Burgerlijk Procesrecht II
Executierecht
Hoofdstuk 1 Inleiding. Executoriale titels. Enkele algemene regels van executierecht
Het burgerlijk procesrecht bevat de regels die gelden voor het burgerlijk proces; het proces strekt
ertoe om een verhouding tussen partijen door de rechter bindend te doen vaststellen in een door de
rechter te geven uitspraak (vonnis of beschikking). Vaak zal zo’n uitspraak een veroordeling bevatten
(condemnatoir vonnis/condemnatoire beschikking).
Voor het geval dat de veroordeelde niet vrijwillig aan de rechterlijke uitspraak voldoet, stelt het recht
een aantal dwangmiddelen ter beschikking die gebruikt kunnen worden om het resultaat waarop de
rechterlijke uitspraak is gericht af te dwingen. Toepassing van die dwangmiddelen noemt men
‘executie’ of ‘tenuitvoerlegging’.
De aard van zuiver declaratoire (waarbij een reeds bestaande rechtstoestand of rechtsverhouding
wordt geconstateerd en een verklaring van recht wordt uitgesproken) en constitutieve (waarbij een
rechtstoestand of rechtsverhouding wordt geschapen, gewijzigd of opgeheven) rechterlijke
uitspraken brengt met zich mee, dat deze vonnissen niet vatbaar zijn voor tenuitvoerlegging met
dwangmiddelen, omdat bij deze uitspraken niet tot een bepaald handelen of nalaten wordt
veroordeeld; de rechterlijke uitspraak stelt slechts de rechtstoestand vast c.q. werkt al van
rechtswege.
Om tot executie over te kunnen gaan heeft men een zogenaamde executoriale titel nodig;
condemnatoir vonnis. Executie is ook mogelijk krachtens andere executoriale titels, zoals een in de
vereiste vorm opgemaakte authentieke akte (art. 430 lid 1 Rv); bijv. notariële akte.
1.2 Executierecht
Het civielrechtelijk executierecht is het objectieve recht dat zowel regelt welke dwangmiddelen
gebruikt kunnen worden ter verwezenlijking van een civielrechtelijke aanspraak als welke regels bij
de toepassing van die dwangmiddelen in acht genomen moeten worden.
Een belangrijk kenmerk van de toepassing van de door het executierecht ter beschikking gestelde
dwangmiddelen is dat deze toepassing in beginsel alleen mag geschieden met overheidshulp. Degene
die tenuitvoerlegging van een executoriale titel wenst, moet de hulp inroepen van een
gerechtsdeurwaarder. De gerechtsdeurwaarder is bevoegd tot tenuitvoerlegging van een
executoriale titel, indien die hem daartoe is overhandigd (art. 434 Rv). Degene die een executoriale
titel heeft verkregen dient zelf het initiatief tot executie te nemen door een gerechtsdeurwaarder
een daartoe strekkende opdracht te geven, welke de opdracht dan door de deurwaarder als
lasthebber van de opdrachtgevende partij wordt uitgevoerd.
Het burgerlijk recht kent een gesloten stelsel van dwangmiddelen en middelen tot bewaring van
recht. Uitgangspunt daarbij is dat schuldeisers een gelijk recht van verhaal hebben op het vermogen
van de schuldenaar (art. 3:277 lid 1 BW).
1.3 Beslagrecht
Beslagrecht is het objectieve recht betreffende de in ons geregelde beslagen, die kunnen worden
onderverdeeld in executoriale en conservatoire beslagen.
,Beslaglegging is een handeling, waarbij een openbaar ambtenaar vermogensbestanddelen aan de
vrije beschikkingsmacht van de eigenaar of anderen onttrekt. Het beslag heeft tot gevolg dat na de
beslaglegging verrichte rechtshandelingen niet tegen de beslaglegger kunnen worden ingeroepen.
Een conservatoir beslag op onroerende zaken leidt niet tot beschikkingsonbevoegdheid van degene
ten laste van wie het beslag is gelegd, en staat dus ook niet in de weg aan overdracht van het
beslagen goed aan een derde, maar brengt wél mee dat een vervreemding of bezwaring, tot stand
gekomen na het beslag, ingevolge art. 505 lid 2 Rv niet tegen de beslaglegger kan worden
ingeroepen.
Een ander belangrijk gevolg van het leggen van beslag is, dat na de beslaglegging verrichte handeling,
waardoor in beslag genomen goederen aan het beslag onttrokken worden, strafbare feiten zijn (art.
198 Sr).
Beslag is dus een maatregel met een blokkerend effect, het beslagen goed dient bewaard te blijven.
Een ander woord voor beslag is arrest. Het leggen van beslag wordt door de deurwaarder schriftelijk
vastgelegd in een beslagexploot of proces-verbaal van beslag, waaruit men kan afleiden op welke
vermogensbestanddelen het beslag is gelegd.
Executoriaal beslag
Een executoriaal beslag is een beslag dat gelegd wordt krachtens een executoriale titel; een
executoriaal beslag is derhalve een middel om iemands recht, dat reeds in een executoriale titel
vastligt, te verwezenlijken.
Conservatoir beslag
Een schuldeiser die (nog) niet in bezit is van een executoriale titel kan conservatoir beslag leggen. Dit
is een bewarende maatregel, die in de regel slechts mag worden gelegd indien daartoe verlof
verkregen is van de voorzieningenrechter (art. 700 lid 1 Rv). Deze beslagen worden in de eerste
plaats gelegd om de blokkerende werking. Deze blokkerende werking dient bij de conservatoire
beslagen ertoe te voorkomen dat de beslagen goederen worden weggemaakt of in waarde doen
verminderd voordat er een executoriale titel is.
1.4 Faillissementsrecht
Men kan het faillissement zien als een beslag op nagenoeg het gehele vermogen van de failliet ten
behoeve van al zijn schuldeisers gezamenlijk, dat uiteindelijk ten doel heeft om de opbrengst van de
vermogensbestanddelen van de failliet te verdelen over de gezamenlijke schuldeisers. Dit betekent
dat er in beginsel geen plaats meer is voor executiemaatregelen van afzonderlijke schuldeisers en
dat, uitzonderingen daargelaten, door hen gelegde beslagen op vermogensbestanddelen van de
failliet als gevolg van het faillissement vervallen (art. 33 Fw).
1.5 Het recht van parate executie
Van het recht van parate executie spreekt men wanneer de wet de bevoegdheid geeft tot het
toepassen van bepaalde dwangmiddelen zonder dat daarvoor een executoriale titel is vereist.
De twee meest genoemde voorbeelden van parate executie zijn het aan de pandhouder (art. 3:248
lid 1 BW) en hypotheekhouder (art. 3:268 lid 1 BW) toegekende recht om de verkoop van het
bezwaarde goed te bewerkstelligen, teneinde uit de opbrengst van die verkoop betaling van hun
vordering te verkrijgen.
1.7 Executoriale titels
Het woordje titel betekent in dit verband een schriftelijk bewijsstuk van enig recht. Een belangrijke
bepaling is art. 430 lid 1 Rv.
,Een executoriale titel is een schriftelijk bewijsstuk van enig recht, dat krachtens de wet ten uitvoer
kan worden gelegd door middel van in ons executierecht bekende dwangmiddelen.
1.8 Niet iedere executoriale titel is direct voor executie vatbaar
a. Nog niet opeisbare of toekomstige vorderingen
Sommige executoriale titels strekken tot betaling van nog niet opeisbare of toekomstige vorderingen,
voor het geval de veroordeelde niet aan de hoofdveroordeling voldoet (art. 611a lid 1 Rv). In dit
verband valt te wijzen op art. 3:296 lid 2 BW, dat bepaalt: ‘Hij die onder een voorwaarde of een
tijdsbepaling tot iets is gehouden, kan onder die voorwaarde of tijdsbepaling worden veroordeeld.’
Een executoriale titel die een dergelijke veroordeling bevat is uiteraard pas voor tenuitvoerlegging
vatbaar na vervulling van de voorwaarde of ommekomst van de bepaalde termijn.
b. Wachttermijn en schorsende rechtsmiddelen
Art. 432 Rv kent een wachttermijn van 8 dagen alvorens tot executie tegen een derde kan worden
overgegaan. Ook mag niet tot executie worden overgegaan als een gewoon rechtsmiddel tegen de
desbetreffende rechterlijke uitspraak is ingesteld. Indien ten tijde van het instellen van een gewoon
rechtsmiddel al een begin is gemaakt met de executie dient die executie onderbroken te worden. Dit
is echter anders indien de uitspraak uitvoerbaar bij voorraad is verklaard (art. 233 Rv). In dat geval
schorst het instellen van een gewoon rechtsmiddel de executie niet en geldt de bovenbedoelde
wachttermijn evenmin.
c. Voorafgaande betekening
Tot de executie mag pas worden overgegaan nadat de executoriale titel, die ten uitvoer zal worden
gelegd, is betekend aan degene die aan de executoriale titel moet voldoen (art. 430 lid 3 Rv).
1.9 Condemnatoire vonnissen en beschikkingen van de Nederlandse rechter
Volgens art. 430 lid 1 Rv kunnen slechts als executoriale titel gelden grossen van in Nederland
gewezen vonnissen en beschikkingen. Lid 2 eist dat de grossen aan het hoofd (bovenaan op het
eerste blad) moeten voeren de woorden ‘In naam van de Koning’.
Een grosse is een authentiek afschrift van het vonnis of de beschikking, dat door de griffier van de
rechter of het rechterlijk college, dat de uitspraak gedaan heeft, als grosse is gewaarmerkt.
De griffier verstrekt aan een partij die tot tenuitvoerlegging van een rechterlijke beslissing kan
overgaan, in beginsel slechts één grosse; desverlangd wordt een tweede of verdere grosse verstrekt
(art. 231 lid 1 en 2 en 290 lid 3 en 4 Rv).
1.10 Beslissingen van buitenlandse rechters
Volgens art. 431 lid 1 jo. 985-992 Rv kunnen slechts beslissingen van buitenlandse rechters in
Nederland ten uitvoer worden gelegd indien daartoe een verdrag of een wet de mogelijkheid opent.
Volgens art. 985 Rv is tenuitvoerlegging in Nederland slechts mogelijk nadat daartoe rechterlijk verlof
(exequatur) van de rechtbank is verkregen.
Voor het geval noch krachtens een wet, noch krachtens een verdrag executie in Nederland van een
buitenlands vonnis mogelijk is, geldt nog steeds art. 431 lid 2 Rv dat bepaalt dat in deze gevallen de
gedingen ‘opnieuw bij de Nederlandse rechter worden behandeld en afgedaan’. Een zaak wordt dan
voor de tweede keer berecht; het hieruit voortvloeiende vonnis vormt dan de executoriale titel
waarmee in Nederland geëxecuteerd kan worden.
Art. 39 EG Bevoegdheids- en Executieverordening bepaalt dat rechterlijke beslissingen die in een
lidstaat zijn gegeven en daar uitvoerbaar zijn, ook in een andere lidstaat ten uitvoer kunnen worden
gelegd, zonder dat een verklaring van uitvoerbaarheid is vereist.
, 1.11 Proces-verbaal schikkingscomparitie
Het in executoriale vorm uitgegeven proces-verbaal van een zogenaamde schikkingscomparitie (art.
87 Rv) vormt eveneens een voor tenuitvoerlegging vatbare titel met betrekking tot daarin
neergelegde verplichtingen van een of meer partijen.
1.12 Arbitrale vonnissen
Een in Nederland gewezen arbitraal vonnis kan hier te lande volgens art. 1062 Rv worden ten uitvoer
gelegd nadat de voorzieningenrechter van de rechtbank daartoe verlof (exequatur) heeft verleend.
Dat geldt ook voor de tenuitvoerlegging in Nederland van een vreemde staat gewezen arbitraal
vonnis (art. 1075 en 1076 Rv).
1.13 Authentieke akten
Volgens art. 430 Rv kan een in Nederland verleden grosse van een authentieke akte eveneens als een
executoriale titel gelden. Volgens art. 156 lid 2 Rv zijn authentieke akten die in de vereiste vorm en
bevoegdelijk zijn opgemaakt door ambtenaren aan wie bij of krachtens de wet is opgedragen op die
wijze te doen blijken van door hen gedane waarnemingen of verrichtingen. Een grosse van een
authentieke akte is een als grosse gewaarmerkt authentiek afschrift van die akte. Een belangrijk
voorbeeld van een authentieke akte is een door een notaris opgestelde hypotheekakte (art. 3:260
BW).
Een authentieke akte kan slechts als executoriale titel gelden indien zij direct of indirect voldoende
duidelijkheid verschaft omtrent hetgeen de debiteur verschuldigd is.
Ook buitenlandse authentieke akten kunnen in Nederland ten uitvoer worden gelegd indien de wet
of een verdrag daartoe de mogelijkheid opent (art. 993 Rv).
1.14 Dwangbevel
Het dwangbevel uitgevaardigd door de Ontvanger der belastingen. Volgens art. 12 van de
Invorderingswet 1990 kan de invordering van een belastingaanslag geschieden bij een door de
ontvanger uit te vaardigen dwangbevel.
Art. 14 bepaalt dat het dwangbevel een executoriale titel oplevert, die met toepassing van de
voorschriften van het Rv kan worden tenuitvoergelegd. Op dit dwangbevel is ook art. 430 Rv van
toepassing, zodat dit het in lid 2 bedoelde opschrift moet dragen en de executie pas na de in lid 3
bedoelde betekening plaats kan vinden.
1.15 Keuzemogelijkheden voor de schuldeiser/executant; vermogensbestanddelen waarop geen
beslag mag worden gelegd
Een schuldeiser kan op grond van wanprestatie nakoming van de overeenkomst of ontbinding van de
overeenkomst vorderen. Indien zijn vordering tot nakoming wordt toegewezen en de veroordeelde
niet vrijwillig aan de veroordeling voldoet zijn er diverse executiemiddelen om de veroordeling af te
dwingen.
Directe executiemiddelen voeren rechtstreeks tot het beoogde resultaat; zo kan de deurwaarder, als
het gaat om een verplichting tot afgifte van een roerende zaak, die roerende zaak bij de
veroordeelde wegnemen en afgeven aan degene die daarop krachtens de rechterlijke uitspraak recht
heeft (art. 491 lid 2 Rv).
Indirecte executiemiddelen voeren indirect tot het gewenste resultaat; een voorbeeld vormt het
opleggen van een dwangsom die de schuldenaar verbeurd als hij een roerende zaak niet afgeeft.
Tenuitvoerlegging van een executoriale titel tot betaling van een geldsom geschiedt vaak door het
leggen van beslag op één of meer vermogensbestanddelen van de schuldenaar, waarbij dan