Grondslagen van de internationale rechtsorde
Nationale recht = verticale structuur (staat en burgers)
Internationale recht = horizontale rechtsorde (staten onderling)
Nl heeft gematigd monistisch stelsel (bepaalde internationale regels hebben rechtstreekse
werking in nl)
Leerdoelen → slides hoorcolleges
Internationale betrekkingen en onderlinge afhankelijkheden → maken internationale
samenwerking noodzakelijk → Internationaal publiekrecht helpt bij het vormgeven van
samenwerking
Internationaal recht kent bevoegdheden toe aan entiteiten die publiek gezag uitoefenen
1) Internationaal (geen nationaal recht)
2) Publiek (niet internationaal privaatrecht)
3) Recht (niet andere internationale normen)
Internationale rechtsbronnen: (week 3)
1. Gewoonterecht
2. Verdragen
3. Algemene rechtsbeginselen
4. Bindende besluiten van internationale organisaties (bijv van VN)
5. Secundair: rechterlijke beslissingen en opvattingen van de meest bevoegde
schrijvers
Dualisme vs monisme (verhouding tot nationaal recht, week 7)
PUBLIEKrecht:
- Reguleert uitoefening van publiek gezag in de internationale gemeenschap
- Internationale actoren:
- Staten
- Andere internationale actoren (bijv internationale organisaties)
- beschermt publieke belangen (bijv veiligheid, welzijn, bescherming natuur, etc)
,Niet-juridische normen:
- Bijv aanbevelingen van algemene vergadering van VN (AVVN)
- Morele en religieuze normen
- Politieke overwegingen
Niet-juridische normen spelen wel rol in internationale rechtsorde, maar worden
onderscheiden van juridische normen aan hand van 2 criteria:
1. Bron van een regel (positivisme) = internationale rechtsbronnen
2. Schending gekoppeld aan een sanctie
Handhaving (week 4) en aansprakelijkheid (week 5)
Nationale rechtsorde Internationale rechtsorde
Hoogontwikkeld Gefragmenteerd (verschillende
organisaties, heel veel verdragen)
Verticale structuur (tussen staat en Horizontale structuur (tussen staten)
rechtssubjecten / burger)
Centraal gezag (wetgever, rechterlijke en Geen centraal gezag: decentraal karakter
uitvoerende macht)
Rechter → bindende uitspraken Geen ‘automatische wereldrechter’,
rechtsmacht internationaal gerechtshof
(staat moet ermee instemmen)
Grote beleidsvrijheid voor staten
Oorsprong internationaal publiekrecht =
- vrede van westfalen (1648): einde 80 jarige oorlog → scheiding tussen kerk en staat
→ begin van soevereine staat → belangrijk om tussen staten afspraken te maken
- Proces van dekolonisatie
- Oprichting VN
Hugo de groot (grotius) = soort voorvader van internationale rechtsorde
- Alumnus van leiden
- Ontsnapt in boekenkist uit slot loevestein
- Voorloper natuurrechtelijke denkers
- De iure belli ac pacis (over recht van oorlog en vrede)
- Mare liberum (vrijhandel en toegang tot de zee)
, Einde WO2 en dekolonisatie → handvest van de VN
→ Beginsel van zelfbeschikking: het recht van volkeren om over hun eigen lat te beschikken
→ 193 staten zijn lid
Europese invloed in internationaal recht
- Historisch gezien ‘europees’ publiekrecht, verbreid over de wereld door koloniaal
gezag (Nl speelde daarbij een grote rol (WIC, VOC) en oefende koloniaal gezag uit)
- Dus wel internationaal (in geografische zin), maar niet universeel
Na WO1 verloor europa zijn greep op internationale rechtsorde → VS als machtsfactor en
opkomst communistische Sovjet Unie
→ Westerse aanname: met toenemende globalisering zouden ook westerse ideeën, zoals
democratie en mensenrechten, globaal worden overgenomen
→ MAAR: kloof tussen westen en china/rusland groter dan ooit: veel staten in azië en afrika
kiezen niet de kant van het westen
2 kernbegrippen:
1. Soevereiniteit
Niemand staat boven de staat, soevereine gelijkheid van staten (geen staat staat
boven een andere staat), rechtsmacht van staten en beperkingen daarop (week 6).
Alle staten hebben dus een gelijke juridische positie
2. Instemming (consent)
Een staat moet instemmen met een bepaalde regel / lidmaatschap van een
internationale organisatie voordat deze bindend is voor de staat (week 3)
Vloeit voort uit het beginsel van soevereine gelijkheid
3 organisatievormen van internationaal recht:
1. Recht van co-existentie = vreedzaam naast elkaar bestaan van onafhankelijke staten
2. Recht van samenwerking = gemeenschappelijke belangen, actieve samenwerking
tussen staten
3. Recht van integratie = bijv EU, en in mindere mate de VN (bepaalde bevoegdheden
afstaan)
MC-vraag = A
→AVVN is voorbeeld van soevereiniteit van staten: elk lid heeft 1 stem
(niet bindende resoluties)
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper siennahooftman. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,48. Je zit daarna nergens aan vast.