Samenvatting Sociologie + belangrijke leerdoelen en termen
HBO Social Work Voltijd (Hogeschool Windesheim in Zwolle)
Samenvatting (alle hoofdstukken: H1 t/m H8, zijn hier beschreven. Dit (!) is te zien vóór
informatie/begrip etc. wat volgens de docent 100% op het tentamen komt).
Lilian de Lange
,Inhoudsopgave
H1.......................................................................................................................................................3
H2.......................................................................................................................................................6
H3.....................................................................................................................................................11
H4.....................................................................................................................................................14
H5.....................................................................................................................................................17
H6.....................................................................................................................................................21
H7.....................................................................................................................................................25
H8.....................................................................................................................................................29
Belangrijke leerdoelen
1. Je kent het wetenschappelijk domein van sociologie en betekenis van sociologische perspectief
2. Je begrijpt het concept cultuur en cultuurelementen (symbolen, waarden en normen)
3. Je kent de betekenis van culturele diversiteit voor de samenleving
4. Je begrijpt de betekenis van socialisatie, waarden, normen en verwachtingspatronen
5. Jij begrijpt de begrippen: sociale interactie en sociale groep
6. Je kent de kenmerken van een netwerk en een (formele) organisatie
7. Je kent de fasen van gezinsleven en overgangen in het gezinsleven
8. Je kent seksuele oriëntaties en seksuele controversen
9. Je kent betekenis van intermenselijke relaties, status, statussymbolen en stereotypen, sociale
structuren en sociale ongelijkheid
10. Jij weet wat sociale stratificatie inhoudt en het ontstaan en consequentie van armoede
,H1
Samenleving = de wisselwerking tussen sociale en persoonlijke problemen. Welke samenleving je
deel van uitmaakt, beïnvloedt je denken, voelen en handelen
Sociologie = het systematisch onderzoek van de menselijke samenleving’
Sociologisch perspectief/sociologische visie = de kern van deze discipline bestaat uit een geheel
eigen gezichtspunt
1. Sociologie speelt een belangrijke rol bij het tot stand komen van de wetten en
overheidsmaatregelen die ons leven beïnvloeden.
2. Op individueel niveau bevordert het sociologisch perspectief onze persoonlijke groei en
bewustwording
3. Een studie van de sociologie is een uitstekende voorbereiding op de arbeidsmarkt
Volgens socioloog Peter Berger is sociologisch perspectief: het algemene in het bijzondere zien.
Sociologie helpt in het gedrag van bepaalde mensen algemene patronen te ontdekken. De wijze
waarop de samenleving inhoudelijk van invloed is op het leven van mensen die tot uiteenlopende
categorieën behoren (kinderen, volwassenen, vrouwen en mannen, rijk en arm), kan sterk verschillen
Sociologisch perspectief laat zien dat partnerkeuze wordt beïnvloedt door patronen die
samenhangen met sekse, leeftijd, etniciteit en sociale achtergrond. Sociologisch perspectief maakt
ons actiever, bewuster en laat ons kritischer denken.
Sociale integratie = proces waarbij mensen van een niet-dominante groep (verstandelijke beperking,
ongehuwden, protestanten) zich mengen met mensen van een dominante groep, maar contact
houden met de niet-dominanten
Sociale integratie volgens Durkheim: mensen met sterke sociale banden plegen minder snel
zelfmoord plegen in tegenstelling tot individualistische mensen
Twee verschijnselen hoe je een beter sociologisch perspectief krijgt:
1. Een bestaan in de marges van de samenleving (zoals zwerver zijn)
2. Het doormaken van een sociale crisis (geen baan hebben op het moment dat de economie in
elkaar stort)
Marginaliteit = buitenstaander zijn (vaak etnische afkomst)
Sociale verbeeldingskracht = dat je een probleem uit meerdere perspectieven kunt bekijken
1. Externaliseren: probleem komt door de samenleving
2. Depolitiseren: jij bent de schuld
Volgens Mills is sociale verbeeldingskracht: een beter inzicht krijgen in het functioneren van de
samenleving en de wijze waarop deze hun leven beïnvloedt/het vermogen brede maatschappelijke
ontwikkelingen in verband te brengen met de individuele ervarings- en belevingswereld
Mondiaal perspectief/globaal perspectief = het bestuderen van de wereld in zijn geheel en de plaats
die onze samenleving daarin inneemt
Welke betekenis heeft het mondiale perspectief?
