Seksualiteit & Samenleving: samenvatting alle artikelen
Inhoudsopgave
Week 1 - Gupta 2024 ............................................................................................................2
Week 1 – Van Driel et al 2018 ................................................................................................3
Week 2 – Balthasart (2016) ..................................................................................................5
Week 2 - Quintana et al. (2024) .............................................................................................8
Week 3 - Sarno et al. 2022 .................................................................................................. 10
Week 3 - Seguin et al. (2017) ............................................................................................... 12
Week 4 – Auerbach et al. 2023 ............................................................................................ 16
Week 4 - Van der Vlugt et al. (2025) ..................................................................................... 18
Week 5 – De Wit et al. 2022................................................................................................. 21
Week 5 – Mark et al. 2021 ................................................................................................... 23
Week 6 - Bianchi 2022 ........................................................................................................ 26
Week 6 - Danaher (2024) .................................................................................................... 28
Week 7 – Vanwesenbeeck (2020) ........................................................................................ 32
Week 7 - Vanwesenbeeck et al. 2019 .................................................................................. 34
,Week 1 - Gupta 2024
Wat is a sexual act?
Inleiding tot Seksuele Handelingen
Er bestaat een complexe en veranderlijke definitie van wat een seksuele handeling is. Een goed
voorbeeld hiervan is de schandalen rond President Bill Clinton en Monica Lewinsky. Clinton's
verklaring dat hij "geen seksuele relaties" had, illustreert hoe de interpretatie van seksuele
handelingen kan variëren afhankelijk van de context en tijdsperiode. Net zoals de verschuiving in
debat thema’s van de jaren '90 naar de #MeToo-beweging in 2018.
Er bestaat geen universele definitie van seks. En de verschillende benaderingen—biologisch,
gedragsmatig, en sociaal— hebben allemaal hun beperkingen.
De Complexiteit van Seksuele Activiteit
De definitie van "seksuele activiteit" is niet zo vanzelfsprekend is als het lijkt. De Oxford English
Dictionary biedt een beperkte definitie die voornamelijk gericht is op penetratie seks, maar laat
andere vormen van seksuele activiteit onbenoemd. Er is zelfs onder wetenschappers verwarring
over seksuele definities. Jane Ward stelt dat context cruciaal is voor het definiëren van seks.
Variabiliteit in Definities van Seks
De definities van seks variëren tussen culturen en door de tijd heen. Een voorbeeld hiervan is de
verschuiving in de perceptie van orale seks onder Amerikaanse studenten, waarbij de
classificatie van orale-genitale contacten als seks in de loop der jaren is veranderd. Dit laat zien
dat er geen eenduidige definitie van seks is die in alle contexten toepasbaar is, en dat zelfs
binnen een cultuur individuen verschillende opvattingen kunnen hebben over wat als seks wordt
beschouwt.
De Rol van Maatschappelijke Normen
De coitale imperatief beschouwt penetratieve seks als de essentie van heteroseksuele seks.
Dit leidt tot een prioritering van de seksuele bevrediging van mannen boven die van vrouwen, wat
bijdraagt aan de zogenaamde orgasmgap tussen mannen en vrouwen. Deze beperkte definitie
van seks kan ook gevolgen hebben voor mensen die niet in staat zijn om penetratieve seks te
hebben, zoals ouderen of mensen met een handicap, wat kan leiden tot gevoelens van seksuele
ontoereikendheid.
Gevolgen voor Seksuele Educatie en Wetten
De focus op penetratieve seks in seksuele voorlichting in de Verenigde Staten heeft negatieve
gevolgen voor de gezondheid en het welzijn van studenten, vooral voor LGBTQ+ jongeren die
vaak geen informatie krijgen over veilige seksuele praktijken.
Er zijn ook juridische implicaties van hoe seks wordt gedefinieerd, vooral in gevallen van
seksuele aanranding, waar niet-penetratieve handelingen vaak niet als ernstige schendingen
worden erkend.
Conclusie en Aanbevelingen
In de conclusie wordt gepleit voor een flexibele definitie van seks die niet alleen penetratieve
seks waardeert, maar ook andere vormen van seksuele activiteit gelijkwaardig beschouwt. Dit
zou individuen in staat stellen om verschillende vormen van intieme lichamelijke contacten te
verkennen zonder zich inadequaat te voelen. Een bredere definitie zou ook kunnen leiden tot
verbeterde seksuele educatie en wetten die alle vormen van gedwongen seks of gedwongen
lichamelijk contact als ernstige schendingen van de persoonlijke autonomie erkennen.
