Inleiding Europees recht – samenvatting
Studieboek: Europees Recht Algemeen deel, Eijsbouts
Leereenheid 1 – Europese integratie en instellingen
De oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS)
- kwam voort uit de angst dat Duitsland na de Tweede Wereldoorlog opnieuw te machtig
zou worden en een nieuwe oorlog zou veroorzaken. Europa wilde een langdurige vrede
waarborgen en was bovendien gestimuleerd door het Marshallplan, waarin de Verenigde Staten
Europese wederopbouw steunden onder de voorwaarde van Europese integratie.
-Omdat kolen en staal cruciale grondstoffen waren voor de oorlogsindustrie, en Frankrijk
mede controle wilde over deze middelen, werd besloten om deze sectoren onder gedeelde
soevereiniteit te brengen. Op 9 mei 1950 presenteerde de Franse minister van Buitenlandse
Zaken Robert Schuman, op initiatief van de econoom Jean Monnet, de Schuman-Verklaring,
waarin hij voorstelde een supranationale organisatie op te richten voor kolen en staal: de EGKS.
Dit revolutionaire idee leidde tot het EGKS-Verdrag, ondertekend op 18 april 1951. Het verdrag
richtte een Hoge Autoriteit op met supranationale bevoegdheden, een Raad van Ministers, een
Gemeenschappelijke Vergadering en een Hof van Justitie. Het trad op 23 juli 1952 in werking
voor een periode van vijftig jaar.
- Nieuwe Europese Unie Streven
- Vraag of uitbreiding de integratie belemmert
- Oprichting van Europese Politieke Samenwerking (EPS) (1969)
- Europees Monetair Stelsel (EMS) (eind jaren ’70)
- Poging politieke unie (Spinelli-voorstel 1984)
- Leidde tot de Europese Akte
- Europese Akte (1987)
- Institutionele veranderingen: samenwerking Raad van Ministers en Europees Parlement
- Uitbreiding beleid naar milieubeheer en technologie
- Belofte interne markt vóór 1992 (vrij verkeer van personen, goederen, diensten, kapitaal)
- Verdrag van Maastricht (1993)
- Oprichting van de Europese Unie (drie pijlers)
- Gemeenschappen (EG, EGKS, Euratom)
- Gemeenschappelijk Buitenlands- en Veiligheidsbeleid (GBVB)
- Samenwerking justitie en binnenlandse zaken
- Moeilijke ratificatie, uitzonderingen voor Denemarken en VK (EMU, defensiebeleid)
- Verdrag van Amsterdam (1999)
- Versterking samenwerking op GBVB en justitie
- Hervorming Europese instellingen
- Versterking rol Europees Parlement
- Verdrag van Nice (2001)
- Voorbereiding EU op uitbreiding
- Hervormingen in samenstelling en stemverdeling Europese instellingen
- Ondertekening EU-Grondrechtenhandvest
- Debat over bevoegdheden EU en lidstaten
- Verdrag van Lissabon (2009)
- Versterking democratische werking EU: meer bevoegdheden voor Europees Parlement en
nationale parlementen
1
, - Bevoegdhedencatalogus: een aantal gebieden waar de Unie exclusief bevoegd is (art. 3
VWEU)
- Stabielere bestuursstructuur, benoeming vaste voorzitter Europese Raad
- Nieuwe actiegebieden (klimaatverandering, criminaliteitsbestrijding)
- EU krijgt rechtspersoonlijkheid, versterking onderhandelingspositie
Huidige instellingen van de Europese Unie:
- Europese Raad
- Bestaat uit de staatshoofden en regeringsleiders van de lidstaten
- Bepaalt algemene politieke richtlijnen en prioriteiten
- Heeft geen wetgevende functie, maar speelt een sleutelrol in strategische besluitvorming
- Voorzitter van de Europese Raad coördineert de werkzaamheden en vertegenwoordigt de EU
op internationaal niveau
- Raad van de Europese Unie (Raad van Ministers)
- Vertegenwoordigt de lidstaten op ministerieel niveau
- Neemt wetgevende besluiten samen met het Europees Parlement
- Beslist over belangrijke beleidskwesties, zoals buitenlands beleid, economie, en belasting
- Deelnemers variëren afhankelijk van het beleidsterrein (bijv. ministers van Buitenlandse
Zaken, Financiën)
- Europees Parlement
- Bestaat uit gekozen vertegenwoordigers (751 leden) uit de lidstaten
- Samen met de Raad van de EU verantwoordelijk voor wetgeving
- Behandelt kwesties zoals het begrotingsproces, mensenrechten en wetgevende voorstellen
