De Omgevingswet (2022) bundelt en verduidelijkt regels mbt de fysieke leefomgeving met als
doel eenduidigheid en e ectiviteit
Het Omgevingsrecht regelt de fysieke omgeving waarin wij leven, milieu, water, natuur en met
name ruimtelijke ordening.
Fysieke leefomgeving is de ruimte waarin mensen wonen, werken, recreëren en reizen en wordt
beïnvloed door activiteiten van inwoners en bedrijven.
Doel is een gezonde en veilige leefomgeving te creëren waarbij samenwerking tussen
rijksoverheid, provincies, gemeenten, waterschappen en inwoners centraal staat.
De wet reguleert 2 hoofdonderdelen:
- Natuurlijke omgeving: luchtkwaliteit en natuur
- Gebouwde omgeving: door mens gemaakte objecten en bouwwerken en objecten met een
duurzame functie op een vast locatie.
De juridische betekenis van de fysieke leefomgeving zorgt ervoor dat duidelijk is in welke situaties
de Ow van toepassing is en wat deze wet reguleert.
Belangrijke onderdelen van de fysieke leefomgeving (limitatief);
- Bouwwerken
- Infrastructuur
- Water
- Watersystemen
- Bodem
- Lucht
- Landschappen
- Natuur
- Cultureel
- Erfgoed
Het omgevingsrecht heeft een groot aantal betrokken belangen en belanghebbenden.
Overheden
De Rijksoverheid heeft via de Ow kaders vastgesteld voor de fysieke leefomgeving.
Provincies, gemeenten en waterschappen formuleren beleid en nemen besluiten binnen deze
kaders.
Bestuursorganen: rechtspersonen die krachtens publiekrecht zijn ingesteld”
- Rijk: regering, ministers, staatssecretarissen
- Provincie: Provinciale staten, Gedeputeerde Staten, Commissaris van de Koning
- Gemeente: Burgemeester, gemeenteraad, college van burgemeester en wethouders (B&W)
- Gemeentelijke bestuursorganen beoordelen of projecten passen binnen het omgevingsplan
en de visie voor het gebied.
Bedrijven en burgers
Initiatiefnemers van projecten kunnen bedrijven, projectontwikkelaars of overheden zijn:
- Inwoners kunnen omgevingsvergunning aanvragen voor kleinschalige projecten
- Projectontwikkelaars werken aan grootschalige projecten
Belangengroepen
Omwonenden en bedrijven in een ontwikkelingsgebied zijn belanghebbenden. Hun rechten zijn
afhankelijk van hun status als belanghebbende -> art 1.2 Awb.
- Direct belanghebbende: Personen of organisaties wiens belang direct geraakt wordt door een
besluit
- Derde-belanghebbende: moeten voldoen aan de 5 OPERA-Criteria:
- Objectief bepaalbaar belang
- Persoonlijk belang
- Eigen belang
- Rechtstreeks belang
- Actueel belang
1
ff
,Let op: Als iemand of een organisatie niet als belanghebbende kan worden bestempeld dan kan
die persoon of organisatie zich niet verweren tegen beoogde of genomen besluiten.
Omgevingsrecht valt onder het publiekrecht en omvat regels voor de fysieke leefomgeving.
Bestuursrecht regelt het handelen van het openbaar bestuur in relatie tot burgers en bedrijven:
- Algemeen bestuursrecht: Algemeen toepasbare regels -> art 3.2 Awb
- Bijzonder bestuursrecht: Speci eke regels voor bijzondere overheidsdomeinen: milieubeheer,
ruimtelijke ordening, onderwijs en gezondheidszorg.
- Het omgevingsrecht valt onder het Bijzonder bestuursrecht.
Het Omgevingsrecht omvat regels voor zowel ordende als verzorgende overheidstaken en is een
essentieel onderdeel van het publiekrecht.
Gelede normstelling houdt in dat een rechtsregel niet direct uit één wet voortvloeit maar in
combinatie met andere regelingen of lagere regelingen moet worden gelezen.