,Week 1 – Van Driel et al 2018
Geschiedenis van de Seksuologie: paradigma’s, thema’s en debatten
Inleiding
Aan het eind van de 19e eeuw groeide de belangstelling voor de wetenschappelijke
studie van seksualiteit, met invloedrijke seksuologen zoals Richard von Krafft-Ebing, die
in 1886 zijn boek "Psychopathia Sexualis" publiceerde. Dit werk beschreef 238
ziektegeschiedenissen en classificeerde seksuele afwijkingen vanuit een psychiatrisch
perspectief, wat een verschuiving markeerde van religieuze naar psychologische
benaderingen van seksualiteit .
Het Ontstaan van de Seksuologie
Historici plaatsen de geboorte van de seksuologie als moderne wetenschap rond 1906,
met Iwan Bloch's publicatie "Das Sexualleben unserer Zeit". Bloch pleitte voor een
interdisciplinaire benadering van seksualiteit, waarbij natuur- en cultuurwetenschappen
gecombineerd moesten worden . In de vroege 20e eeuw bloeide de seksuologie, met de
oprichting van het eerste seksuologische tijdschrift en verschillende verenigingen .
Na de Tweede Wereldoorlog: De Periode 1945-1974
Na de oorlog verschoven de leidende stemmen in de seksuologie naar de Verenigde
Staten, waar onderzoekers zoals Alfred Kinsey baanbrekend werk verrichtten. Kinsey's
empirische studies, waaronder de Kinsey-rapporten, onthulden dat het seksuele gedrag
van Amerikanen aanzienlijk afweek van de heersende morele opvattingen, wat leidde tot
schokkende onthullingen in de samenleving .
De Periode 1974-2018: Sociaal-Constructionisme, Essentialisme en het
Biopsychosociale Denkkader
In deze periode kwamen verschillende paradigma's naar voren, waaronder
essentialisme, sociaal-constructionisme en het biopsychosociale model.
- Essentialisme stelt dat biologische factoren de kern van seksualiteit bepalen
- Sociaal-constructionisme benadrukt dat seksualiteit een sociaal en historisch
geconstrueerd fenomeen is
- Het biopsychosociale model probeert beide perspectieven te integreren, wat leidt tot
een complexere benadering van seksualiteit .
Meerdere Paradigma's om Seksualiteit te Doorgronden
Seksueel gedrag en beleving kunnen vanuit verschillende paradigma's worden
bestudeerd.
- Het essentialisme gaat uit van onafhankelijke wetmatigheden die seksualiteit bepalen
- Het sociaal-constructionisme stelt dat seksualiteit een product is van menselijke
interpretatie en sociale context.
- De meeste seksuologen benaderen seksualiteit vanuit een biopsychosociaal
,perspectief, dat de interactie tussen biologische, psychologische en sociale factoren
erkent.
Andere Kernkwesties in de Seksuologie in de Periode 1974-2018
Belangrijke thema's in deze periode zijn de aard van de seksuele responscyclus,
gendergelijkenissen en -verschillen, seksueel geweld, en de effectiviteit van
seksuologische behandelingen. De seksuele responscyclus is in de loop der jaren
onderwerp van kritiek geweest, waarbij nieuwe modellen zijn voorgesteld die de
complexiteit van seksuele opwinding beter weergeven .
Seksueel Geweld
Seksueel geweld blijft een wijdverspreid probleem, met hoge prevalentiecijfers onder
vrouwen en kinderen. Dit roept vragen op over de oorzaken en de effectiviteit van
preventieprogramma's . De discussie over seksueel geweld benadrukt de noodzaak om
zowel de negatieve als de positieve aspecten van seksualiteit te waarderen .
Effectiviteit van Seksuologische Behandelingen
Er is een groeiende bezorgdheid over de effectiviteit van seksuologische behandelingen,
met een gebrek aan hoogwaardige effectstudies. Dit leidt tot de mogelijkheid dat
patiënten ineffectieve behandelingen ondergaan, wat de noodzaak van empirische
evaluatie van behandelingen onderstreept .
Het Internet, Sociale Media en Seks
De opkomst van het internet heeft de manier waarop seksualiteit wordt ervaren en
gecommuniceerd ingrijpend veranderd. Hoewel er veel aandacht is voor de negatieve
effecten van online seksualiteit, worden ook de positieve mogelijkheden steeds meer
erkend.
