Samenvatting
informatiemanagement
,TOETSMATRIJS
Informatiemanagement
Toetsen:
MC-Tentamen Informatiemanagement Vorm Cesuur
Rolf Bruins ; Informatie Management. MC tentamen met 50 33 vragen
Pearson Benelux bv; Amsterdam; 4e druk (2023). MC vragen en 3 goed = cijfer
ISBN: 978-90-430-3820-1 antwoordalternatieve 5.5
n
Tijdsduur: 90 minuten
Onderwerp Studenten hebben kennis van en inzicht in… Weging
Leerdoel Hfd1 1. Waardecomponenten digitalisering
Digitale 2. Begrippen Informatiemanagement
Waardecreati 3. Informatieladder
e 4. Voorbeelden van maatschappelijke trends 9 vragen: 18%
5. Technologische trends (Gartner)
6. Businessmodellen voor het digitale tijdperk
Leerdoel Hfd2 7. De verschillende typen innovaties en hun invloed op waardecreatie
Innoveren binnen organisaties.
8. Het proces van innoveren, inclusief de stappen, succes- en
faalfactoren in het innovatieproces.
9. De methodiek van design thinking en de manier waarop deze wordt
toegepast om problemen te definiëren en innovatieve oplossingen te
8 vragen: 16%
ontwerpen.
10. De principes van Lean Startup en hoe deze worden ingezet om snel
te experimenteren en klantgerichte producten te ontwikkelen.
11. De agile werkwijze en de impact hiervan op teamstructuren,
klantbetrokkenheid en de algehele efficiëntie binnen organisaties.
Leerdoel 12. De rol en betekenis van IT-governance binnen
Hfd3 informatiemanagement, inclusief de verdeling van taken en
Informatie- verantwoordelijkheden op verschillende niveaus in een organisatie.
management 13. Het negenvlaksmodel van Rik Maes en de relatie tussen strategische,
structurele en technologische aspecten van informatiegebruik in
organisaties.
14. De belangrijkste taken en verantwoordelijkheden van
informatiemanagement op de strategische, tactische en operationele
niveaus, inclusief het opstellen van informatiestrategieën en - 9 vragen: 18%
plannen.
15. De principes van informatieverzorging, inclusief de stappen voor het
systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken, analyseren en
verstrekken van gegevens ten behoeve van besluitvorming en
organisatieactiviteiten.
16. De verschillende typen informatiesystemen en de kwaliteitseisen die
aan deze systemen worden gesteld, waaronder flexibiliteit,
onderhoudbaarheid, connectiviteit en testbaarheid .
Leerdoel 17. De rol van informatie bij het waardecreatieproces binnen een 8 vragen: 16%
Hfd4 organisatie, inclusief de kosten, opbrengsten en wettelijke
Digitalisering kwaliteitseisen die hierbij komen kijken.
in processen 18. Procesmanagement (Business Process Management, BPM) en de
en projecten manieren waarop processen kunnen worden geanalyseerd,
verbeterd en ondersteund door informatietechnologie.
19. De specifieke karakteristieken en uitdagingen van ICT-projecten,
inclusief projectmanagementmethoden zoals Prince2, PMBOK, en
, agile methodieken zoals Scrum.
20. Het opstellen en gebruik van businesscases voor ICT-investeringen,
waarbij ze de financiële haalbaarheid, risico's en impact op
bedrijfsprocessen kunnen evalueren.
21. De relatie tussen informatiemanagement en de verschillende
waardes zoals klantwaarde, organisatiewaarde en maatschappelijke
waarde, en hoe informatiemanagement bijdraagt aan de efficiëntie
en effectiviteit van bedrijfsprocessen.
22. Risicomanagement binnen informatiemanagement, inclusief het
identificeren, evalueren en beheersen van risico's met behulp van
frameworks zoals COBIT en COSO.