- Versterkte bevoegdheden sinds het Verdrag van Lissabon, met meer invloed op wetgeving en
goedkeuring van de begroting
- Europese Commissie
- Bestaat uit één commissaris per lidstaat, waaronder de voorzitter
- Initiëert wetgeving en zorgt voor de uitvoering van EU-beleid en wetgeving
- Bewaakt de naleving van EU-wetgeving en kan rechtszaken aanspannen tegen lidstaten
- Vertegenwoordigt de EU in internationale onderhandelingen en bij de
Wereldhandelsorganisatie (WTO)
- Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ-EU)
- Zorgt voor de juridische naleving van EU-wetgeving
- Beslist over rechtszaken tussen lidstaten, EU-instellingen en bedrijven
- Interpreteert EU-wetgeving en zorgt ervoor dat deze uniform wordt toegepast in alle lidstaten
- Europese Centrale Bank (ECB)
- Beheert de euro en bepaalt het monetaire beleid voor de eurozone
- Doel: prijsstabiliteit handhaven, rentetarieven vaststellen en het financiële systeem stabiliseren
- Toezicht op banken in de eurozone en beheer van de valutareserves van de eurozone
- Rekenkamer van de Europese Unie
- Controleert de begroting van de EU en controleert de financiële middelen
- Zorgt voor transparantie en verantwoordingsplicht van de EU-uitgaven
- Publiceert rapporten over de uitvoering van de EU-begroting en geeft aanbevelingen voor
verbetering
Arresten belangrijk voor ontwikkeling werking EU-recht
1. Arrest Van Gend & Loos (1963)
2
, - Feiten: Van Gend & Loos, een Nederlands transportbedrijf, werd geconfronteerd met een
invoerheffing die in strijd leek met het EEG-Verdrag (het Verdrag van Rome). Het bedrijf
beweerde dat de heffing in strijd was met het verbod op het verhogen van douanerechten tussen
de lidstaten.
- Kernvraag: Kan een particulier een beroep doen op een artikel van het EEG-Verdrag voor een
nationale rechtbank om rechten af te dwingen?
- Uitspraak: Het Hof van Justitie stelde dat EU-wetgeving niet alleen verplichtingen creëert voor
de lidstaten, maar ook rechtstreekse werking kan hebben voor burgers en bedrijven. Dit betekent
dat particulieren zich rechtstreeks kunnen beroepen op bepaalde bepalingen van EU-wetgeving,
zonder dat die eerst door nationale wetgeving hoeven te worden omgezet.
- Belang:
- Rechtstreekse werking: Dit arrest introduceerde het principe van rechtstreekse werking van
EU-wetgeving, waardoor burgers en bedrijven rechten kunnen ontlenen aan EU-wetgeving bij
nationale rechtbanken.
- Autonomie van EU-recht: Het arrest benadrukte dat het EU-recht een autonome rechtsorde
vormt, die de nationale rechten kan beïnvloeden en waarvan particulieren deel uitmaken.
2. Arrest Costa/ENEL (1964) –
- Feiten: In de zaak Costa/ENEL betwistte de Italiaanse burger Costa de nationalisering van de
Italiaanse elektriciteitsmaatschappij ENEL. Hij beweerde dat deze nationalisatie in strijd was met
het EEG-Verdrag, dat van toepassing was in Italië.
- Kernvraag: Heeft het Europese recht voorrang boven nationaal recht, zelfs wanneer het
nationale recht later is aangenomen?
- Uitspraak: Het Hof van Justitie verklaarde dat het EU-recht voorrang heeft op het nationale
recht van de lidstaten. Dit betekent dat in geval van conflict tussen nationaal recht en EU-recht,
het EU-recht prevaleert, ongeacht of het nationale recht later is aangenomen.
- Belang:
- Voorrang van EU-recht: Dit arrest introduceerde het principe van de suprematie van het EU-
recht. Het betekent dat de lidstaten hun eigen wetgeving niet mogen laten prevaleren boven EU-
wetgeving. Nationale rechters moeten in dat geval het EU-recht toepassen.
- Versterking van de Europese rechtsorde: Costa/ENEL benadrukte dat lidstaten vrijwillig hun
soevereiniteit gedeeltelijk hebben overgedragen aan de EU door het EEG-Verdrag te
ondertekenen. Het EU-recht moet dus een uniforme werking hebben in alle lidstaten om te
voorkomen dat elke lidstaat het EU-recht naar eigen goeddunken toepast.
