Sociaal werk in Nederland
Hoofdstuk 1,2,3,4, 7 en hoofdstuk 8 paragraaf 8.5 t/m 8.7
Hoofdstuk 1
Verzorgingsstaat gedefinieerd
Het is een over gedefinieerd begrip, iedereen ziet het anders. Sociale zekerheid stelsel
valt eronder. De belastingstelsel valt eronder, samen met huizenmarkt. Er was eerder
van Piet Thoenes een definitie gemaakt, gericht op de welfare state, deze definitie
benadrukte democratie, aangezien de koude oorlog toen speelde. Nu niet meer dus de
definitie is:
Een stelsel waarin de overheid zich gerant stelt voor de noodzakelijke geachte
materialen en immateriële voorzieningen van de burgers.
Opvallend hieraan is dat de staat zich gerant stelt dat alles gebeurd wat moet gebeuren.
Ook dat de staat zorgt voor immateriële voorzieningen. En als laatst dat hij zich gerant
stelt voor de toekomstige ontwikkelingen en noodzakelijke dingen. Wat noodzakelijk
gevonden wordt verschilt.
Ontwikkeling van de Nederlandse verzorgingsstaat
De ontwikkeling van de verzorgingsstaat begon toen de industrialisering nog maar net op
gang werd gezet. In die tijd lukte het niet meer om de problemen op te lossen. Vanuit die
situatie verliep Nederland door de 4 fases, deze zie je ook verder in west- Europa. In deze
fases staat het stelsel van sociale zekerheid centraal.
Aanloop fase en fase 1 en 2 (19de eeuw)
In de 19e eeuw had je bijna geen algemene collectieve regelingen voor sociale
zekerheid. Risico's dat mensen liepen werd geregeld tussen werkgever en werknemer.
Door de industrialering en verstedelijking kwamen die relaties onder druk te staan.
Hierdoor minder integratie en cohesie. Vanuit daar begon onder andere de eerste
sociale wetten.
De eerste verplichte sociale verzekering was de ongevallen wet. Deze geldt alleen op
werk. Daarna zijn de ongevallenwet, armenwet en ziektewet ingesteld. Tijdens de
tweede wereldoorlog ook de kinderbijslag en werkloosheidwet ingevoerd. Tijdens deze
fase was Nederlandse verzorgingsstaat in zekere zin bismarckiaans. De mensen
betaalde premie en die was afhankelijk van hoeveel ze verdiende, en dat geld kregen ze
dan ook in de uitkering. Na de tweede wereldoorlog was er veel discussie en is
uiteindelijk een stelsel van volksverzekering opgesteld. Iedereen betaald mee via
belastingen en premie's en dan krijgt iedereen een gelijke hoeveelheid uitkering. Op
deze manier wilde ze armoede bestrijden.
Fase 3 (1952- 1977)
In deze fase van het ontstaan van de verzorgingsstaat kwam er steeds meer sociale
,zekerheid. Eerst gericht op weduwezorg. Daarna kwam de algemene bijstandswet en
toen werd de ongevallenwet vervangen door WAO. De sociale zekerheid groeide enorm.
Lonen en uitkering bedrag steeg. De overheid nam steeds meer taken op zich, waardoor
de verzuiling verminderde. Er kwamen uitkeringen en verzekeringen, eerst de
Ziekenfondswet (laag inkomen) en de algemene wet bijzondere ziektekosten (bijzondere
behandelingen). Op een duur ging het van verdeling welvaart naar bevorderen welzijn.
Kwam door de ministerie van cultuur, recreatie en maatschappelijk werk. Zo
investeerden enorme bedragen. Door de grote hoeveelheid mensen die hier gebruik van
maakte ontstond er een professionalisering van het welzijnswerk.
Fase 4: vanaf 1977
Er was een enorme economische groei die weer terug ging door oliecrisis in 1973.