1. Een globaal bewustzijn is een logisch verlengstuk van het sociologisch perspectief
, 2. Het leven dat we leiden wordt gevormd door het land waarin we leven. Door te kijken naar
andere landen (toegenomen contacten) krijg je inzicht in de verschillen van leven tussen
landen (sociale problemen zijn in andere landen veel erger)
3. Globaal denken helpt ons meer inzicht in onszelf te krijgen
Positieve effecten van sociologie
1. We kunnen nagaan wat er wel en niet klopt aan het ‘alledaags denken’: vraagtekens bij het
waarheidsgehalte, bijvoorbeeld dat we verantwoordelijk zijn voor het leven dat we leiden
2. We krijgen beter inzicht in de mogelijkheden en hindernissen die we dagelijks tegenkomen:
je volgt een hbo-opleiding, is dit persoonlijke keuze of komt dit door de samenleving?
3. We kunnen een actieve rol spelen in de samenleving waarvan we deel uitmaken: van een
persoonlijk probleem (werkloos) een publiek vraagstuk maken (tekort aan werkgelegenheid)
4. We leven in een wereld die zich kenmerkt door diversiteit: we denken meer na over sterke
en zwakke punten van alle denkbare levenswijzen, waaronder onze eigen manier van leven
Sociale werkelijkheid = resultaat van menselijk (sociaal) handelen verandert voortdurend
Sociologische perspectieven:
- Structureel-functionalisme = samenleving is een complex systeem: bestaat uit verschillende
subsystemen, die samenhangen en allemaal bijdragen aan het functioneren van de
samenleving (bijvoorbeeld hbo-school, gemeente, politiek, vriendengroep, gezin)
- Conflictsociologie = samenleving bestaat uit ongelijkheid. Hierdoor ontstaan conflicten die
verandering veroorzaken. Deze richt zich op de relatie tussen cultuur en ongelijkheid
(bijvoorbeeld: mensen willen nu een verandering in Wit-Rusland)
- Symbolisch interactionisme = richt zich op sociale interacties tussen mensen in de
samenleving
Sociologie is ontstaan doordat mensen meer na gingen denken over de samenleving en hun eigen
positie daarin. Belangrijke veranderingen die zorgde dat de samenleving veranderde zijn:
1. De industrialisering: eerst alles met de hand, nu machines door nieuwe energiebronnen
2. De explosieve groei van steden: mensen van het platteland kregen sociale problemen
3. Nieuwe opvattingen over democratie en politieke rechten
Positivisme = inzicht verwerven op basis van wetenschappelijk onderzoek met waarde van cijfers
Moderniteit = sociale patronen die het resultaat zijn van industrialisering
Modernisering = het sociale veranderingsproces welke ingezet was door de industriële revolutie
- Nationale bevolking: 5,1 miljoen (1900) naar 17 miljoen (2016)
- % woont in steden: 40% (1900) naar 83% (2016)
- Levensverwachting: in 1900: 47 jaar (mannen), in 2016: 79,9 jaar (mannen)
In 1900: 50 jaar (vrouwen), in 2016: 83,1 jaar (vrouwen)
- Aantal echtscheidingen: 600 (1900) naar 33.414 (2016)
Belangrijke kenmerken van modernisering/moderniteit:
1. Kleine, traditionele gemeenschappen verdwijnen: niet meer alleen contact met familie en
directe omgeving.
2. Meer individuele keuzemogelijkheden
Individualisering = het eigen leven zien als een oneindige reeks van keuzes
3. Grotere sociale diversiteit