Gevolgen voor de Europese rechtsorde
Deze twee arresten hebben de grondslagen gelegd voor de ontwikkeling van het EU-recht en de
invloed ervan op nationale rechtsordes:
- Rechtstreekse werking (Van Gend & Loos): EU-wetgeving kan direct van toepassing zijn in
nationale rechtsstelsels, zonder dat deze wetgeving eerst door nationale parlementen hoeft te
worden goedgekeurd of omgezet.
- Suprematie van EU-recht (Costa/ENEL): EU-recht heeft voorrang op nationale wetten, zelfs
wanneer deze wetten later zijn aangenomen. Dit zorgt voor een uniforme toepassing van het EU-
recht in alle lidstaten.
Conclusie
De arresten Van Gend & Loos en Costa/ENEL hebben de juridische Europese rechtskracht
aanzienlijk versterkt door het EU-recht rechtstreeks afdwingbaar te maken en ervoor te zorgen
dat het voorrang heeft op nationaal recht. Deze beginselen vormen de ruggengraat van de
juridische integratie in de EU en zorgen ervoor dat het EU-recht effectief en consistent kan
worden toegepast in alle lidstaten.
Verschil tussen intergouvernementele en supranationale samenwerking ligt vooral in de mate van
controle die staten behouden over de besluiten die worden genomen:
3
, - Intergouvernementele samenwerking: Staten werken samen, maar behouden hun
zelfstandigheid en beslissingsmacht. Ze kunnen alleen gebonden worden aan besluiten als ze
daarmee instemmen, zodat hun soevereiniteit volledig behouden blijft.
- Supranationale samenwerking: Staten dragen (een deel van) hun soevereiniteit over
aan een gemeenschappelijke organisatie, die beslissingen kan nemen zonder dat elke staat daar
individueel toestemming voor hoeft te geven. Besluiten kunnen worden genomen op basis van
een meerderheid, en staten hebben geen veto, hoewel ze de samenwerking in zijn geheel
kunnen verlaten (zoals het Verenigd Koninkrijk met de EU). Deze organisatie heeft zelfstandige
bevoegdheden en kan bindende beslissingen opleggen aan de lidstaten.
- Benelux
- De Benelux-samenwerking tussen België, Nederland en Luxemburg begon tijdens de
Tweede Wereldoorlog, toen de regeringen van deze landen besloten om na de oorlog nauwer
samen te werken. In 1943 tekenden ze een monetaire overeenkomst om het betalingsverkeer te
regelen, en in 1944 een douaneovereenkomst om gezamenlijke invoertarieven in te stellen.
Het doel was een economische unie waarbij de grenzen tussen de landen nagenoeg verdwenen
voor goederen- en personenverkeer. Dit werd grotendeels gerealiseerd: in 1948 ontstond een
Douane-unie, in 1953 een protocol over handelspolitiek, en in 1954 een akkoord over vrij verkeer
van kapitaal. Het officiële Benelux-verdrag werd getekend op 3 februari 1958 en trad op 1
november 1960 in werking. In 2008 werd het verdrag herzien, met nieuwe doelen rond duurzame
ontwikkeling en samenwerking op het gebied van justitie en binnenlandse zaken.
Jaar Verdrag Betrokken landen Omschrijving/belangrijkste
veranderingen
1951-2002 EGKS Frankrijk, Duitse Eerste supranationale Europese
Bondsrepubliek, Italië, samenwerking op het gebied van kolen
België, Luxemburg en en staal
Nederland
1957 EEG Supranationale samenwerking op
(sociaal) economisch vlak
1957 EURATOM Supranationale samenwerking op het
gebied van atoomenergie
1967 Fusieverdrag Fusering van de Raad, Commissie, Hof
van Justitie en Europees Parlement voor
de drie verdragen (EGKS, EEG,
EURATOM)
1972 Toetredingsverdrag Frankrijk, Duitse Uitbreiding lidmaatschap
Den.-Ierl.-VK Bondsrepubliek, Italië, Gemeenschappen met Denemarken,
België, Luxemburg, Ierland en Verenigd Koninkrijk
Nederland,
Denemarken, Ierland en
1977 Verdrag houdende wijziging Verenigd Koninkrijk Eén rekenkamer voor de
van een aantal financiële gemeenschappen
bepalingen
1981 Toetredingsverdrag Griek. Frankrijk, Duitse Uitbreiding lidmaatschap
Bondsrepubliek, Italië, Gemeenschappen met Griekenland
België, Luxemburg,
4