Daarbij werden veel mensen werkloos, wat zorgde voor een groei in uitkeringen en dat
zorgde voor hogere premie’s. Maar ook de individualisering en emancipatie leidde tot
problemen. Er was een kostwinnersbeginsel, met zo’n uitkering kan de man een gezin
onderhouden. Door individualisering meer mensen op zichzelf, maar die kregen dan ook
zo’n groot bedrag als uitkering. Ook problemen in de welzijnssector, ze wouden open en
ontspannen samenleving waarbij overheid instellingen etc. financieren, maar door crisis
kon dat niet. Daarnaast veel kritiek op sociaal werkers, volgens Hans wordt de sociaal
werker te snel opgehaald voor situaties. Ook werd de samenleving wantrouwig. Dat
moest veranderen. Overheid bedacht financiële prikkels voor de mensen om minder
beroep te doen op sw. WAO werd WIA, verantwoordelijkheid ligt bij werkgever en
werknemer. Ook ziektewet ligt bij werkgever. Met ziektefondswet lag de
verantwoordelijk bij de burger. Motto: minder verzorgen- meer activeren.
Waarom verzorgingsstaat?
- Vanwege de sociale strijd. Dat begon door arbeidswerkers, lage lonen, lange uren,
gevaarlijke omstandigheden. Er werden vakbonden opgericht, eerst Algemene
Nederlandse Grafische bond. Daarna politieke partijen, Sociaal- democratisch Bond-
splitsing- Sociaal- Democratisch Arbeidspartij. Na tweede WO de Partij van de Arbeid.
Zij streefde naar rechten voor arbeiders in wetgeving.
- Vanwege de burgerlijke beschavingsoffensief. Grote kloof tussen arm en rijk. Rijken
wouden armen verheffen, fatsoennormen bijbrengen. Daarom verschillende wetten
voor integreren zoals leerplicht etc.
- Vanwege de keynesiaanse economische beleid. Heersende theorie van wet van say.
Aanbod schept vraag. Bedrijven hebben diensten open, mensen werken. Diensten
produceren goederen. Inkomsten kan omgezet worden in besparen. Besparen leiden tot
daling prijzen, meer werkgelegenheid. Overheid zou een belangrijke rol moeten spelen.
- Vanwege theorie socioloog Abram de Swaan. De komst van industrialisering zorgt voor
externe factoren. Meer mensen afhankelijk zijn er negatieve gevolgen van tegenslagen
en gebreken ervaren. Gebrek scholing, armoede etc. Dus van belang dat er wat
,aangedaan word. Daarbij moet dwang soms noodzakelijk zijn. Verzorgingsstaat geen
gevolg van solidariteit maar vanwege eigenbelang.
Doelstelling en functies verzorgingsstaat
1. Garantie van sociale zekerheid voor alle leden van samenleving. Belang voor
ontvangende en betalende. Zekere mate, wat is de juiste mate? Te hoog/laag uitkering.
2. Een reductie van willekeur in de verdeling van levenskansen. Democratische
gelijkheidsidealen. Onderwijs bijdrage leveren.
3. De wenselijkheid van maatschappelijk integratie van alle leden van de samenleving
(economisch, politiek en moreel). Individuen gestimuleerd mee te doen. Andere kant
integratie leid tot groter financieel draagvlak.
De 4 hoofdfuncties van het verzorgingsstaat is verzorgen, verzekeren, verheffen en
verbinden.
Verzorgen: Mensen die niet meer voor zichzelf kunnen zorgen. Financiële zorg,
medische zorg etc.
Verzekeren: Verzekeren van bestaan, door bv uitkering.
Verheffen: Mogelijkheid voor de mensen om te ontplooien. Economisch, cultureel,
kennis etc.
Verbinden: Onderlinge verbondenheid, sociale cohesie.
Verzorgingsstaat in de welfare triangle
Er zijn verschillende samenlevingen, maar ze lopen ook in elkaar over. In de
samenleving zie je 3 mechanismen: de overheid, de markt en het particulier intiatief.
Dat heet de welfare triangle. Als een probleem is vragen ze zich af ‘welke hoek lost het
op?’ Maar vaak zie je een hybride oplossing, alle hoeken. Ze verschillen allemaal van
elkaar met functies, doelen en reguleringsprincipe ’s. Overheid richt zich op algemeen
belang, en essentiële functie is regeren. Markt richt zich op eigenbelang, streven naar
winst. Particulier initiatief op groepsbelangen, en verleent diensten, informele zorg.
