100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting Klinische Psychologie 2 €7,99
In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Klinische Psychologie 2

10 beoordelingen
 598 keer bekeken  61 keer verkocht

Uitgebreide samenvatting voor de module Klinische Psychologie 2: diagnostiek en therapie. Ik heb de module zelf in 1 keer gehaald met een 9.

Voorbeeld 4 van de 105  pagina's

  • Onbekend
  • 23 juni 2020
  • 105
  • 2019/2020
  • Samenvatting
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (23)

10  beoordelingen

review-writer-avatar

Door: Antuan • 2 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: soelhouari • 1 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: fisanders • 2 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: debbieridders • 3 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: Effi1987 • 3 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: tryntsjehaga • 3 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: Manoukb • 3 jaar geleden

Bekijk meer beoordelingen  
avatar-seller
marianwassink
H1: PSYCHODIAGNOTIEK

 Verschillende instrumenten van een psycholoog:
- Onderzoeksgesprekken
- (gedrags)observaties
- Psychologische tests en vragenlijsten
 Kern van psychodiagnostiek = integratie van deze 3 bronnen om antwoorden op onderzoeksvragen te
krijgen. Factoren in persoon, gedrag en omgeving worden in samenhang beschouwd

 Stepped-care model:
Afhankelijk van de ernst en hardnekkigheid van de klachten kan worden gekozen voor een meer uitgebreid
psychodiagnostisch onderzoek

 Wanneer is uitgebreide psychodiagnostiek zinvol:
- Klachten lijken grotendeels toe te schrijven aan intelligentie, ontwikkelingsproblemen,
persoonlijkheidskenmerken of cognitief (dis)functioneren
- Client heeft al meerdere behandelingen gevolgd zonder het gewenste resultaat
- Als client gebaat lijkt bij langdurige of intensieve behandeling vanwege persoonlijkheidsproblematiek die
tijdens behandeling zichtbaar is geworden

 Psychodiagnostiek:
Centraal staat het opstellen en toetsen van een verklarende hypothese. Psychodiagnosticus wil begrijpen welke
psychische processen en omgevingsinvloeden ten grondslag liggen aan klachten en problemen. Temperament,
persoonlijkheid, coping. Leidt tot indicatiestelling waarbij passende interventie wordt gekozen.
Leidt tot uitgebreide rapportage:
- DSM V classificatie (=klachtenbeeld)
- Ontwikkelingsgeschiedenis
- Persoonlijkheid
- Sociaal emotionele informatieverwerking
- Sociaal cognitieve stijl

 Rol diagnosticus:
- Intaker: 1e contact, uitzoeken wat er aan de hand is
- Diagnosticus: klachten en problemen kaderen
Psychodiagnosticus: diepgaand begrijpen. Zodra er een behandelrelatie is opgebouwd met de cliënt is het raadzaam
om psychodiagnostische vragen door een collega te laten stellen, om rolverwarring te voorkomen.

 Bij psychodiagnostisch onderzoek wordt de empirische cyclus gehanteerd:
Vermoedens  hypothesen  toetsen  kennis opbouwen  hypothese aannemen of verwerpen

 Psychodiagnostiek kan vanuit verschillende invalshoeken benaderd worden, afhankelijk van het theoretische kader
(zie H2):
- Transdiagnostisch (kijken naar stoornisoverstijgende kwetsbaarheden)
- Farmaco en andere niet psychologische behandelvormen
- Psychoanalytisch (nadruk op onderliggende mechanismen)
- Client gerichte psychotherapie (integreert diagnostiek in behandeling, niet als losstaande fase)
- Cognitieve gedragstherapie
- Interpersoonlijke therapie

 Diagnostische cyclus:

Klachtenanalyse: Wat is de vraag?  Probleemanalyse: Wat is het probleem? 

Verklaringsanalyse: Waar komen de klachten vandaan?  Indicatieanalyse: Wat is de beste aanpak?  (terug
naar begin)




1

, Klachtenanalyse
Aanmelding, doorverwijzing, wat is de onderzoeks- of hulpvraag?
Achtergrond van aanvraag nagaan, aanleiding, motieven, verwachtingen van de aanvrager.
Analyse hulpvraag client: waarom nu, doel, wat wil client weten, wat ziet client als probleem. Vaak is er
al dossierinfo.
Nulhypothese toetsen, falsificatie in plaats van verificatie,
Klachtenanalyse volgt op aanmelding en luidt tot verhelderende diagnose; aanleiding, verwachtingen en
hulpvraag zijn duidelijk.
De kaders waarbinnen het (psycho)diagnostisch onderzoek kan plaatsvinden zijn nu bekend.

