SWK7 Orthopedagogiek hoorcollege 7 Gehechtheid en hechtingsstoornissen
Leerdoelen
Herkennen van de kenmerken van hechtingsproblemen.
Herkennen van de risico- en beschermende factoren ten aanzien van hechtingsproblemen.
Herkennen van de dynamiek in het ontstaan en voorduren van hechtingsproblemen.
Geven van adviezen ten aanzien van hechtingsproblemen en aandacht voor de richtlijnen
problematische gehechtheid.
Hechtingstoornis staat ook in de DSM-5.
Gehechtheid: niet alleen bij de mens.
Processen die lijken op gehechtheid komen bij veel diersoorten voor zoals zwanen. Vooral bij
zoogdieren maar ook veel vogelsoorten kennen het verschijnsel van inprenting.
Als ganzen uit het ei kruipen volgen ze de eerste bewegende persoon die ze zien. Voor hen is dit
levenslang moeder.
Bij een normale bevalling word het kind op de borst en buik van de moeder gelegd, er kan dan meteen
aan de band en hechting gewerkt worden.
Gehechtheidsrelatie van het kind
Kenmerken in normale ontwikkeling
Gericht op een specifieke persoon: de hechtingspersoon.
De relatie is duurzaam. Continuïteit in de relatie, en hoe de relatie wordt vorm gegeven.
De relatie is emotioneel geladen. Bij emoties als angst wordt de veilige gehechtheid
aangetast.
(verlangen naar) nabijheid en contact met deze persoon.
Verbreking van contact leidt tot verdriet en/of boosheid.
Troost bij verdriet en pijn wordt bij voorkeur bij deze persoon gezocht.
Hechtingsproces
Afwisseling tussen veilige haven en veilige basis.
Veilige haven = Waarin het kind geboren wordt.
Veilige basis = Het gevoel dat iemand er voor je is bijvoorbeeld. Je voelt je welkom. Kinderen durven
hierdoor dingen en weten als het moeilijk is dat zij steun kunnen krijgen door de hechtingsfiguren
zoals ouders bijvoorbeeld. Als de basis niet veilig is kan het voorkomen dat kinderen weinig tot niet
exploderen (uitproberen) of de kwaliteit.
Gehechtheidsrelatie
Voorwaarde voor ontstaan van gehechtheidsrelatie
Kind is van nature tot hechtingsgedrag geneigd maar het ontstaan hangt af van de manier
waarop de volwassene handelt.
De relatie is persoonsgebonden en heeft als kenmerk dat het kind liefde en leiding krijgt.
Positief leiding geven: Een kind mag iets niet, bijvoorbeeld te veel snoepjes eten. De
hechtingspersoon neemt hierin leiding.
Het effect is vertrouwen in zichzelf en in de ander (basis trust).
Ontstaan van gehechtheid
Ontstaan van gehechtheid tussen kind en opvoeder is vooral afhankelijk van de kenmerken van de
opvoeder:
Sensitiviteit.
Responsiviteit.
Continu en regelmatig gedrag.
Maar ook kenmerken van het kind kunnen een rol spelen:
Makkelijk te troosten.
Vrolijk en aantrekkelijk.
Ontwikkeling van gehechtheid en leeftijd
,Voor de geboorte
Al tijdens de zwangerschap ontstaan er bij de ouders gevoelens en fantasieën. Bijvoorbeeld
tegen het kind praten etc. negatieve emoties zoals niet welkom heeft invloed op de
gehechtheid.
Dit wordt gestimuleerd door tekens van leven van het ongeboren kind, zoals bewegingen.
Na de geboorte
In de eerste maanden nog geen gehechtheid aan de ouders. Enkel vriendelijke en
responsieve volwassene kan het kind troosten, voeden en verzorgen.
Tussen 6 en 9 maanden duidelijke gehechtheid aan unieke personen (meestal de ouders). Er
ontstaat een gehechtheidsnetwerk en daarbinnen een hiërarchie (vaak een soort voorkeur) in
gehechtheidsrelaties.
Na 2 jaar: Gehechtheid gaat meer cognitieve kenmerken krijgen. Intern werkmodel. Een kind
kan steeds meer nadenken over hoe het zit met de hechting. Hoe ziet het kind de wereld en
hoe denkt het kind erover. Met het interne werkmodel gaat kinderen nieuwe situaties inzien.