,Week 2 – Balthasart (2016)
Sex Differences in Partner Preferences in Humans and Animals
1. Inleiding
Dit artikel onderzoekt de biologische mechanismen die ten grondslag liggen aan de
sekseverschillen in partnervoorkeuren, zowel bij dieren als bij mensen. Hierbij wordt
gesteld dat deze verschillen voortkomen uit hormonale, genetische en epigenetische
invloeden die al vroeg in de ontwikkeling worden vastgesteld, en dat ze niet uitsluitend
het resultaat zijn van postnatale ervaringen.
2. Seksuele Differentiatie: Hoe Ontstaan Sekseverschillen?
Seksuele differentiatie bij zoogdieren, inclusief mensen, wordt voornamelijk
gecontroleerd door de geslachtschromosomen (XX voor vrouwen en XY voor mannen).
De Y-chromosoom bevat het SRY-gen, dat de ontwikkeling van de gonaden in een testis
bepaalt. Hormonale invloeden, vooral van geslachtshormonen zoals testosteron en
oestrogeen, spelen een cruciale rol in het vaststellen van mannelijke en vrouwelijke
fenotypes. De organisatie/activatie-hypothese stelt dat vroege blootstelling aan deze
hormonen leidt tot permanente veranderingen in gedrag en fysiologie.
2a. Organisatorische Effecten van Hormonen
Studies tonen aan dat de verschillen in seksuele kenmerken voornamelijk het gevolg zijn
van vroege blootstelling aan hoge concentraties testosteron bij mannen en veel lagere
niveaus bij vrouwen. Dit leidt tot een mannelijke seksuele gedragsontwikkeling bij
mannen en een vrouwelijke ontwikkeling bij vrouwen. De organisatorische effecten van
,hormonen zijn onomkeerbaar en beïnvloeden het gedrag van individuen op lange
termijn.
2b. Genetische Effecten die Niet Hormoon-Gemediëerd zijn
Er zijn aanwijzingen dat sommige sekseverschillen onafhankelijk van hormonale
invloeden ontstaan. Onderzoek naar gynandromorfe zebra-vinken heeft aangetoond dat
genetische factoren ook een rol spelen in de ontwikkeling van sekseverschillen in de
hersenen. Dit suggereert dat er mechanismen zijn die niet direct afhankelijk zijn van
geslachtshormonen .
2c. Epigenetica
Recent onderzoek heeft aangetoond dat epigenetische modificaties, zoals DNA-
methylatie, de genexpressie kunnen beïnvloeden zonder de DNA-sequentie te
veranderen. Deze modificaties kunnen zelfs over generaties heen worden doorgegeven
en hebben invloed op fenotypische eigenschappen. Het blijkt dat de organiserende
effecten van geslachtshormonen op de hersenen en het gedrag voor een groot deel
worden gemedieerd door epigenetische mechanismen.
3. Seksuele Differentiatie van Partnerpreferentie bij Dieren
De organisatorische werking van hormonen op seksuele gedragingen lijkt ook van
toepassing te zijn op de seksuele differentiatie van partnervoorkeur bij dieren. In de
meeste gevallen vertonen individuen die mannelijke seksuele gedragingen vertonen een
voorkeur voor vrouwelijke partners, en vice versa. Er zijn echter gevallen waarin deze
associatie niet opgaat, wat kan wijzen op subtiele hormonale invloeden tijdens de
ontwikkeling .
3a. Experimentele Manipulaties van de Perinatale Endocriene Omgeving
Studies met ratten en muizen tonen aan dat manipulaties van
geslachtshormoonconcentraties rondom de geboorte, de partnerpreferenties van de
behandelde individuen permanent beïnvloeden. Mannen die aan hoge niveaus van
testosteron zijn blootgesteld, ontwikkelen een voorkeur voor vrouwelijke partners, terwijl
vrouwen die met oestrogeen zijn behandeld, een voorkeur voor andere vrouwen
ontwikkelen.
3b. Homoseksuele Schapen
Bij spontane homoseksuele voorkeuren is er een populatie van mannelijke schapen in
de VS waar ongeveer 8% van de rammen een voorkeur voor andere mannen vertoont. Dit
gedrag is niet te verklaren door verschillen in opgroeiomstandigheden of hormonale
status. Onderzoek naar hun hersenen toont aan dat de ovine seksueel dimorfe nucleus
(oSDN) van deze rammen vergelijkbaar is met die van vrouwelijke schapen, wat
suggereert dat vroege hormonale blootstelling een rol speelt in hun seksuele voorkeur.
