Ontwikkeling: bestaat uit onomkeerbare veranderingen in de tijd die cumulatief, volgens een vaste
volgorde in de richting van grotere complexiteit verlopen.
Het ontwikkelingsproces bevat 3 basisprincipes:
1. De ontwikkeling verloopt cumulatief (Elke fase in de ontwikkeling bevat al het voorgaande, het
geheel is groter dan alle afzonderlijke fases “opgeteld”)
2. Het proces verloopt volgens vaste volgorde en is tevens onder normale omstandigheden
onomkeerbaar. (VB: Kruipen komt voor lopen)
3. Het proces verloopt altijd richting grotere complexiteit en bestaat uit differentiatie(bijvoorbeeld;
bevruchte eicel ontwikkelt tot cellen met specifieke functies) en integratie (bijvoorbeeld
coördinatie zien en bewegen). Differentiatie en integratie leiden tot reorganisatie op hoger
niveau.
De bestudering van de ontwikkeling wordt bemoeilijkt door verschillende factoren, namelijk:
1. Ontwikkeling kan zowel verlopen in kwantitatieve als kwalitatieve zin.
- Kwantitatieve ontwikkeling: is een geleidelijke ontwikkeling. Dit wordt ook wel
continueverandering genoemd. VB: Woordenschat die toeneemt.
- Kwalitatieve ontwikkeling: is een stapsgewijze ontwikkeling. Elk stadium levert gedrag
op dat kwalitatief anders is dan gedrag eerder stadia.
- VB: Overgang kruipen – lopen. Dit wordt ook wel discontinue verandering genoemd
2. Ontwikkeling is product van: aanleg (Nature; de kindfactoren ontwikkelingspotentieel en de
ontwikkelingsgeschiedenis van het individu) en omgeving (Nurture: de actuele
omgevingsinvloeden) Zijn kinderen passieve ontvangers van de omgeving of ontlokken ze actief
reacties van de omgeving?
3. Verschillen in unieke eigenschappen (individuele ontwikkeling, timing van
ontwikkelingsmijlpalen) en universele eigenschappen (normatieve ontwikkeling, zitten, staan,
lopen).
4. Individuele ontwikkeling wordt gekenmerkt door zowel stabiliteit (VB: verlegenheid die blijft!) als
verandering (door bijvoorbeeld aanleren nieuwe vaardigheden)
5. Complexe relatie biologische en psychologische factoren. Is de toename van testosteron in het
bloed een oorzaak van agressie? Of een gevolg?
1.2 Geschiedenis van de belangstelling voor de kinderontwikkeling
John Locke: De ontwikkeling van het kind wordt bepaald door opvoeding en ervaringen van beloningen
en straf. Het kind is als het ware een tabula rasa, een onbeschreven blad. Het kind is volgens Locke een
passieve ontvanger van door volwassenen aangedragen voorbeelden en oplossingen.
Rousseau: Het kind is van nature goed en heeft het de neiging zich positief te ontwikkelen. Dit kan echter
worden verstoord door volwassenen. Het kind zelf is een actieve onderzoeker, de volwassenen
eromheen scheppen slechts voorwaarden.
,Darwin heeft een grote invloed op wetenschap in kinderontwikkeling gehad. Met zijnevolutietheorie
benadrukt hij het belang van ontwikkeling als proces.
- Evolutionaire verandering door natuurlijke selectie heet fylogenese.
- De kinderontwikkeling gaat over een korter tijdsverloop, ook wel ontogenese genoemd.
Evolutietheorie van Charles Darwin
1.3 Kinderontwikkeling als onderwerp van wetenschappelijk onderzoek
Andere belangrijke namen in de geschiedenis naar de ontwikkeling van het kind en het wetenschappelijk
onderzoek hiernaar, zijn o.a.
-Preyer met zijn onderzoek naar de ontwikkeling van de motoriek,
-Alfred Binet en Theodore Simon met het opstellen van een IQ-test,
-Stanley Hall met een gelijksoortige vragenlijst,
-Freud met zijn theorie over de invloed van kinderjaren op volwassenheid en zijn
psychoanalyse,
- Arnold Gesell met zijn onderzoek naar lichamelijke ontwikkeling,
- Piaget met zijn cognitieve ontwikkelingstheorie,
- Vigotsky met zijn onderzoek naar taalontwikkeling en
- Lorenz en Harlow met hun observatie van kinderen in een natuurlijke omgeving.
Deze komen later aan bod
1.4 Belangstelling voor de afwijkende ontwikkeling
, Vroeger werden kinderen meteen algemene ontwikkelingsachterstand zwakzinnig genoemd. Jean Itard
was de eerste die een systematische beschrijving gaf van de ‘Wilde van Aveyron’; een 12-jarige jongen
die hij probeerde te trainen.
- Voor 1800: Geen aandacht voor mensen met een verstandelijke handicap.
- Na 1800: De eerste speciale scholen
Tot de 2e helft van de 19e eeuw werd er geen onderscheid gemaakt tussen zwakzinnige en psychisch
gestoorde kinderen (deze heetten toen ‘krankzinnig’).
Tegenwoordig wordt er onderscheid gemaakt tussen kinderen met een VSH, een algemene
ontwikeklingsachterstand, en psychiatrische stoornissen. Vanaf 1850:
- ‘Dementia Paralytica’: Vergeetachtigheid, stoornissen in eht oordeelsvermogen en
krachtsverlies. Er werd in 1897 aangetoond dat een ontsteking in de hersenen werd
veroorzaakt door de geslachtsziekte syfilis.
Emil Kraeplin: 1 van de eerste psychiaters die classificeerde, vond dat ook andere psychische stoornissen
werden veroorzaakt door afwijkingen in de hersenen.
Freud zorgde er later voor dat het ontwikkelingsgerichte denken meer aandacht kreeg binnen de
psychiatrie. Zijn dochter Anna heeft bekendheid gegeven aan Freud’s theorie voor het behandelen van
gedragsproblemen en emotionele problemen bij kinderen.
Hoofdstuk 2 Ontwikkelingstheorieën
2.1 Inleiding
De cognitieve ontwikkeling is te beschrijven als de ontwikkeling van denken, taal, aandacht en
geheugen. Vanuit deze cognitieve invalshoek zijn er verschillende theorieën ontwikkeld.
1. de cognitieve ontwikkelingstheorie van Jean Piaget
2. de socioculturele theorie van Vygotsky
3. de informatieverwerkingstheorie
4. Vanuit een emotionele en sociale invalshoek zijn er ook theorieën ontwikkeld.
5. psychoanalytische theorie van Freud
6. de individuatietheorie van Mahler
7. de psychosociale ontwikkelingstheorie van Erikson
8. de sociale leertheorie.
2.2 Piagets theorie over de cognitieve ontwikkeling
Piaget bestudeerde de normatieve ontwikkeling, vaardigheden die alle kinderen inde loop van de
ontwikkeling leren. Volgens zijn theorie ontstaan complexe cognitieve vaardigheden uit eerste reflexen
door communicatie over en weer met omgeving en genetisch bepaalde lichamelijke rijping.
Het handelen is gebaseerd op schema’s, die hij ook wel cognitieve structuren noemt. Door adaptatie
ontwikkelen aangeboren reflexen (zoals zuigen/grijpen) zich tot een groter aantal vaardigheden. Dit
gebeurt door assimilatie, waarbij bestaande vaardigheden opnieuw worden gebruikt in nieuwe situaties
en door accommodatie, waarbij bestaande vaardigheden en kennis worden aangepast( VB: Een baby
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper ccarmj. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,98. Je zit daarna nergens aan vast.