Bij de Ow wordt de gelede normstelling zoveel mogelijk beperkt om de regelgeving zo
eenvoudiger te maken.
Wet in Formele zin: Besluit van regering en Staten Generaal gezamenlijk
Wet in Materiële zin: een besluit van een bevoegd bestuursorgaan dat algemeen verbindende
voorschriften bevat (AMvB’s)
- AMvB’s werken wetgeving verder uit, speci eke onderdelen en kunnen zonder SG worden
vastgesteld.
- Ministeriele regelingen worden door minister vastgesteld en zijn speci ek gericht op de
uitvoering van wetgeving
Regelgeving per bestuursniveau:
1. Rijksniveau
Dit is de hoogste wetgevende macht in Nl en is verantwoordelijk voor de grondslag van nationale
wetgeving.
Soorten regelgeving op rijksniveau:
- Verdragen en statuten
- Grondwet
- Wetten in formele zin: wetten die door de regering of parlement samen worden vastgesteld.
Hebben een algemeen bindend karakter en regelen de belangrijkste onderwerpen op nationaal
niveau.
- Algemene maatregelen van bestuur: uitvoeringsregels die voortvloeien uit wetten in formele
zin. Worden vastgesteld door de regering en bevatten meer gedetailleerde bepalingen om
wetten praktisch toepasbaar te maken. (bv: Besluit kwaliteit leefomgeving Bkl)
- Ministeriële regelingen: regels die door individuele ministers worden vastgesteld om verdere
invulling te geven aan de Amvb’s of wetten.
2. Provinciaal niveau
2
fi fi fi
, Het provinciaal niveau in Nl heeft als uitgangspunt “Decentraal, tenzij”, wat betekent dat taken
en bevoegdheden zo veel mogelijk op lokaal (gemeentelijk) niveau worden geregeld, tenzij er
sprake is van onderwerpen die een bovenlokale, provinciale aanpak vereisen.
Provincie richt zich op stiltegebieden, grondwaterbescherming en infrastructuur.
De provincie gebruikt de Omgevingsverordening: een integraal juridisch document waarin
provinciale regels staan over de fysieke leefomgeving.
Instructieregels zijn bindende regels die de uitvoering van taken sturen:
- Van Rijk naar provincies: Het Rijk kan instructieregels opleggen via AMvB
- Van provincies naar gemeenten: provincies kunnen zelf instructieregels opleggen aan
gemeenten
3. Gemeentelijke niveau
Art 2.4 verplicht gemeenten een omgevingsplan op te stellen voor het hele grondgebied. Dit plan
bevat regels over de fysieke leefomgeving, zoals functies toewijzen aan locaties.
Functie kan gebruiksdoel beschrijven als een eigenschap/status toekennen.
Het omgevingsrecht is een rechtsgebied dat voortdurend evolueert om in te spelen op
maatschappelijke ontwikkelingen, veranderende behoeften in politieke keuzes.
Dynamische Balans tussen Belangen
- Activiteiten in de fysieke leefomgeving vereisen belangenafweging:
Transitie in Omgevingsrecht
- Historische wetten:
- WRO (1965): Sectorale ruimtelijke ordening.
- Wro (2008): Flexibiliteit en decentralisatie.
- Ow (2022): Brede integratie van wetten.
Belangrijke kenmerken Omgevingswet (Ow)
- Integrale aanpak: Regels voor ruimte, water, milieu en natuur.
- Duurzaamheid: Balans tussen economie en milieubescherming.
- Burgerparticipatie: Betrokkenheid van burgers en bedrijven.
- Regionale di erentiatie: Lokaal maatwerk.
Ruimtelijke Ordening
- Algemene en particuliere belangen worden afgewogen voor een veilige, gezonde en
maatschappelijke inrichting.
- Historie: Van brandpreventie (middeleeuwen) tot geïntegreerde bestemmingsplannen (Wro, Ow).
Fysieke Leefomgeving
- Centraal in de Ow: Omvat ruimte, milieu, natuur, cultuur en gezondheid.
- Verschuiving van sectorale (Wro) naar samenhangende regelgeving (Ow).