23. De beveiligingsaspecten van bedrijfskritische data, inclusief het
beschermen tegen aanvallen van hackers en virussen, en het belang
van interne beheersingssystemen.
Leerdoel 24. De juridische en privacyaspecten gerelateerd aan
Hfd5 informatiemanagement, met nadruk op de AVG-wetgeving en de
Aandachts- implicaties van richtlijnen zoals PSD2. 8 vragen: 16%
gebieden 25. Verschillende typen verandermanagement (traditioneel,
Informatie- transitioneel en transformationeel), verandervermogen en de
management toepassing van methodieken zoals VUCA en Agile in
veranderprocessen.
26. Kennismanagement, inclusief het onderscheid tussen impliciete en
expliciete kennis, en de rol van informatiemanagement in het
inventariseren, ontsluiten en koppelen van kennis binnen
organisaties.
Leerdoel Hfd6 27. De soorten data en informatie, inclusief het onderscheid tussen
Datagedreven interne en externe data, gestructureerde en ongestructureerde data,
werken en het belang van datakwaliteit.
28. Big Data, inclusief de vijf V's (Volume, Variety, Velocity, Veracity,
Value) en het verschil tussen big data en small data.
29. Methoden en toepassingen voor dataverwerking, zoals business
intelligence (BI), business analytics (BA), en datamining, en hoe deze
8 vragen: 16%
bijdragen aan betere besluitvorming.
30. Business Rules Management (BRM) en het belang hiervan voor het
uniformeren van processen en het verbeteren van besluitvorming
binnen organisaties.
31. Digitale besluitvorming, inclusief de verschillende soorten
beslissingen, de rol van algoritmes, en de impact van werken in de
cloud op de besluitvormingsprocessen.
,Informatieladder
Feiten -> kale feiten, gebeurtenissen of omstandigheden die zich voordoen.
Gegevens -> vastgelegde feiten. Registraties van feiten. Als feiten op papier of in de computer
worden vastgelegd, spreekt men van gegevens. Als gegevens met een computer met elkaar in
verband worden gebracht, spreekt men wel van data.
Informatie -> feiten met betekenis voor iemand.
Kennis -> 'veredelde informatie', kennis ontstaat uit informatie, als die is aangevuld met
vaardigheden en ervaringen.
Competentie -> wat doet iemand met zijn kennis? Combinatie van kennis, vaardigheden, houding
en gedrag die nodig is om in een bepaalde beroepssituatie goed te kunnen functioneren. Een
competentie heeft te maken met iemand doet met zijn kennis.
Balanced ScoreCard (BSC) model
De Balanced Scorecard biedt een gestructureerde manier om te kijken naar hoe
digitale initiatieven waarde creëren voor een organisatie over meerdere
dimensies. Elk voorbeeld van digitale waardecreatie kan worden gekoppeld aan
één of meerdere perspectieven van de BSC. Dit helpt organisaties om niet alleen
de directe financiële impact te meten, maar ook om inzicht te krijgen in
klanttevredenheid, operationele efficiëntie, en de capaciteiten van de organisatie om te
leren en te groeien in een digitale wereld.
Financieel perspectief -> richt zich op de financiële resultaten en
doelstellingen van de organisatie, zoals omzet, winstgevendheid en
kostenbeheersing. Door deze financiële prestaties te meten, kan een
organisatie beoordelen of haar strategie bijdraagt aan de gewenste
financiële gezondheid en groei.
Klantperspectief -> hier staan de ervaring van de klant centraal. Indicatoren zoals klanttevredenheid, klantloyaliteit en
marktaandeel geven inzicht in hoe klanten de waarde van de producten of diensten ervaren. Tevreden en loyale klanten dragen
bij aan herhalingsaankopen en aanbevelingen, wat indirect ook het financiële succes versterkt.