,4. Seksuele Oriëntatie bij Mensen
Er is convergerend bewijs dat de drie types mechanismen (hormonaal, genetisch en
epigenetisch) die bij dieren zijn beschreven, ook van toepassing zijn op de controle van
menselijke seksuele oriëntatie. Dit bewijs is voornamelijk gebaseerd op
correlatiestudies, aangezien causale experimenten bij mensen moeilijk uit te voeren
zijn.
4a. Endocriene Invloeden
De geslachtshormonen die het gedrag bij dieren organiseren, zijn ook aanwezig in
menselijke embryo's en volwassenen. Vroegere blootstelling aan testosteron lijkt een
belangrijke rol te spelen in de seksuele oriëntatie van mensen . Studies tonen aan dat
homoseksuele individuen gemiddeld gezien blootgesteld zijn aan andere hormonale
omstandigheden tijdens hun vroege leven .
4b. Genetische Invloeden
Epidemiologische studies tonen aan dat de aanwezigheid van een homoseksuele man in
een familie de kans vergroot dat andere mannen in die familie ook homoseksueel zijn.
Dit wijst op een genetische component in seksuele oriëntatie. Onderzoek naar eeneiige
tweelingen toont aan dat de overeenkomst in seksuele oriëntatie veel hoger is dan bij
twee-eiige tweelingen, wat de rol van genetische factoren benadrukt.
4c. Epigenetische Modulatie van Androgeensensitiviteit
Naast hormonale en genetische factoren lijkt een deel van de verschillen in seksuele
oriëntatie te worden beïnvloed door epigenetica. Er is bewijs dat
geslachtschromosomen, los van geslachtshormonen, de activiteit van andere genen
kunnen regelen. Dit kan helpen verklaren hoe gevoeligheid voor androgenen wordt
gecontroleerd.
5. Conclusie
Seksuele differentiatie, inclusief seksuele oriëntatie, is het resultaat van een interactie
tussen endocriene, genetische en epigenetische mechanismen. Dit geldt zowel voor
dieren als voor mensen. De huidige kennis suggereert dat seksuele oriëntatie, en met
name homoseksualiteit, niet voornamelijk het resultaat is van postnatale opvoeding,
maar in grote mate wordt bepaald door biologische mechanismen die vóór de geboorte
werkzaam zijn. De complexiteit van deze mechanismen en de ethische beperkingen van
verder onderzoek maken het moeilijk om definitieve conclusies te trekken over de
oorsprong van seksuele oriëntatie.
,Week 2 - Quintana et al. (2024)
Do Sex And Gender Have Separate Identities?
Inleiding
De wetenschap heeft gedurende meer dan vijftig jaar een groeiende controverse ervaren
over de betekenis van gender en de verwarring met geslacht. De definities van geslacht
en gender zijn complex en de huidige discussie wordt vaak beïnvloed door niet-
wetenschappelijke terminologie en politieke agenda's. De schisma's in deze discussie
hebben belangrijke gevolgen voor wetenschap, geneeskunde en de levens van mensen,
vooral voor seksuele minderheden .
De Schisma Tussen Geslacht en Gender
De term "gender" heeft zijn oorsprong in de veertiende eeuw en werd oorspronkelijk
gebruikt om groepen of klassen te beschrijven. In de twintigste eeuw werd het
gebruikelijker om gender als synoniem voor geslacht te beschouwen. De feministische
beweging heeft bijgedragen aan het onderscheiden van geslacht (biologisch) en gender
(sociaal geconstrueerd), waarbij gender wordt gezien als het resultaat van socialisatie .
Dit heeft geleid tot een heroverweging van de binaire opvatting van gender en de
erkenning van een spectrum van identiteiten .
Confusie Tussen Geslacht en Gender
De deterministische opvatting van geslacht als een vaststaand kenmerk wordt
uitgedaagd door de sociale constructie van gender, die een spectrum van uitdrukkingen
omvat. Dit heeft geleid tot politieke en sociale controverse, vooral in de context van
transgenderrechten . De verwarring tussen geslacht en gender heeft ook invloed op
seksuele oriëntaties, waarbij termen zoals "cisgender" en "transgender" nu gangbaar
zijn.
Wat Is Geslacht?
Geslacht wordt gedefinieerd als een set biologische kenmerken die mannen en vrouwen
onderscheiden, voornamelijk op basis van DNA en chromosomale structuur. Hoewel de
meeste mensen een duidelijke binaire geslachtsidentiteit hebben, bestaan er ook
intersekse individuen die niet in deze binaire indeling passen. De complexiteit van
geslacht wordt verder vergroot door de variabiliteit in seksuele ontwikkeling en de
invloed van genetische en omgevingsfactoren .
Wat Is Gender?
