Week 1: Poging en voorbereiding
Aangeven wat de plaats en rol is van poging en voorbereiding in het strafrechtelijk stelsel
Plan voorbereiding Poging Voltooiing
Poging (Art. 45 lid 1 Sr)
Poging tot misdrijf is strafbaar, wanneer het voornemen van de dader zich door een begin van de
uitvoering heeft geopenbaard. Poging tot bijvoorbeeld overtreding is dus niet strafbaar.
De dader die zijn poging vrijwillig opgeeft, is niet strafbaar op grond van poging (Art. 46b Sr)
Voorbereiding (Art. 46 Sr)
De fase die voorafgaat aan de poging is ook strafbaar gesteld in dit artikel. Er is pas sprake van
voorbereiding indien de zaken die in het artikel worden genoemd, bestemd zijn tot het begaan van
het misdrijf. Om van voorbereiding te kunnen spreken, moet de dader niet alleen voorwerpen
voorhanden hebben die bestemd zijn om een misdrijf te begaan met een strafbedreiging van acht
jaar of meer. Hij moet die voorwerpen namelijk ook opzettelijk voorhanden hebben met dat doel. Hij
moet dus van plan zijn het misdrijf daadwerkelijk te begaan met deze middelen.
Aangeven welke theorieën worden onderscheiden met betrekking tot het begin van uitvoering
Begin van de uitvoering
1. Subjectieve theorie: de nadruk ligt op de intentie van de dader. Hierbij is er al sprake van
uitvoering indien er handelingen worden verricht waaruit blijkt dat men naar voltooiing van het
misdrijf streeft. Er moet dus een begin van uitvoering van het voornemen zijn.
2. Objectieve theorie: de gedraging moet daadwerkelijk een begin vormen van voltooiing van het
misdrijf. Het voornemen is dus niet al genoeg.
Benoemen welk criterium de Hoge Raad hanteert om te bepalen of sprake is van en begin van
uitvoering en uitleggen wat dit criterium inhoudt
Cito-criterium
In het cito-arrest heeft de Hoge Raad de geldende criterium voor begin van uitvoering geformuleerd.
In dit arrest is er een nieuw criterium, namelijk of een gedraging naar uiterlijke verschijningsvorm
beschouwd moet worden als te zijn gericht op de voltooiing van het misdrijf.
Video-dozen arrest
Een uitzondering op het cito-arrest. Bij het cito-arrest is namelijk een objectieve uiterlijke
verschijningsvorm vereist maar bij het video-dozen arrest mag je ook uit gaan van de later objectief
vaststelbare eisen.
Uitleggen wat het verschil is tussen een absoluut ondeugdelijke poging en een relatief ondeugdelijk
poging en aangeven wat de consequentie is van dit verschil
Absoluut ondeugdelijke poging
Hierbij maakt het gebruikte middel of het object het slagen van de poging in alle gevallen onmogelijk.
Bijvoorbeeld iemand willen vermoorden die al dood is of iemand willen vergiftigen met iets wat
helemaal niet giftig is.
Relatief ondeugdelijke poging
Het middel of het object is in principe geschikt om te komen tot voltooiing maar door min of meer
toevallige omstandigheden blijft die voltooiing uit.
, Aangeven waar de grens ligt tussen poging en voorbereiding;
Onderscheid poging en voorbereiding
Volgens het pogingscriterium moet de gedraging gericht zijn op voltooiing van het misdrijf en
voorbereiding hoeft dat niet. Ook wel het jetzt-geht-es-los-criterium genoemd, namelijk ‘nu gaat het
beginnen’. Pas op het moment dat de actie al begonnen is en het objectief waarneembaar is, is er
sprake van poging. Op het moment dat er nog geen concrete gevaarzetting is gezet, is er sprake van
voorbereiding.
Uitleggen wat wordt bedoeld met vrijwillige terugtred en aangeven wat de consequentie is van het
aanvaarden van vrijwillige terugtred
Vrijwillige terugtred (Art. 46b Sr)
Als de dader zijn poging vrijwillig opgeeft, is hij niet strafbaar. De consequentie van het aanvaarden
van de vrijwillige terugtred is dat je straffeloos bent en dus niet wordt gestraft.
Week 2 : Deelneming
De verschillende deelnemingsvormen onderscheiden en aangeven wat de plaats en rol is van de
verschillende deelnemingsvormen in het strafrechtelijk stelsel
Deelnemen
Meerdere personen kunnen een bijdrage leveren aan het strafbare feit. Kenmerkend voor de
deelneming is dat ook personen die niet de (hele) delictsomschrijving vervullen, toch aansprakelijk
kunnen zijn voor het strafbare feit. Deelneming zorgt dus voor een uitbreiding van het bereik van het
materiele strafrecht.