Aanleidingen voor de Omgevingswet
- Behoefte aan Integraliteit: Complexe ruimtelijke vraagstukken vereisen samenhangend beleid.
- Duurzame Samenleving:
- Duurzame ontwikkeling (VN-de nitie).
- Focus op People, Planet, Pro t.
- Groei van Maatschappelijk Initiatief: Van representatieve naar participatieve democratie.
- Regionale Verschillen:
- Steden groeien; landelijke gebieden krimpen.
- Speci eke oplossingen voor lokale uitdagingen.
3
fi ff fi fi
, Omgevingsrecht en Ruimtelijke Ordening
Omgevingsrecht: 3 pijlers
1. Waterstaatsrecht: regels kwaliteit en kwantiteit van het water (water)
Doel:
- Voorkoming en waar nodig beperking overstromingen, wateroverlast en waterschaarste
- Bescherming en verbetering van de kwaliteit van watersystemen
- Vervulling maatschappelijke functies door watersystemen
2. Milieurecht: gaat om het geheel van juridische instrumenten die gebruikt kunnen worden om
milieuproblemen te beheersen.
Doel: Bescherming milieu, gevolgen van ons handelen voor omgeving zoveel mogelijk beperken.
Regelt daarnaast ook de rechtsbetrekking tussen burger en overheid en tussen burgers onderling.
Onderverdeling milieurecht:
- Grijze milieurecht (milieuhygienerecht): omvat wetten die gericht zijn op bescherming lucht,
water, bodem, en regulering milieubelasting zoals geluid, afval en sto en.
- Wetten: Wabo, wet milieubeheer, wet bodembescherming en wet geluidshinder
- Groene milieurecht: omvat wetten die gericht zijn op bescherming van soorten en gebieden.
- Wetten: wet natuurbescherming
3. Ruimtelijke bestuursrecht (RBR)
Het RBR is het deel van het recht dat de overheid het juridisch kader en instrumentarium biedt
voor het beleid inzake de ruimtelijke ordening alsmede de regels omtrent het gebruik van
instrumenten.
- Waarborgen taakuitoefening en bescherming belangen
- Meest belangrijke wetten waren: Wro, Wabo en Tracewet
Ruimtelijke ordening: Het van overheidswege bewust ingrijpen in maatschappelijke
ontwikkelingen met een ruimtelijke dimensie. Zij is gericht op het onderling afwegen en
coördineren van die ontwikkelingen en zij loopt uit op het leggen van bestemmingen en het
regelen van het gebruik van grond (Drupsteen).
Doel van RO is om de activiteiten binnen verschillende sectoren ruimtelijk op elkaar af te
stemmen.
2 soorten beleid:
- Sectoren: Speci eke beleidsvelden gericht top 1 doel
- Facetbeleid: Richt zich op samenhang tussen sectoren
- RO valt onder facetbeleid en kijkt hoe sectoren ruimtelijk op elkaar afgestemd kunnen
worden.
Toelatingsplanologie is een benadering binnen de ruimtelijke ordening (RO) waarbij kaders en
voorwaarden voor grondgebruik en bouw centraal staan. Het biedt binnen vastgestelde grenzen
ruimte voor plannen, zonder verplichting tot realisatie.
Belangrijkste kenmerken:
- Kaders en regels: Bepalen wat maximaal mogelijk is, gebaseerd op wetgeving zoals de Wet
algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).
- Toetsing: Bouw- en gebruiksplannen worden getoetst aan wettelijke regels. Vergunningen
mogen alleen worden geweigerd op grond van wettelijke bepalingen.
- Realisatievrijheid: Het omgevingsplan schept mogelijkheden, maar verplicht niet tot uitvoering
van een speci eke functie.
Waarom vernieuwing omgevingsrecht?
- Complexe en versnipperende regelgeving
- Onbalans tussen zekerheid en dynamiek
-> Behoefte aan meer intergraliteit, duurzame samenleving, meer ruimte voor maatschappelijke
initiatieven en maatwerk.
4
fi fi ff