Gender wordt beschreven als een sociaal geconstrueerd concept dat de manieren
beschrijft waarop mensen hun eigen feminiteit en/of masculiniteit ervaren. Er zijn
culturele verschillen in de opvattingen over gender, waarbij sommige samenlevingen
meerdere genderidentiteiten erkennen. De discussie over gender is verder
,gecompliceerd door de ervaringen van transgender individuen, die een discrepantie
ervaren tussen hun biologische geslacht en hun genderidentiteit .
Diversiteit Is de Norm
Diversiteit in geslacht en gender is de norm en dat de meeste mensen cisgender zijn.
Voor transgender personen zijn deze definities complexer, er is een bredere erkenning
van genderidentiteiten die niet strikt binair zijn nodig. De erkenning van deze diversiteit is
cruciaal voor het bevorderen van inclusiviteit in zowel wetenschappelijke als sociale
contexten.
De Interactie Tussen Geslacht en Gender
De interactie tussen geslacht en gender wordt vergeleken met inkt die in water wordt
gegoten; ze beïnvloeden elkaar en worden moeilijk te scheiden. Hoewel geslacht
biologisch bepaald is, wordt gender sterk beïnvloed door sociale en culturele factoren.
Dit maakt het noodzakelijk om de definities van geslacht en gender te verduidelijken om
verwarring te voorkomen.
Conclusie
Quintana et al., pleiten voor een duidelijke scheiding tussen geslacht en gender om
verwarring te voorkomen en om een beter begrip van deze concepten in de wetenschap
en de samenleving te bevorderen. Ze benadrukken dat het belangrijk is om de diversiteit
van genderidentiteiten te erkennen en dat de definities van geslacht en gender niet
statisch zijn, maar kunnen evolueren naarmate de samenleving verandert.
, Week 3 - Sarno et al. 2022
Relationship Quality and Mental Health Among Sexual and Gender Minorities
Inleiding
Het artikel onderzoekt de relatiekwaliteit en de impact ervan op de geestelijke
gezondheid van seksuele en gender minderheden die bij de geboorte als vrouw zijn
aangemerkt (SMW TGD). Deze groep ervaart hogere niveaus van angst, depressie en
middelengebruik in vergelijking met heteroseksuele individuen. Het onderzoek richt zich
op de vraag of een hoge relatiekwaliteit de negatieve effecten van minderheidsstress kan
verminderen en hoe dit de geestelijke gezondheid beïnvloedt.
Achtergrond
Seksuele en gender minderheden hebben een verhoogd risico op geestelijke
gezondheidsproblemen, vooral voor degenen die als vrouw zijn aangemerkt bij de
geboorte. Dit onderzoek benadrukt de noodzaak om factoren te identificeren die
bijdragen aan een positieve geestelijke gezondheid en die de schadelijke effecten van
minderheidsstress kunnen buffer. Minderheidsstress omvat zowel externe stressoren,
zoals microagressies, als interne stressoren, zoals geïnternaliseerde heteroseksisme.
Relatiekwaliteit als Beschermende Factor
Er is aangetoond dat hoge kwaliteit van romantische relaties een beschermende factor
is voor geestelijke gezondheid. Onderzoek toont aan dat een betere relatiekwaliteit
samenhangt met lagere niveaus van depressie en angst, en dat verbeteringen in
relatiekwaliteit geassocieerd zijn met verbeterde psychologische welzijn. Dit onderzoek
stelt dat de voordelen van hoge kwaliteit relaties ook kunnen gelden voor SMW TGD
individuen, die vaak langdurige romantische relaties aangaan.
Huidige Studie
De huidige studie gebruikt longitudinale gegevens om de intra-persoonlijke associaties
van relatiekwaliteit met symptomen van angst, depressie en middelengebruik te
onderzoeken. De hypothese is dat binnen personen met een hogere relatiekwaliteit
lagere niveaus van geestelijke gezondheidsproblemen ervaren worden. De studie test
ook of relatiekwaliteit de associaties van minderheidsstress met geestelijke gezondheid
en middelengebruik modereert.
Methode
De deelnemers bestonden uit 213 SMW TGD individuen die in serieuze romantische
relaties waren. De gegevens werden verzameld over meerdere tijdspunten, wat de
onderzoekers in staat stelde om veranderingen in relatiekwaliteit en geestelijke
gezondheid te analyseren. De studie gebruikte verschillende meetinstrumenten om
minderheidsstress, sociale steun van partners, relatiekwaliteit, angst, depressie,
alcohol- en cannabisgebruik te beoordelen.