Het ontstaan van gehechtheid als voorbeeld van een ontwikkelingsopgave
Ontwikkelingsopgaven
Het idee is: Elke levensperiode wordt gekenmerkt door bepaalde ontwikkelingsopgaven van
het kind.
Het niet goed volbrengen van een ontwikkelingsopgave: Vergroot de kans dat toekomstige
opgaven ook niet goed volbracht worden.
Gehechtheid: bij onveilige gehechtheid heeft deze persoon later in zijn leven meer moeite met
het aangaan van veilige en warme relaties. Met partner, maar bijvoorbeeld ook met zijn eigen
kind/kinderen.
Indeling van gehechtheid
Grofweg zijn de gehechtheidsrelaties in 2 groepen te onderscheiden:
1. Gehechtheidsrelaties die een vorm van organisatie kennen.
De opvoedingssituatie is voor het kind voorspelbaar (wat niet hoeft te betekenen dat die
volmaakt is).
Het heet geleerd zich zo te gedragen dat het gevoel van veiligheid vergroot wordt of het
gevoel van teleurstelling of stress verkleind word.
Veilige en onveilige gehechtheid.
2. Gehechtheidsrelaties waarbij elke vorm van organisaties en coherentie ontbreekt.
De opvoedingssituatie is onvoorspelbaar en chaotisch. Het kind weet niet hoe hij daarop moet
reageren.
Gedesorganiseerde gehechtheid. Kind weet niet waar hij/staat en wat hij/zij kan verwachten.
Typen gehechtheid (AInsworth)
Ainsworth onderscheidde drie vormen van gehechtheid (later onderzoek voegt daar een vierde vorm
aan).
En bij het onderscheiden van de vier vormen zijn 2 dimensies van belang:
1. Gehechtheidsgedrag – exploratie.
2. Communicatie tussen kind en gehechtheidspersoon.
De vier types van gehechtheid
Veilig gehecht (ca 65%)
Snel weer neiging tot exploderen.
Weinig vermijding of afwering van verzorger, troost baar.
Onveilige gehechtheid: De vermijdende vorm (15%)
Te veel exploratie, verkennen omgeving.
Actief vermijden van de verzorger bij terugkeer.
Voorbeeld: Kind besteed geen aandacht als ouder kind ophaalt van de opvang.
Onveilige gehechtheid: de ambivalente vorm (ca 10%)
Weinig exploratie.
, Aanklampen en afweren van verzorger, moeilijk troost baar.
(nieuw) Gedesorganiseerde gehechtheid (ca 15%)
Geen strategie, gedrag doelloos en tegenstrijdig.
Gehechtheid van kind en de relatie met ouders
Gehechtheidsrelaties
Bieden het kind bescherming tegen gevaar en geven een gevoel van emotionele zekerheid.
Gehechtheidsgedrag van het kind is contact en nabijheid zoeken bij iemand die sterker is.
Gevaar of verstoring van de gehechtheidsrelatie (zoals echtscheiding) zullen leiden tot
gehechtheidsgedrag.
Een voorbeeld van dit gedrag is aanklampen bij jonge kinderen.
Experiment van apen: Warmte is belangrijker dan voeding voor kinderen.
Een kind kan met elk van beide ouders een verschillende gehechtheidsrelatie hebben
Twee veilige, twee onveilige of één veilige en één onveilige.
Wordt ingewikkelder bij nieuwe samengestelde gezinnen.
Advies: Als je in de praktijk de gehechtheid van het kind moet beoordelen onderzoek dan altijd
de relaties tussen kind en beide ouders, eventueel ook de relatie met andere significante
opvoeders zoals grootouders.
Kwaliteit van de zorg die het kind wordt geboden (door opvoeders, onder wie de ouders) leidt tot
veilige (optimale) of onveilige (niet-optimale) gehechtheidsrelatie:
De gehechtheidsrelatie beïnvloed het ontwikkelingstraject van een kind.
Ze is niet deterministisch, maar vergroot of verkleint de kansen op een gezonde ontwikkeling.
Onveilige hechting is niet synoniem met een stoornis.
Net zo goed als een veilige hechting geen garantie is tegen een stoornis.
Vroege gehechtheidsrelaties worden geïnternaliseerd en zijn van invloed op verwachtingen over
andere belangrijke relaties.
