te nemen. Niet in elk geval is vervolging
immers de beste oplossing.
1.4 beroepsrechters in plaats van juryrechtspraak/ lekenrechtspraak
in Nederland kent een zeer sterke professionele cultuur, grote afstand tussen burger en rechtspraak.
We kennen namelijk enkel beroepsrechters en geen juryrechtspraak. Juryrechtspraak is tijdrovend
,waardoor een groot deel van de zaken d.m.v. plea bargaining wordt afgedaan, een soort
overeenkomst tussen verdachte en officier van justitie. Ook is er nog vertrouwen in beroepsrechters.
1.5 Nemo tenetur en zwijgrecht
Dit beginsel houdt in dat niemand actief behoeft mee te werken aan zijn eigen veroordeling en dat
hij tot die veroordeling voor onschuldig wordt gehouden. Maar aan sommige dingen moet een
verdachte wel meewerken bv art. 151b Sv DNA-test of art. 61a Sv dactyonderzoeken en het maken
van foto’s.
Ook is het feit dat aan zwijgen van een verdachte onder omstandigheden voor hem nadelige
gevolgen mogen worden verbonden.
1.6 rechterlijke onpartijdigheid en onafhankelijkheid
Onafhankelijkheid, onpartijdigheid, integriteit en professionaliteit vormen de essentiële voorwaarde
voor een eerlijke en deskundige beslechting van geschillen en berechting van strafbare feiten.
Vanuit hen geredeneerd mag op geen enkel moment in het strafproces het risico bestaan dat een
grond voor het aannemen van partijdigheid gevonden kan worden. tenzij zich uitzonderlijke
omstandigheden voordoen die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor het oordeel dat hij
jegens de verdachte een vooringenomenheid koestert.
1.7 strafvorderlijk legaliteitsbeginsel
Het Wetboek van Strafvordering gaat ervan uit dat het gehele strafprocesrecht in een formele wet
geregeld moet worden. Belangrijkste strafvorderlijke legaliteitsbeginsel is niet voor niets neergelegd
in artikel 1 Sv.
Met strafvordering wordt bedoeld opsporing, vervolging en berechting van strafbare feiten en de
tenuitvoerlegging van straffen.
Het legaliteitsbeginsel bewaakt de rechtszekerheid, beschermt de burger tegen inbreuken op
fundamentele rechten door de overheid.
Legaliteitsbeginsel kan in de praktijk zo nu en dan wat worden gerelativeerd. Zo zijn bv de
belangrijkste beginselen jurisprudentieel ontwikkeld en niet vastgelegd in een formele wet. Zolang
‘een niet specifiek in de wet geregelde wijze van opsporing’ wordt ingezet ‘op een wijze die een
beperkte inbreuk maakt op de grondrecht van burgers en die niet zeer risicovol is voor de integriteit
en beheerbaarheid van de opsporing’, dan is de algemene taakstellende bepaling voor de politie
zoals neergelegd in artikel 3 Politiewet voldoende en is geen specifieke wettelijke grondslag nodig.
1.8 geen procedure zonder verdenking
Art. 27 Sv, de vraag of een persoon aan te merken is als verdachte, welke strafvorderlijke
dwangmiddelen kunnen worden aangewend jegens iemand in het kader van een
opsporingsonderzoek. Vaak de rechtmatigheid van een staande houding of aanhouding van een
verdachte aan de orde gesteld, omdat er bv geen sprake is geweest van redelijk vermoeden van
schuld.
1.9 onschuldpresumptie
, Dit bepaald dat eenieder voor onschuldig dient te worden gehouden tot het tegendeel is bewezen
art. 6 lid 2 EVRM.
Volgende voorwaarde onschuldpresumptie:
1. Behandeling als onschuldige voor het proces door vervolgingsautoriteiten en media.
2. Verbod op vooringenomenheid van de rechter en garantie onpartijdigheid en onafhankelijk.
3. Verbod op punitief voorarrest.
4. Terughoudend gebruik van voorlopige hechtenis.
5. Zwijgrecht
6. Verbod gedwongen mee te werken aan de eigen veroordeling.
7. Bewijslast bij de vervolgende instantie.
8. Bij twijfel vrijspreken.
Artikel 271 lid 2 Sv, de rechter mag een proces niet ingaan met de veronderstelling dat de verdachte
het ‘heeft gedaan’.
Artikel 6 EVRM, rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn.
Objectieve onpartijdigheid= wanneer er weliswaar niets mis is met de persoonlijke attitude van de
betreffende rechter, maar bv het feit dat hij een bepaalde link heeft met de verdachte, bv sporten bij
dezelfde sportclub.
Subjectieve onpartijdigheid= ziet op het gedrag van een rechter in een bepaalde zaak. Daarvan kan
bv sprake zijn wanneer de rechter door zijn uitlatingen de schijn van partijdigheid wekt.
1.10 recht op rechtsbijstand
In artikel 28 Sv wordt bepaald dat in principe iedereen recht heeft op rechtsbijstand. De Raad van
Rechtsbijstand is de instantie waarbij het verzoek om gesubsidieerde rechtsbijstand kan worden
ingediend.
Artikel 6 EVRM lid 3 onder c kent de verdachte het recht toe om zichzelf te verdedigen dan wel zich
te laten bijstaan door een advocaat.
De in dat wetboek voorziene toevoeging van een raadsman is in een aantal gevallen verplicht, bv
wanneer iemand in voorlopige hechtenis bevindt art. 41 Sv.
De wet kent dus niet de mogelijkheid van rechtsbijstand tegen de wil van de verdachte. Maar voor
enkele gevallen wel, bv als iemand de leeftijd van zestien jaar nog niet heeft bereikt art. 503 lid 1 SV,
of een zodanige gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens wordt
vermoedt artikel 509a Sv jo art. 509d derde lid Sv.
Het Besluit inrichting en orde politieverhoor, zegt dat een raadsman tijdens het verhoor
opmerkingen kan maken en vragen kan stellen. Indien de raadsman het verhoor niet bijwoont kan de
verdachte gedurende het verhoor verzoeken dat het verhoor wordt onderbroken voor overleg met
de raadsman, tenzij door het voldoen aan herhaalde verzoeken de orde of de voortgang van het
verhoor zou worden verstoord art. 28d lid 2 Sv.
1.11 recht op vertaling
Artikel 6 lid 3 EVRM heeft de verdachte die de taal waarin de procedure wordt gevoerd niet of
onvoldoende beheerst, recht op tolk ook artikel 5 lid 2 EVRM van toepassing.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper liekelitjens. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,99. Je zit daarna nergens aan vast.