Interne processen -> kijkt naar de effectiviteit en efficiëntie van interne bedrijfsprocessen die waarde creëren voor de klant en de
strategische doelen ondersteunen. Indicatoren kunnen betrekking hebben op doorlooptijden, productkwaliteit, en operationele
kosten, waarmee de organisatie haar processen kan optimaliseren en verbeterpunten kan identificeren.
Leren en innoveren -> is gericht op de toekomstbestendigheid van de organisatie, betreft dit perspectief het versterken van
medewerkers, technologieën, en organisatiecultuur. Investeringen in vaardigheden, innovatie, en aanpassingsvermogen helpen
de organisatie zich te ontwikkelen en aan te passen aan veranderingen in de markt. Dit aspect zorgt ervoor dat de organisatie op
lange termijn kan blijven verbeteren.
Aandachtspunten waardecreatie
Dit is een holistisch beeld van wat er nodig is om waarde te creëren in een digitale context.
Mindset: de basis voor digitale waardecreatie
De buitenste laag in het diagram is "Mindset." Dit benadrukt dat het succesvol
inzetten van digitalisering en technologie begint met de juiste mindset binnen de
organisatie. Dit betekent dat iedereen, van management tot werkvloer, moet
begrijpen dat waardecreatie in een digitale wereld voortdurend verandert en dat
een flexibele en innovatieve denkwijze cruciaal is.
Software en toepassingen: de brug tussen idee en uitvoering
De volgende laag omvat "Software" en "Toepassingen." Hier ligt de focus op de methoden en digitale tools die worden gebruikt
om bedrijfsprocessen te optimaliseren en nieuwe manieren van waardecreatie mogelijk te maken. Studenten kunnen hier
begrijpen dat software niet alleen een hulpmiddel is, maar een strategische component die direct bijdraagt aan het succes van
digitale initiatieven.
Technologie en hardware: de ondersteunende infrastructuur
In het midden van het diagram bevinden zich "Technologie" en "Hardware." Dit verwijst naar de fysieke en technologische
infrastructuur die nodig is om software en toepassingen te laten functioneren. Het benadrukt hoe belangrijk het is om te
investeren in robuuste en betrouwbare hardware, evenals in technologie die schaalbaar en toekomstbestendig is.
Digitalisering: de overkoepelende impact
Het woord "Digitalisering" omhult de verschillende lagen in het diagram. Dit laat zien dat digitalisering een fundamentele
transformatie teweegbrengt die alle aspecten van waardecreatie beïnvloedt. Het benadrukt dat digitale transformatie niet alleen
draait om technologie, maar om een geïntegreerde aanpak waarbij mindset, software, toepassingen, technologie en hardware
allemaal met elkaar verbonden zijn.
ICT als samenhangend geheel
"ICT" (Informatie- en Communicatietechnologie) is het uiteindelijke resultaat van de integratie van deze componenten. Dit laat
zien hoe al deze elementen samenkomen om een effectieve informatie- en communicatiestructuur binnen de organisatie te
vormen. Studenten moeten begrijpen dat het effectief beheren van ICT de sleutel is tot succesvolle digitale waardecreatie.
, Waardecomponenten
Laat zien hoe digitale initiatieven bijdragen aan het
creëren van waarde op verschillende niveaus. Door te
focussen op deze verschillende componenten kunnen
organisaties niet alleen hun eigen prestaties
verbeteren, maar ook een positieve impact hebben op
hun omgeving.
Klantwaarde: diensten en/of producten
leveren die voldoen aan de wensen van de
klant. Dit toont hoe organisaties waarde
kunnen creëren door te voldoen aan de behoeften van hun klanten. Deze behoeften kunnen manifest zijn (de klant is zich bewust
van de behoefte) of latent (de klant is zich nog niet bewust van de behoefte).
Organisatiewaarde: de manier waarop een organisatie haar processen inricht en uitvoert, direct bijdraagt aan organisatiewaarde.