Innerlijk werkmodel of gehechtheidspresentatie.
Model is niet statisch maar verandert als de ervaringen met de relatie(s) veranderen. Maar
ook hier geldt dat vroege ervaringen zwaarder meewegen.
Gehechtheid is belangrijk maar niet gelijk aan de gehele ouder-kindrelatie
Advies voor de praktijk:
Onderzoek ook andere aspecten van de relatie.
Zoals het kind onderrichten en disciplineren.
Zoals: De zorg voor lichamelijke behoeften van het kind enz.
Hechting en opvoedersgedrag
Acceptatie – afwijzing.
Balans tussen negatieve en positieve gevoelens.
Tevredenheid en bevrediging die de opvoeder ervaart is zijn rol.
Samenwerken en bemoeienis
Te veel bemoeien en controleren van de baby vs samenwerken.
Bereikbaarheid en negeren
Psychologische toegankelijkheid van de opvoeder in relatie tot de behoeften van het kind. Hoe
toegankelijk is een ouder.
Gebrek aan emotionele expressie
Emoties in stem/ogen/gezicht/houding/bewegingen.
Rigiditeit
Compulsief, perfectionistisch.
, Stadia in zelforganisatie (KOMT TENTAMEN VRAAG OVER)
1. Fysieke zelforganisatie
Ontwikkeling van zenuwstelsel begint reeds tijdens de zwangerschap: het kind is in staat om
geleidelijk lichamelijke patronen te stabiliseren.
Waken/slapen, ademhaling, aandacht richten etc.
Hechtingsopgave basishechting (0-6 maanden)
Contact en ervaringen geven emoties bij het kind.
Gebrekkige basishechting Geen grenzen tussen kind en omgeving.
Kind leeft van moment tot moment, kind kan niet anticiperen op gedrag en situaties.
2. Sensorische organisatie
Organiseren van zintuigelijke indrukken in betekenisvolle, herkenbare eenheden. Met de zintuigen.
Combineren van indrukken (beeld moeder).
Focussen en concentreren.
Deel/geheel kunnen onderscheiden.
Perspectief zien (empathie). Voorbeeld met het glas.
Hechtingsopgaven = Grensconstantie (6-12 maanden)
Leren omgaan met angsten.
Angst voor vreemden.
Besef dan moeder weg kan gaan Kind leert hier steeds beter mee omgaan.
Te kort aan zorg in deze fase: Kind kan zich geen beeld vormen van de ander. Kinderen
beschouwen je als hartstikke tof of superslecht kunnen dat niet samenvoegen tot reëel
beeld. (bordeline)
3. Sensomotorische organisatie
Doelgericht handelen en bewegen.
Automatische piloot en coördinatie.
Sensomotorische constantie is de vaardigheid om waarnemen en handelen te integreren
(verband tussen jezelf en de omgeving ontwikkeling ik en geweten). Als dat niet goed gaat
is de ontwikkeling van ik en het geweten minder goed ontwikkeld.
4. Persoonlijkheidsorganisatie
Eenvoudige opdrachten begrijpen.
Gedrag aanpassen.
Oefenen met plannen.
Omgaan met frustratie: hulp is nog nodig.
Constantie van persoonlijkheid biedt de mogelijkheid om een interne dialoog aan te gaan en
daardoor emotionele conflicten op te lossen.
Hechtingsopgave = Verinnerlijking van constantie en identiteit (12-36 maanden)
Verinnerlijkt de emoties en morele attitudes van de ouders.
Kind ziet zichzelf als eigen persoon.
Kinderen worden heel onzeker als de gehechtheid weg is.
Leert intense conflicten oplossen tussen eigen behoefte en omgeving.
Traumatische scheidingservaringen in deze fase:
Afweermechanisme: repressieve ontkenning: Herkenning aan de moeder uit het bewustzijn
wissen (negeren en boos bij hereniging met ouders).
Ruzie beginnen om relatie te testen.
Kind wordt onzeker, zoekt veiligheid, geen nieuwe uitdagingen zoeken.
5. Sociale organisatie
Moeilijkste voor kinderen om te leren.
Kind onderzoekt de relatie tussen ik en de ander.
Leren van verschillende rollen.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper rosanne_broertjes. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,89. Je zit daarna nergens aan vast.