Week 1 les 1 hoofdstuk 1
Na les 1 weet je:
● Het ondernemingsrecht te plaatsen binnen het Burgerlijk Wetboek
Onderneming is slechts een economisch begrip. Het verschijnt dan ook onder meerdere
definities in verschillende wetten. Voor de diverse definities kun je kijken in art. 1 WOR,
art. 2 Handelsregisterbesluit. Het ondernemingsrecht valt onder het privaatrecht en is
geregeld in meerdere wetten, mede naargelang het soort rechtsvorm.
Rechtspersoonlijkheid: Je hebt rechtspersonen en natuurlijke personen. Een BV is een
voorbeeld van een rechtspersoon. Deze ondernemingen hebben volgens artikel 2:3 BW
een vorm van persoonlijkheid.
Rechtssubject: Een drager van rechten en plichten.
Rechtsobject: Hetgeen waar een rechtssubject recht op kan hebben, zoals een hond,
kat, huis etc.
Ondernemingsrecht: Als het gaat om winstgevende bedrijven. Het omvat in dit boek
alle rechtsvormen die de onderneming drijven. Dit valt dan ook onder het privaatrecht.
Rechtsbevoegd: Rechtspersonen en rechtssubjecten zijn bevoegd en vrij tot het genot
van burgerlijke rechten. Zij kunnen rechtshandelingen verrichten.
In deze samenvatting hebben we het over de privaatrechtelijke rechtspersonen. En niet
over de publiekrechtelijke rechtspersonen.
● Rechtsvormen in Nederland onderscheiden
Brievenbusmaatschappijen: bedrijven die hier gevestigd zijn om zo hogere
winstbelasting in eigen land te ontlopen.
Privaatrechtelijke rechtspersonen:
De besloten vennootschap (BV) → Dit is een rechtspersoon met een eigen kapitaal, dat
d.m.v. het uitgeven van aandelen is verkregen. De BV dient te worden opgericht door
een notariële akte die in de statuten wordt opgenomen. Geen privé aansprakelijkheid
Wetsartikel: 2:175 BW
De naamloze vennootschap (NV) → Kapitaalvennootschap met beperkte
aansprakelijkheid, maar wel minimum oprichtingskapitaal van €45.000. Inschrijving KvK
+ notariële akte met statuten. Aandelen zijn op naam of aan toonder voor op de beurs.
Er bestaan geen stem- of winstloze aandelen.
Wetsartikel: 2:64 BW
Vereniging (formeel en informeel) → rechtspersoon met leden die niet gericht is op
winst, mag winst ook niet uitkeren aan leden. Oprichting notariële akte, een formele
vereniging moet zich verplicht inschrijven bij de KvK, dan is er een volledige
rechtsbevoegdheid. Zonder notariële akte is er een beperkte rechtsbevoegdheid. Een
informele vereniging hoeft zich dan ook niet in te schrijven bij de Kvk (mag wel).
1
,Wetsartikel: 2:26 BW
Stichting → een stichting is niet gericht op het maken van winst. De winst kan alleen
uitgekeerd worden als het van sociale of ideële aard is. Een stichting wordt opgericht
door middel van een notariële akte en door inschrijving in het Handelsregister.
! Het woord ‘stichting’ moet altijd in de naam staan.
Wetsartikel: 2:285 BW
Personenvennootschappen:
Er zijn drie soorten personenvennootschappen, namelijk de maatschap, de VOF en de
CV. Bij dit soort vennootschappen is er sprake van privé aansprakelijkheid
Maatschap → meerdere zogenaamde maten voeren hetzelfde beroep uit. Art. 7a:1655
t/m 7A:1688 BW zijn hier van belang.
VOF → is gebaseerd op een maatschap. Het heeft dezelfde wijze van oprichting en
moet ook ingeschreven worden bij de KvK. Het bedrijf wordt altijd onder de
gemeenschappelijke naam uitgeoefend. Alle vennoten zijn bevoegd tot
vertegenwoordiging, tenzij ze daarvan worden uitgesloten. Art. 15 t/m 18 & 22
t/m 34 WvK zijn hier van belang.
Commanditaire vennootschap → heeft dezelfde definitie en oprichting als de VOF. De
commanditaire vennoten, ook wel de stille vennoten, hebben geld ingebracht
maar zijn niet werkzaam binnen of namens de vennootschap. Wel delen zij volwaardig
mee in de winst, maar dragen intern slechts bij tot de hoogte van hun inbreng bij een
eventueel verlies. Ze zijn tevens bevoegd tot vertegenwoordiging tenzij ze hiervan
worden uitgesloten. Art. 19 t/m 21 WvK zijn hier van belang.