Als je gedeelde normen hebt, vrijwilligerswerk elkaar helpen etc. heet ook wel
maatschappelijk middenveld. Alle mechanismen hebben met elkaar te maken ook in
het sociaal beleid. Bv. Ouderen zorg. De welfare triangle is ook te zien in het ontstaan
van verzorgingsstaat. Vanaf 1900 particulier initiatief naar overheid, vanaf 1977 overheid
meer naar markt.
Verzorgingsstaat in internationaal perspectief
Esping Enderson heeft de verzorgingsstaat verdeeld op basis van demmodificatie (mate
waarin mensen niet van markt afhankelijk zijn), stratificatie (manier hoe staat omgaat
met rechten van mens) en type werkgelegenheid (mate werkgelegenheid industrieel of
postindustrieel).
Liberale verzorgingsstaat
Veel ruimte markt, voorzieningen minimaal, lage steun, meer individu gericht dan gezin.
Dit is voor onderkant samenleving. Dit soort staat is goed voor vrouwen emancipatie.
, Markt.
Conservatief- corporatische verzorgingsstaat
Minder ruimte markt, sociale rechten gekoppeld aan klasse en status, bescherming
gezin, kostenwinnerbeginsel. Deze minder emancipatie vrouwen. Particulier initiatief.
Sociaaldemocratisch verzorgingsstaat
Hoog demmodificatie, gelijkheid, sociale integratie, individuen centraal voor
onafhankelijkheid, uitgebreid stelsel sociale voorzieningen, mannen en vrouwen
werken. Hoge belastingdruk- dus moet wel. Overheid.
Scandinavische verzorgingsstaten verdeeld in 2. De continentale verzorgingsstaat en de
mediterrane verzorgingsstaat. Beide veel particulier initiatief.
Verzorgingsstaat naar participatiesamenleving
Troonrede meer observatie van verandering dat er meer particulier initiatief gaande was.
Burgers meer eigen verantwoordelijkheid dragen en elkaar helpen. AWBZ verzekering
bleef kosten groeien. WMO tweedelig doel; kostenbeheersing en burgers stimuleren
participatie. In 2007 nog niet gewenst effect dus kwam ministerie van VWS met nieuwe
adviezen voor begeleiden, zoals eigen kracht. Daarom in 2015 transitie naar gemeente.
Opgenomen in wet. Ook is de begeleiden naar preventie en ondersteuning gegaan in
jeugdzorg, nieuwe jeugdwet. In 2015 participatiewet, mensen ondersteunen om aan
werk te komen. Deze wet is een bundel voor Wajong, werk wet bijstand en wet sociale
werkvoorzieningen.
Omdat de gemeente nu verantwoordelijk is voor bijna alles in hun gemeente kozen ze
voor wijkteams. Gemeente wel moeite met budget voor jeugdzorg, niet voor de rest.
Vraag stijgt, maar er wordt bezuinigd. Alles is nog een work in progress.
Hoofdstuk 2
Maatschappelijk werk als armenzorg
In de middeleeuwen werd armenzorg gezien als iets dat de kerk moest doen. De kerk
ging daar dan ook mee bezig aangezien ze het voelde als hun plicht vanuit het geloof. Ze
hielden gezinnen en namen bij met wie bij hen kwamen voor hun steun. Daarbij kwam
persoonlijke informatie. Regelmatig toetste ze de gegevens om te kijken of er voortgang
in zat. De hulp die ze boden was de Heilige- Geestbank. Ook wel broodbank of armendis
genoemd. Hierbij gaven ze eten, kleding en schoeisel aan de armen die ze hadden
ingezameld. Zulk soort broodbanken kwamen vanaf 1200 n.C. steeds meer in
Nederland. In de middeleeuwen begon de zorg die we kennen en die was geïnspireerd
door de tekst uit Matteüsevangelie. Het was voor de kerk vooral een plicht van het
geloof. En het was aan de armen om de bedelen bij de rijken, zodat hun een barmhartige
taak kon doen. Ook was het een sociale controle, uitgevoerd door Heilige-
geestmeesters, ook wel armenmeesters genoemd. Dit was de eerste georganiseerde
armenzorg van NL. Rijke mensen stichtte ook gasthuizen. Ook werd pasantenhuizen
gebouwd, dat is voor kermistgatsen oude soldaten etc. om een paar nachten te slapen.