Het pedagogisch Quotiënt
Hoofdstuk 1 Het pedagogisch Quotiënt
1.1 Inleiding
4 domeinen pedagogische quotiënt
- Opvoeding
- Hulpverlening
- Onderwijs
- Educatie
Verschillende perspectieven:
- Algemeen pedagogisch perspectief
- Onderwijskundig perspectief
- Andragogisch perspectief (volwassenenzorg)
- Orthopedagogisch perspectief
1.2 Wat is pedagogiek
Pedagogisch: opvoeding en vorming
- Sociale en emotionele ontwikkeling van kinderen
- Normen en waarden in opvoeding en vorming
- Persoonlijke ontwikkeling en dat wat door de maatschappij als noodzakelijk/wenselijk word beschouwd
Opvoeding:
Kritisch inleiden in affectieve, cognitieve, emotionele, godsdienstige en sociale gewoonten in gegeven cultuur
Is een cultureel begrip
Kwaliteitsnormen net zo variabel als maatschappij, cultuur en pedagogische en psychologische theorie
1.3 Opvattingen over pedagogische kwaliteit
Proces en structurele kwaliteits indicatoren
proces: feitelijke zorg en opvoedingsproces en het welbevinden en betrokkenheid van kinderen primaire proces
Structurele factoren groepsgrootte
1.4 Indicatoren pedagogische kwaliteit: tests
Instrumenten hebben betrekking op primaire proces op opvoeding of op de context
Primaire proces: opvoeding, eindkenmerken, kenmerken opvoeder, sfeer
Context: gezinsrelaties, betrokkenheid op gemeenschap, organisatie en situatie en omstandigheden
1.5 Haken en ogen
Factoren die zoektocht naar pedagogische kwaliteit lastig maken
1. Begrenzende condities
2. Beschikbaarheid onderzoeksresultaten
3. Historische dimensie
4. Normativiteit van pedagogisch handelen
5. Culturele dimensie
1.6 Indicatoren van pedagogische kwaliteit
Indicatoren in:
- Primaire proces
- Contextuele indicatoren
,Het primaire proces
Communicatie en betrokkenheid: communicatie en interactie tussen opvoeder en kind
Omgaan met verschillen: differentiatie
Reflectie
Het belang van de context
Onmiddellijke context zoals het gezin, maar ook bredere maatschappelijke context
Hoofdstuk 2: de ‘goede ’opvoeding in het verzin: over veranderde kwaliteitsnormen in de 20 e eeuw
2.1 inleiding
Ouderschap bestaat in Nederland als heel lang uit bemoeienis en interventie
- Kwaliteitsnormen voor gezinsopvoeding variabel
- 3 modellen onderscheiden met elk eigen visie op kwaliteit
o Karaktervorming
o Gemeenschapszin
o Zelfontplooiing
1901 kinderwetten
1921 OTS ingevoerd
Professionalisering: pedagogisering, medicalisering, psychologisering
2.2 karaktervorming (1890-1930)
Opvoedmodellen 20e eeuw
Liberalen en confessionelen
Liberalen:
- Kinderen normen en waarden leren, opvoeding tot moreel zelfstandige en verantwoordelijke burgers van de
natie
- Ouders karakter van kinderen doorgronden, slechte eigenschappen ombuigen tot goede
- Medische inzichten speelde amper een rol
- Karaktervorming: de weg naar moreel zelfstandige en verantwoordelijke burger
- Sterk geloof in mogelijkheden opvoeding begrijpend interpreteren gedrag van kinderen
- Liefde, begrip, tact, vertrouwen, geduld, geweten belangrijk voor karaktervorming
Confessionelen
- Geloof belangrijke rol
- Ouders streng zijn, veel gezag hebben
- Kinderwil beter buigen dan breken, straffen noodzakelijk wekt schuldbesef
- Vanaf jaren 20: ouders advies minder streng te zijn en vertrouwensband met kinderen op te bouwen
- Aandacht voor individualiteit, terughoudend met straffen
- Geloof was ook bij katholieken belangrijk: ouders moeten waken voor zingenot kinderziel lokaas voor
duivel
- Vanaf 1920 bij rooms-katholieken opvoeding in liefde, gematigde straffen.
2.3 vorming tot gemeenschapszin (1930-1970)
Academisering en de klinische blik: de jaren 30
Opkomst nieuwe psychologische ontwikkelingstheorieën veranderde veel opvoedingsadviezen:
- Veel aandacht voor unieke persoonlijkheid van het individu
- Veel aandacht voor manier waarop vroegkinderlijke ervaringen doorwerkten in het latere functioneren
- Veel aandacht voor kenmerken van diverse ontwikkelingsfasen
Kinderen veranderen, opvoeders moesten zich daarbij aansluiten
Liefdevolle, op vertrouwen en respect gebaseerde benadering van het kind in alle stadia van ontwikkeling
, Verschuiving in cultuur van het autonome individu naar de gemeenschap
Opvoeding voor gemeenschap nuttige leden voortbrengen
Kind ongewenst gedrag: ouders doorgrondden individualiteit niet voldoende
Geen waardering voor psychoanalyse van Freud:
Te veel eenzijdig betroken zijn op seksualiteit
- Variant daarop: individual psychologie van Alfred Adler had wel veel aanhang
Angst voor ontsporing jeugd. Effecten oorlog
Geestelijk gezonde emotioneel evenwichtige persoonlijkheid was de voorwaarde voor geluk en daarmee voor
geslaagde deelname aan maatschappij. Duidelijke regels gehanteerd, geven van vertrouwen en aanmoediging
belangrijk.
Rooms-katholieken:
- Zelfbeheersing doel van opvoeding
- Sis Heyser : psychologe opende de weg naar acceptatie van benadering van opvoeding
o Positieve richtlijnen bieden ten aanzien van doelen en methoden in opvoeding
o Liberalen zagen alleen maar risico’s haar boeken meer optimistisch
o Mildere opvoedingsstijl gebaseerd op liefde en verdraagzaamheid en wederzijds vertrouwen
o Aanvaarde principes individual psychologie zonder deze aan te hangen
Gereformeerden
Waterink:
- Oudergezag kende grenzen, vriendelijk uitgeoefend door misbruik van gezag konden ouders eerbied
verspelen van kinderen , gezag moest samengaan met liefde
- Midden gevonden worden tussen leiding en vrijheid, strengheid en gedogen, vasthouden en loslaten
2.4 zelfontplooiing (vanaf 1970)
Spock:
- Boek baby en kleuterverzorging
- Ouders vertrouwen geven, niet wijzen op fouten
- Fouten maken mocht ,zolang gehandeld uit liefde voor kind en afgaand op gevoel
- Geduld
- Straffen zelden nodig, kind vanzelf weer goed gedragen
- Liefde, respect van een kind voor ouders waren reden van kind om te gehoorzamen
- Opvoedingsdoel: sociale vaardigheden en individueel geluk
Postmoderne gezin:
- Hoog percentage echtscheidingen
- Bewust geplande geboorten
- Mensen niet meet bereid eigen wensen en ambities op te offeren voor de gemeenschap
- Toegenomen streven naar individueel welzijn.
Gordons
- Actief luisteren verbale en non-verbale boodschappen
- Ik boodschap
- Geen verlies methode
Rogeriaanse therapie: kinderen hadden het levende voorbeeld nodig van ouders met zelfrespect, die genieten van
het leven, risico’s durven nemen en goed voor zichzelf zorgen
Gehechtsheidstheorie van John Bowlby