Niet wettelijke geregeld:
Eenmanszaak → De eenmanszaak is de meest voorkomende rechtsvorm. De
eenmanszaak is een niet wettelijk geregelde rechtsvorm, zonder formele
oprichtingsvereisten. Je dient je simpelweg in te schrijven bij de Kamer van Koophandel,
zodat je geregistreerd staat in het handelsregister. Inschrijving is verplicht.
Schema met verschillende rechtsvormen
2
,Aspecten te onderscheiden bij het kiezen van de juiste rechtsvorm
● Raakvlakken met het personen- en familierecht en het faillissementsrecht te
herkennen
Doordat een rechtspersoon binnen het vermogensrecht gelijk wordt gesteld met een
natuurlijk persoon, kan hij ook in vergelijkbare situaties terechtkomen. Het personen- en
familierecht heeft in beginsel geen betrekking tot rechtspersonen. Echter, er zijn enkele
uitzonderingen. Bijvoorbeeld dat een van de rechtspersonen, de stichting, op grond van
artikel 1:302 lid 1 BW kan worden aangesteld als voogd over een kind. Een voogd is
normaal gesproken een natuurlijk persoon, maar de rechter kan een stichting ook
aanstellen als voogd.
3
, Artikel 3:32 lid 1 BW handelingsonbekwaamheid: ieder natuurlijk persoon in Nederland is
bekwaam tot het verrichten van rechtshandelingen. Als je niet bekwaam bent en niet
zelfstandig rechtshandelingen mag verrichten wordt dat op grond van lid 2 vernietigd.
Twee gevallen waarin je handelingsonbekwaam bent:
1. 1:381 lid 2 BW → onder curatele van natuurlijke personen
Iedere ondercuratelestelling wordt openbaar gemaakt d.m.v. publicatie in de
staatscourant en in twee dagbladen. Als een bestuurder van een rechtspersoon onder
curatele wordt gesteld, blijft de rechtspersoon zelf gewoon bestaan en functioneren. De
rechtspersoon is immers zelfstandig drager van rechten en plichten. In artikel 2:134/244
lid 4 BW staat opgenomen wie de bv/nv dient te sturen bij absentie of onder curatele
stelling.
Indien de onderneming geen rechtspersoon is, dus geen rechtssubject, kan een
ondercuratelestelling grotere gevolgen hebben. Indien de houder van een eenmanszaak
onder curatele wordt gesteld, is de eenmanszaak alleen nog te leiden door de curator.
2. 1:234 BW → minderjarigen
Minderjarigen zijn handelingsonbekwaam, tenzij voor het maatschappelijk verkeer
gebruikelijk is dat de minderjarigen van die leeftijd zelfstandig een bepaalde
rechtshandeling verricht. Anders is er toestemming vereist van ouder of voogd.
Handlichting: Een 16 of 17-jarige kan bepaalde bevoegdheden van een meerderjarige
krijgen, om zodoende vrijwel geheel zelfstandig te kunnen functioneren in de
maatschappij. Voor minderjarigen onder de 16 jaar is handlichting niet mogelijk.
Handelingsonbevoegd
Wanneer een persoon wordt geacht slechts geen controle meer te hebben over de
vermogensrechtelijke aspecten van zijn leven, ingevolge art. 1:431 lid 1 BW. Als iemand
zijn privé vermogen onder bewind staat heeft dit geen invloed op de rechtspersoon.
Mentorschap
Het gaat hier om het immateriële, niet vermogensrechtelijke gedeelte van het leven (art.
1:453 lid 1 BW). Denk hierbij aan de verzorging, verpleging, behandeling en begeleiding
van een natuurlijk persoon. Deze persoon is dan handelingsonbevoegd tot het materiële
gedeelte. Als deze persoon toch een rechtshandeling verricht aangaande
niet-vermogensrechtelijke aangelegenheden, dan zijn deze vernietigbaar (1:457 lid 1
BW).
Specifieke handelingsonbevoegdheid
Toestemming van echtgenoot is vereist op grond van art. 1:88 lid 1 BW. Iemand geeft
de ander garantie voor nakoming van een verbintenis van de ander die ook een
onderneming kan zijn. Indien de ander het niet nakomt is hij daarvoor met zijn eigen
vermogen aansprakelijk.
Lid 5 van hetzelfde artikel stelt echter dat deze toestemming niet vereist is indien de
zekerheidstelling wordt verricht door een echtgenoot die bestuurder is van een nv of bv
waarvan hij alleen of met zijn medebestuurders de meerderheid van de aandelen houdt
en mits de zekerheidsstelling plaatsvindt ten behoeve van de normale uitoefening van
het bedrijf van die vennootschap.
Onbevoegd op basis van je functie → art. 3:43 BW.
Raakvlakken met het faillissementsrecht
Het faillissementsrecht wordt ook wel insolventierecht genoemd. Ieder rechtssubject,
natuurlijk persoon of rechtspersoon, kan failliet worden verklaard. Een faillissement is
4