Medeplegen
Art. 47 Sr
Als dader van een strafbaar feit worden gestraft
1. Zij die het plegen, doen plegen of medeplegen
2. Zij die door giften, beloften, misbruik van gezag, geweld, bedreiging, of misleiding of door het
verschaffen van gelegenheid, middelen of inlichtingen het feit opzettelijk uitlokken.
Ten aanzien van de laatsten komen alleen die handelingen in aanmerking die zij opzettelijk
hebben uitgelokt, benevens hun gevolgen.
Art. 48 Sr
Als medeplichtigen van een misdrijf worden gestraft
1. Zij die opzettelijk behulpzaam zijn bij het plegen van een misdrijf
2. Zij die opzettelijk gelegenheid, middelen of inlichtingen verschaffen tot het plegen van het misdrijf.
De voorwaarden en betekenis daarvan benoemen die gelden voor medeplegen, uitlokking, doen
plegen en medeplichtigheid en uitleggen wat de verschillen zijn tussen de vier deelnemingsvormen
Medeplegen
Van medeplegen is volgens de Hoge Raad sprake wanneer twee of meer personen nauw en bewust
samenwerken bij het begaan van het strafbare feit. In het criterium van nauwe en bewuste
samenwerking liggen twee voorwaarden besloten;
, 1. Nauwe samenwerking
Er zijn verschillende factoren die als indicator kunnen dienen om te kunnen spreken van nauwe
samenwerking
- Het tonen van initiatief bij bedenken of uitvoeren;
- het voeren van regie voor of achter de schermen
- overduidelijk deel uitmaken van een hechte en planmatig samenwerkende dadergroep;
- het leveren van een onmisbare of belangrijke bijdrage;
- een zekere inwisselbaarheid van de rollen van de daders;
- een min of meer toevallig tot stand gekomen rolverdeling;
2. Opzet van de medepleger
Voor alle deelnemingsvormen geldt dat moet zijn voldaan aan de eis van ‘dubbel opzet’.
1. De medepleger moet opzet hebben op het deelnemen zelf
2. De medepleger moet een bijdrage willen leveren aan een bepaald strafbaar feit, hij moet dus
opzet hebben op het delict zelf.
Als niet is voldaan aan de dubbele opzet is er geen sprake van medeplegen.
Uitlokking
Er is sprake van uitlokken als de uitlokker een ander zover weet te brengen het strafbare feit te
plegen, terwijl deze daarvoor nog geen intentie had om het strafbare feit te begaan. Ook bij
uitlokking heb je twee voorwaarden
1. Dubbele opzet, namelijk de uitlokker moet opzet hebben op de uitlokking en de uitlokker moet
opzet hebben op het specifieke strafbare feit.
2. Er moet sprake zijn van een uitlokkingsmiddel, hieronder genoemd.
Uitlokkingsmiddelen (Art. 47 Sr)
Uitlokkingsmiddelen kunnen giften, beloften, misbruik van gezag, geweld, bedreiging, misleiding en
het verschaffen van gelegenheid, middelen of inlichtingen zijn.
Doen plegen
Enigszins gelijkenis met de uitlokking. Hier betreft het een situatie waarin een initiatief nemende
achterman verantwoordelijk wordt gehouden voor de uitvoering van het feit door de fysieke dader.
Het verschil tussen uitlokking en doen plegen is dat de feitelijke uitvoerder bij doen plegen
straffeloos is. Ook is het doen plegen niet gebonden aan bepaalde middelen, wat uitlokking wel is.
AVAS
Een schulduitsluitingsgrond wanneer de feitelijke uitvoerder iets niet heeft geweten.
Medeplichtigheid (Art. 48 Sr)
Krachtens art. 48 Sr worden als medeplichtigen gestraft degenen die;
1. Opzettelijk behulpzaam zijn bij het plegen van het misdrijf;
2. Opzettelijk gelegenheid, middelen of inlichtingen verschaffen tot het plegen van het misdrijf.
Voorwaarden medeplichtigheid
1. Dubbel opzet; opzet bestaan op de medeplichtigheid en de opzet moet bestaan op een bepaald
strafbaar feit.
Benoemen welke twee vormen van medeplichtigheid bestaan
Twee soorten medeplichtigheid
1. Medeplichtigheid bij; gelijktijdige medeplichtigheid
2. Medeplichtigheid tot; voorafgaande behulpzaamheid