Psychiatrie
Van diagnose tot behandeling
Ron van Deth
1
,WEEK 1 + 2
HOORCOLLEGE
(27-01-2020)
Let op! op blackboard staan een aantal kennisclips en korte introducties over verschillende onderwerpen.
Kennisvragen zullen meerkeuzevragen zijn.
Zelfredzaamheidmatrix is de basis van het programma.
Zelfredzaamheid = als je op een acceptabel niveau van functioneren hebt gerealiseerd op de gebieden waar jij
in het dagelijks leven te maken krijgt.
niemand is 100% zelfredzaam, ik ook niet: maar ik kan hulpbronnen inzetten/betalen om mij te helpen.
ZRM is een instrument waarmee de zelfredzaamheid van burgers in kaart gebracht kunnen worden.
oorsprong uit Amsterdam.
gradatie van 0 tot 5
Psychopathologie
Psycho = geest
Patho = ziekte
Logie = leer
ziekteleer van de geest = wetenschap
APA = american psychiatric assosciation
In 2014: DSM-5: dimensionale benadering van stoornissen.
We gebruiken hierdoor gemeenschappelijke taal voor de classificatie van stoornissen
Van abnormaal naar een stoornis:
Medisch model:
a. Diagnose (karakteristieke eigenschappen) wat is er aan de hand?
b. Verklaring (factoren)
c. Prognose ((natuurlijke) verloop) ik denk dat het zo en zo zal gaan
d. Therapie (interventies)
e. Preventie hoe voorkomen dat het terug komt of hoe leven we met de beperking
Verschil symptoom en syndroom:
Symptoom = teken van ziekte, bv. zenuwachtig
Syndroom = verzameling symptomen, bv. depressie
Hoofdsymptoom = uiting, signaal of kenmerk van een psychische stoornis, die verwijs naar een specifieke
stoornis.
Bijsymptoom= kenmerken die het beeld van de stoornis compleet maken.
2
,Diagnostiek = subjectief!
Jouw symptomen, zijn jouw symptomen
jouw angst is niet iemand anders zijn angst.
Classificeren: Diagnostiek (individueel)
Objectief - subjectief
Generaliserend - individualiserend
Intersubjectief - intrasubjectief
Empirisch - interpretatie
“hard” - “intuitie”
Beoordeling psychische toestand:
Gedrag en voorkomen
Bewustzijn
Waarneming: ziet iemand dingen die er niet zijn.
Denken en geheugen: bv. depressie en dementie
Stemming en beleving: hoe ervaar je de wereld, hoe ben jij gestemd.
Verklaringsmodellen:
• Biologisch niveau
Brein, neurotransmitters, somatische ziekten, drugs, farmacologie, intoxicaties.
Direct verband of gevolg.
• Psychologisch niveau
Eigenschappen, ik-sterkte, cognitieve psychologie, leertheoretische principes, coping, draagkracht.
• Sociologisch niveau
Netwerk, milieu, cultuur, maatschappelijke positie.
Straffe gods: als iemand raar doet, dan zal hij wel een straf van god gehad hebben.
Incidentie: het kijken naar nieuwe gevallen
Prevalentie: het kijken naar bestaande gevallen
Drie vormen van preventie:
Primaire: voorkom dat er gepest wordt
Secundair: de last van het pesten moeten we zien te beperken
Tertiair: iemand is beschadigd, hoe leeft hij verder met die beschadiging.
Verloop en prognose:
Acuut (1)
Chronisch statisch (3)
Chronisch intermitterend (2)
Chronisch progressief (4)
3
, Manier waarop er tegen armoede aangekeken wordt:
Als je op straat leeft: dan is dat je eigen schuld is niet zo!
Iedereen kan in armoede komen, bv. door echtscheiding, overlijden partner, verliezen van werk etc.
Quiet = organisatie voor armoede
zij luisteren naar je als mens, zorgen ervoor dat die mensen er mogen zijn.
4