Dit gebeurt door efficiëntie (doelmatigheid) en effectiviteit (doelgerichtheid). Organisaties moeten ervoor zorgen dat hun
oplossingen niet alleen efficiënt zijn (minimale middelen en kosten), maar ook effectief (doen wat ze moeten doen).
Maatschappelijke waarde: benadrukt dat waardecreatie verder gaat dan alleen de organisatie en haar klanten. Het omvat ook
maatschappelijke aspecten zoals juridische grondslag, ethische principes, economische waarde en ecologische waarde.
Digitalisering: de pijl onderaan het diagram geeft aan dat digitalisering de motor is die de verschillende waardecomponenten aandrijft.
Zonder digitalisering zouden veel van de verbeteringen in klantwaarde, organisatiewaarde en maatschappelijke waarde niet mogelijk zijn.
Begrippen informatiemanagement
-IT (oude wereld): focus op het verbeteren van productieprocessen en producten voor meer efficiëntie.
-Digitaal (nieuwe wereld): uitbreiding naar innovatie door digitale kanalen en het ontwikkelen van nieuwe businessmodellen gebaseerd
op data.
-Exponentiële groei: de grafiek toont hoe de rekenkracht van computers steeds sneller toeneemt, wat leidt tot doorbraken in technologie
zoals kunstmatige intelligentie.
-Technologische singulariteit: het moment waarop AI de menselijke intelligentie overstijgt, wat enorme gevolgen kan hebben voor hoe we
leven en werken.
De afname in de groei van arbeidsproductiviteit, ondanks technologische vooruitgang, kan verschillende oorzaken hebben. Hier zijn enkele
belangrijke factoren die bijdragen aan deze trend:
Verzandingseffecten van technologie:
Kwaliteit van technologie-implementatie: hoewel technologieën zoals ICT en automatisering de potentie hebben om
productiviteit te verhogen, is de werkelijke impact afhankelijk van hoe effectief ze worden geïmplementeerd. Als bedrijven niet
optimaal gebruikmaken van nieuwe technologieën, kan de verwachte productiviteitswinst uitblijven.
Lerende kromme: bij nieuwe technologieën is er vaak een leercurve. Het kost tijd voordat werknemers en bedrijven de
technologie volledig onder de knie hebben en de productiviteitsvoordelen worden gerealiseerd.
Diensten- versus productiesector:
Verschuiving naar diensten: de economieën van veel ontwikkelde landen zijn verschoven van productiegerichte naar
dienstengerichte sectoren. Diensten hebben vaak een lagere meetbare productiviteitstoename dan de industrie, omdat het
moeilijker is om in deze sectoren automatisering toe te passen.
Vergrijzing van de bevolking:
Demografische veranderingen: vergrijzing leidt tot een toename van het aandeel van oudere werknemers, die mogelijk minder
productief zijn dan jongere werknemers. Ook leidt vergrijzing tot hogere afhankelijkheidsratio’s, wat kan leiden tot meer druk op
de productieve delen van de bevolking.
Kwaliteit van werkgelegenheid:
Toename van flexibele arbeid: de toename van tijdelijke contracten en freelance werk, vaak met lagere lonen en minder training,
kan leiden tot een minder efficiënte benutting van arbeidspotentieel.
Mismatch van Vaardigheden: er is vaak een mismatch tussen de vaardigheden van de werknemers en de eisen van de moderne
economie. Dit kan leiden tot onderbenutting van arbeid en dus een lagere productiviteit.
Capaciteitsproblemen en overinvesteringen:
Overcapaciteit: in sommige sectoren heeft overinvestering in technologie geleid tot overcapaciteit, wat niet resulteert in een
evenredige verhoging van de productie-output.
Daling van kapitaalinvesteringen: bedrijven kunnen ook minder investeren in nieuwe technologieën of apparatuur, wat leidt tot
verouderde productiemiddelen en lagere productiviteitsgroei.
Lage innovatie-impact: