Hoofdstuk 1
Nightingale schreef ‘Medicine, so far we know assist nature, to remove obstruction, but does
nothing more. And what nursing has to do is to put the patient in the best condition for nature
to act upon him’. Een citaat dat voor de hedendaagse verpleegkundige nog steeds een
belangrijk uitganspunt is.
De geschiedenis is nog relatief kort, pas in 1892 werd het eerste examen van de opleiding
tot krankzinnigenverpleging afgelegd op initiatief van de Nederlandse Vereniging voor
psychiatrie. In deze tijd kwamen de krankzinnigengestichten op komst. Hiervoor werden de
mensen met een psyschische en somatische aandoening ondergebracht in gast-en
dolhuizen.
Vanaf Hippocrates (460 v. Chr.) via Galenus tot in de 19e eeuw: was dit de kijk op mensen
met een psychiatrische aandoening
Humoraalleer: (Psychische) ziektes zijn een disbalans van de 4 lichaamssappen
1. Bloed (sanguis)
sanguinisch: vurig, energiek optimistisch
2. Gele gal (xanthè cholè)
cholerisch: driftig
3. Zwarte gal (melaina cholè)
melancholisch: zwartgallig droefheid,
moedeloosheid, interesseverlies, buikklachten,
angst.
4. Slijm (phlegma)
flegmatisch: kalm, rustig
Pas na de Tweede wereldoorlog heeft verpleegkunde als beroepsuitoefening zich verder
ontwikkeld tot een zelfstandig georiënteerde discipline. Na 1950 verandert de kijk op de
behandeling van psyschische aandoeningen. De inrichtingen worden opengesteld en er is
meer aandacht voor de maatschappij. Mensen met problematiek gaan naar sociale
werkplaatsen omdat aandacht voor dagbesteding belangrijk is. In deze periode is vanuit het
holistische denken het biospychosociaal model geïntroduceerd door George Engel, een
internist en psychiater.
• Vanaf 19e eeuw: psychiatrische ziekten als hersenziekten
Onderzoek en categorisatie
• Begin 20e eeuw: Freud en het onderbewuste;
psychoanalyse, droomduiding, ‘neurotische afweer’.
• Vanaf jaren ’50: ontwikkeling psychofarmaca
• Jaren ‘70: ‘antipsychiatrie’, tegen de ‘instellingspsychiatrie
• Vanaf jaren ‘90: deels terug tussen het groen
• Jaren NU: Teveel opgenomen mensen, trend is weer dat
, mensen zoveel en zolang mogelijk thuis/zelfstandig blijven
wonen: sterke toename overlast en ongevallen.
In Nederland werd de definitie door de Nationale Raad voor de Volksgezondheid in 1988 als
volgt geformuleerd: Beroepsmatig verplegen is het herkennen, analyseren, alsmede advies
en bijstand verlenen ten aanzien van feitelijke of dreigende gevolgen van lichamelijke en/ of
geestelijke ziekteprocessen, handicaps, ontwikkelingsstoornissen en hun behandeling voor
fundamentele levensverrichtingen van het individu.
In 2008 is de praktijkondersteuner huisartsenzorg GGZ (POH-GGZ) in het leven geroepen
om personen met lichte psychische klachten in de huisartsenpraktijk te kunnen ondersteunen
met korte, laagfrequente contacten. Sinds 1 januari 2014 bestaat de keten van de GGZ uit
drie echelons:
Sinds 1 januari 2014 bestaat de keten van de GGZ uit drie echelons:
- De huisartsenzorg waaronder de POH-GGZ valt, de praktijkondersteuner
huisartsenzorg lichte psychiatrische klachten
- De generalistische basis GGZ lichte tot matige niet complexe, psychiatrische
stoornissen
- De gespecialiseerde GGZ Hier komen de mensen als de generalistische basis
GGZ niet hielp. Er is dan sprake van een complexe ernstige psychiatrische stoornis
Vanaf 2016 is er een vierde echelons toegevoegd:
- Top GGZ
De huisarts is poortwachter voor de eerste drie echelons: voor op- of afschalen is altijd een
verwijzing nodig van de huisarts.
De verantwoordelijkheid voor patiënten die aanspraak maakten op de Algemene Wet
Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) is van het zorgkantoor overgegaan naar de gemeenten. De
gemeenten regelen zelf de indicatiestelling. Het maatschappelijke doel van de Wet
Maatschappelijke Ondersteuning is bevordering van burgerparticipatie en daarmee meer
verantwoordelijkheid voor zowel het eigen welbevinden als dat van naasten. De benodigde
ambulante behandeling ligt in de handen van speciaal hiervoor toegeruste teams, de
zogenoemde F-ACT teams (Flexibele Assertive Community Treatment). Door mensen thuis
de zorg te bieden wordt de ambulante psychiatrische problematiek complexer. De rol van de
ambulante verpleegkundige verandert hierdoor.
De kern van het verpleegkundig beroep bestond tot 2012 voornamelijk uit het verminderen
van zelfzorg te korten. Vanaf 2012 is het veranderd in het bevorderen van zelfmanagement.
Zelfmanagement wordt gezien als het individuele vermogen van de persoon om waar
mogelijk gezondheidsproblemen te voorkomen en wanneer deze toch optreden, om te
kunnen gaan met de symptomen, behandeling en lichamelijke psychische en sociale
consequenties van de gezondheidsproblemen om te gaan en zo snel mogelijk weer zo
zelfstandig mogelijk te functioneren.
Niet iedereen beschikt over de vaardigheden voor zelfmanagement. Uit onderzoek blijkt dat
ongeveer 1 op de 3 mensen beperkte gezondheidsvaardigheden heeft. Het blijkt dat mensen
met beperkte gezondheidsvaardigheden meer moeite hebben hun weg te vinden binnen de
zorg, minder goed in staat zijn met gezondheid en ziekte om te gaan, meer gebruikmaken
van zorg enzovoort. Belangrijke voorbeelden van aanwijzingen zijn:
, - Laagopleidingsniveau (tot MBO-1)
- Hoge leeftijd
- Ongezonde leefstijl
- Gebrekkige motivatie
Het doel van het ondersteunen van zelfmanagement is behoud of verbetering van het
dagelijks functioneren in relatie tot gezondheid en ziekte of stoornis en kwaliteit van leven.
Niet ziekte maar het leven staat centraal.
Zelfregie in de dialoog met de professional gaat uit van vier waarden:
- Eigenaarschap betrokkene beslist zelf over in te zetten zorg en ondersteuning
- Motivatie
- Kracht belangrijkste maatstaaf voor wat een goede keuze is
- Contacten
Samen keuzes maken is een belangrijk principe bij het bevorderen van zelfmanagement. Het
belangrijkste doel daarbij is het verhogen van de self-efficacy (zelfeffectiviteit), het
vertrouwen in de bekwaamheid om met succes invloed uit te oefenen op de eigen omgeving.
Het bieden van de juiste zorg, aan de juiste persoon, op een doelmatige en samenhangende
wijze vraagt goede afstemming. Daarbij is het van belang de zorgbehoefte van het individu
goed in kaart te brengen. Standaardvragenlijsten over zorgbehoeften geven hooguit een
indicatie, maar geen inzicht in de persoonlijke situatie van het individu. Hiervoor is meer
gepersonaliseerde diagnostiek nodig. Met behulp van alleen de DSM ( Diagnostic and
Statistical Manual of Mental disorder), het classificatie systeem waarop zorgprogramma’s en
financiering zijn geënt komen we er niet.
Sinds 2009 is er naast klinisch herstel, met focus op het verminderen van psychiatrische
symptomatologie, toenemende aandacht voor het functioneel, maatschappelijk en
persoonlijk herstel. Functioneel herstel betreft het herstel van psychische functies die als
gevolg van de aandoening zijn verminderd, aangetast of niet goed zijn ontwikkeld.
Maatschappelijk herstel gaat over de mate waarin iemand in staat is om zelfstandig te
wonen, werken en relaties aan te gaan. Persoonlijk herstel gaat om zelf betekenis kunnen
geven aan de dingen die in het verleden zijn gebeurd. Soms kan klinisch herstel een
voorwaarde zijn voor maatschappelijk herstel of andersom.
De DSM is ingedeeld in assen vanaf DSM-III is die verdeling als volgt:
As 1: Huidige ‘’klinische toestandsbeelden/stoornissen’’
As 2: Persoonlijkheidsstoornissen + mentale retardatie persoonlijkheidskenmerken en
intelligentie
As 3: Lichamelijke toestand, indien relevant
As 4: Psychosociale problematiek (levensgebieden)
As 5: Globale beoordeling van het functioneren (GAF)
, DSM-5 heeft alleen al geen assen meer, er zijn er een aantal samengevoegd
Klinisch redeneren is een
cyclisch proces waarbij wordt gekeken naar de voorgeschiedenis, naar de huidige klachten,
krachten en naar de toekomst vanuit de persoonlijke wensen van de cliënt en zijn naasten.
De ICF is een gezondheidsmodel op basis van een classificatiesysteem dat ervan uitgaat dat
omgevingsfactoren en persoonlijke factoren de persoonlijke gezondheidstoestand van
mensen beïnvloeden. Met behulp van het gezondheidsmodel van de ICF worden het
menselijk functioneren en problemen die daarin optreden op basis van drie perspectieven
beschreven:
1) Perspectief van het lichaam
2) Perspectief van het menselijk handelen
3) Perspectief van de mens als deelnemer aan het maatschappelijk leven
Om een doelstelling te kunnen realiseren is door beroepsverenigingen en het landelijk
platform Geestelijke Gezondheidszorg (LPGGz) het Netwerk Kwaliteitsontwikkeling GGZ in
het leven geroepen. In de bachelor of Nursing 2020 staan de uitgangspunten
zelfmanagement, klinisch redeneren en preventie centraal in dit opleidingsprofiel. De focus
lift op het bevorderen van gezondheid, herstel, groei en ontwikkeling en het voorkomen van
(verergering) van ziekte, aandoening of beperking.