Hoorcolleges en literatuur rechtsfilosofie
Inhoud
Week 1 - Hoorcollege............................................................................................................1
Week 1 - Literatuur................................................................................................................5
Inleiding.........................................................................................................5
Oefenvragen.............................................................................................................10
Week 2 – Hoorcollege..........................................................................................................12
Week 2 - Literatuur..............................................................................................................14
Boek I, Eerste deel.......................................................................................14
Oefenvragen.............................................................................................................15
Week 3 - Hoorcollege..........................................................................................................19
Week 3 - Literatuur..............................................................................................................21
Boek I, Tweede deel.....................................................................................21
Oefenopgaven...........................................................................................................33
Week 4 - Hoorcollege..........................................................................................................37
Week 4 - Literatuur..............................................................................................................39
Boek II, Tweede deel...............................................................................................39
Oefenvragen.............................................................................................................50
Week 5 - Hoorcollege..........................................................................................................54
Week 5 - Literatuur..............................................................................................................57
Boek II, vierde deel..................................................................................................57
Oefenopgaven...........................................................................................................66
Week 1 - Hoorcollege
Inleiding
In de kern gaat het recht over de vragen over goed en kwaad. We zien dit terug
in het verbod op handelingen zoals moord, diefstal en het plegen van
onrechtmatige daden—allemaal voorbeelden van daden die als “kwaad” worden
beschouwd. Maar wat zien we dan als goed? Vrijheid en gelijkheid zijn hier
kernwaarden en worden vaak gezien als “de kern van de moderne religie” en “de
,basis van recht en moraal.” Deze twee waarden liggen ten grondslag aan ons
hele staatsbestel: de democratie. In een democratisch systeem, gebaseerd op de
principes van vrijheid en gelijkheid, wordt ieder mens erkend in zijn of haar
waarde en recht op een vrij en gelijkwaardig bestaan.
Rechtsnormen zijn sterk verbonden met morele normen en ethiek. Hoewel niet
alle morele normen rechtsnormen zijn, kan elke rechtsnorm wel als moreel
worden gezien. Wat rechtsnormen uniek maakt, is dat de overheid deze normen
handhaaft, indien nodig door dwang. Buiten de rechtsnormen bestaan er echter
ook moreel neutrale normen, zoals esthetische normen (schoonheidsidealen)
en meetnormen, die geen juridische sancties hebben.
Overtreding van rechtsnormen leidt tot juridische sancties, zoals boetes of
gevangenisstraffen, om de orde te handhaven. Bij morele normen die geen
rechtsnormen zijn, volgen geen juridische straffen, maar eerder sociale
sancties, zoals uitsluiting of afkeuring vanuit de gemeenschap.
Voorbeelden: Verhouding tussen Morele en Juridische Normen
Hoe staan morele en juridische normen tot elkaar? Enkele voorbeelden
verduidelijken dit spanningsveld:
Sekswerk: Hoewel prostitutie juridisch is gelegaliseerd en sekswerkers
daarmee dezelfde juridische status hebben als andere beroepen, zoals
advocaten, blijft er een moreel stigma rusten op sekswerk. Dit betekent
dat er sprake is van een verschuiving: de juridische acceptatie neemt
toe, terwijl de morele acceptatie achterblijft.
Drugsgebruik: Drugs zijn inmiddels deels gelegaliseerd. In de
samenleving zien we dat dit onder jongeren grotendeels geaccepteerd
is, terwijl oudere generaties hier vaak nog moeite mee hebben. Zo blijft
er een kloof tussen de juridische en morele norm, afhankelijk van
generaties.
Vleesconsumptie en vliegreizen: Beide activiteiten zijn nog volledig
legaal, maar krijgen steeds meer kritiek (backlash). Voor veel mensen
groeit de morele weerstand tegen het eten van vlees en het vliegen
vanwege de impact op dierenwelzijn en het milieu, terwijl het
vooralsnog volledig gelegaliseerd is. Deze toename in morele afkeuring
kan ertoe leiden dat er in de toekomst juridische beperkingen op deze
Elke maatschappij kent rechts- en morele normen, maar deze zijn voortdurend in
beweging. Kunnen we dan nog spreken van een universeel begrip van goed en
kwaad? Goed en kwaad zijn vaak vooroordelen, afhankelijk van tijd en plaats, en
daarmee cultureel, subjectief en persoonlijk. Deze relativiteit roept de vraag op of
rechtvaardigheid, als onderdeel van goed en kwaad, wel objectief bestaat. In die
zin zijn recht en moraal culturele constructies zonder absolute geldigheid, het is
culturele willekeur.
,Niet iedereen geniet volledige vrijheid en gelijkheid, waardoor het recht
aangepast moet worden om deze waarden beter te waarborgen. Zo wordt bepleit
dat de wet meer gelijkheid zou moeten creëren tussen sekswerkers en andere
beroepsgroepen zoals advocaten. Hetzelfde geldt voor de strijd tegen homofobie,
xenofobie en seksisme, waar gelijke rechten en vrijheden vooropstaan.
Maar hoe zit het met drugs? En hoe verhoudt de monarchie zich tot vrijheid en
gelijkheid? In een monarchie moeten mensen gehoorzaam zijn, wat de vrijheid
beperkt om naar eigen inzicht te handelen. Deze vragen tonen hoe de balans
tussen rechtsnormen en morele waarden constant evolueert en vraagt om
herziening van bestaande structuren.
Alexis de Tocqueville
Een filosoof die diep nadacht over vrijheid en gelijkheid was Alexis de Tocqueville,
vooral in zijn invloedrijke werk ‘Over de democratie in Amerika’. Tocqueville
groeide op in een familie waar hiërarchie, gehoorzaamheid en discipline centraal
stonden. Zijn jeugd viel samen met de Franse Revolutie, die idealen zoals liberté
en egalité hoog in het vaandel droeg, in contrast met de aristocratische waarden
waarmee hij was grootgebracht.
In zijn boek onderzoekt Tocqueville de moderne westerse principes van vrijheid,
gelijkheid en democratie en vergelijkt hij deze met de traditionele aristocratische
idealen. Zijn werk biedt daarmee een scherp inzicht in de spanningen tussen
oude en nieuwe maatschappelijke structuren.
De Evolutie van Samenlevingen volgens Tocqueville
1. Primitieve Samenlevingen: Tot ongeveer 10.000 jaar geleden leefde de
mens in relatief kleine, nomadische stammen. Dit tijdperk, bekend als het
paleolithicum, werd gekenmerkt door een eenvoudig bestaan zonder vaste
woonplaats.
2. Overgang naar Landbouw: Zo’n 5.000 jaar geleden vond de neolithische
revolutie plaats, waarin de mens overstapte naar een sedentair bestaan
door landbouw. Dit agrarische leven maakte het mogelijk om rijkdom op te
bouwen, wat zorgde voor nieuwe structuren binnen de samenleving.
3. Ontstaan van Aristocratie en Hiërarchie: De toegenomen rijkdom
leidde ertoe dat sommigen anderen in dienst konden nemen, wat leidde tot
de opkomst van een hiërarchische structuur: de aristocratie, ofwel het
Algemeen Menselijk Patroon (AMP).
4. Oorlog en het Ontstaan van Staten: Welvaart bracht echter ook
hebzucht en diefstal met zich mee, waardoor conflicten en oorlog
ontstonden. Om deze spanningen te beheersen, werden staten opgericht
die via wetten en regels stabiliteit probeerden te handhaven.
5. Opkomst van Kennis en Cultuur: Uiteindelijk ontwikkelden
samenlevingen ook onderwijsinstellingen en literatuur, waardoor een
“hogere” samenleving ontstond waarin idealen als vrijheid en gelijkheid
een grotere rol gingen spelen.
In zijn werk vergelijkt Tocqueville de aristocratische samenleving (AMP) met de
moderne samenleving en onderzoekt hij hoe deze idealen van vrijheid en
gelijkheid hierin tot uiting komen.
, Tirannie van de Meerderheid
De "tirannie van de meerderheid" verwijst naar het verschijnsel waarin de
meerderheid haar wil oplegt aan de minderheid. Dit concept benadrukt een
fundamentele spanning in de democratie: terwijl de meerderheid regeert, kan dit
soms leiden tot het onderdrukken of verwaarlozen van de rechten en belangen
van minderheidsgroepen. De uitdaging voor democratieën is dan ook om een
balans te vinden waarin de stem van de meerderheid wordt gerespecteerd
zonder dat de rechten van minderheden in het gedrang komen.