 Probleemanalyse
Bekende gegevens koppelen aan psychologische kennis
Onderzoeksvragen opstellen
Beeld krijgen van de situatie en belevingswereld van de client
Anamnese: voorgeschiedenis en functioneren op basis van herinneringen van de client
Vaak is ook een hetero anamnese nuttig
Onderdelen van de probleemanalyse:
1) Gestandaardiseerde klachtinventarisatie:
Bijvoorbeeld symptoomvragenlijsten. Vaak standaard bij intake of onderdeel van ROM =
Routine Outcome Monitoring, primair bedoeld voor waarborgen kwaliteit van de zorg,
maar monitort ook behandelresultaten.
Er is veel ervaring met de OQ-45 (= Outcome Questionnaire), die meet 3 functiedomeinen;
intrapsychisch, interpersoonlijk en sociale rolvervulling. Kan helpen bij het vormen van
hypothesen over aard en ontstaanswijze van klachten.
2) Speciële anamnese:
Specifieke klachten in beeld brengen, met accent op huidige problematiek.
Vragen naar luxerende factor (wat was de druppel) en aanloop van problematiek.
Volgorde, aard en ernst duidelijk maken.
Eigen verklaring van client?
Is er interferentie?  worden sociale, relationele en functionele aspecten in het leven
belemmerd door de problematiek?
Wat heeft de client zelf al gedaan en effect daarvan?
Beoordelingsvermogen en ziekte inzicht
3) Psychiatrische anamnese:
Samenvatting van psychiatrische symptomen, zowel objectief als subjectief waargenomen
Bestudeerde aspecten:
a) Verschijning en psychomotoriek

2

, b) Oriëntatie
c) Aandacht en geheugen
d) Waarneming (bv hallucinaties)
e) Spraak en denken
f) Stemming en affect (hoe geeft cliënt uiting aan emoties (affect) zoals te zien is in
gedrag, bv blozen, trillen)
g) Persoonlijkheid
4) Observaties tijdens onderzoeksgesprekken:
Indruk van minder tastbare aspecten dan die in de psychiatrische anamnese, bv stevigheid/
kwetsbaarheid, omgang met gevoelens, afweermechanisme (bv humor), sociaal
geaccepteerd gedrag (bv hard werken), gevoelens ontkennen (loochenen) of toeschrijven
aan een ander of iets externs (projectie).
Diagnosticus is zelf het instrument, naast expliciete testinstrumenten. Hoe komt de client
over qua intelligentie, mentalisatieniveau (gedrag zien als resultaat van eigen gedachten en
gevoelens)
5) Biografische anamnese en hetero anamnese:
Levensgeschiedenis, beschermende of ontvankelijk maken factoren.
Hoe verliep lichamelijke, psychische, seksuele, sociale en intellectuele ontwikkeling
tijdens:
a) Vroege jeugd (0-4 jaar)
b) Kindertijd (4-12 jaar)
c) Adolescentie (12-18 jaar)
d) Volwassenheid (18-nu)

Kan als auto- maar ook als heteroanamnese.

Verloop van de zwangerschap? Verwaarlozing, mishandeling, misbruik, ziekte, life events,
psychische stoornissen in de familie. Ook evt gedragsstoornissen, aandachtsproblemen,
leerproblemen, psychische stoornissen gedurende hele levensgeschiedenis.

6) Huidig functioneren:
Sociale relaties, vrije tijd, maatschappelijke situatie, functioneren tijdens opleiding of
werk, financiële situatie, huisvesting, hobby’s.
Belangrijk om te realiseren dat organische (medische) factoren een rol kunnen spelen bij
psychische klachten.
7) Beschrijvende diagnostiek:
Wat zijn de belangrijkste klachten? Hoe ernstig, wat is de aanleiding, hoe kunnen de
klachten begrepen worden? = Onderkennende diagnostiek = beschrijven maar niet
verklaren.
Onderdeel is DSM classificatie = individueel probleemgedrag toewijzen aan categorie of
cluster uit classificatiesysteem voor probleemgedrag. Als het ware een samenvatting van
klachten gerelateerd aan wetenschappelijke kennis.
Vaak obv intake al DSM classificatie: gevaar is dat classificatie wordt verheven tot
diagnose, waarbij specifiek problematiek op de achtergrond raakt. Classificatie zegt niets
over ontstaan.


 Verklaringsanalyse
Waar komen klachten vandaan? Hoe zijn de klachten te verklaren? Hiertoe kunnen verschillende
instrumenten worden ingezet, maar die kunnen ook als onderdeel van de probleemanalyse worden
ingezet, als het gaat om het onderkennen en objectiveren van klachten.
In verklaringsanalyse  empirische cirkel  blg is wetenschappelijke houding en hypothesen toetsen.
Hoe kunnen de onderzoeksvragen worden onderzocht en wat zijn de antwoorden erop? Wat zijn de
resultaten van het onderzoek? Pas op voor tunnelvisie of te weinig aandacht voor ontkrachtende info.

Hypothesen opstellen: veronderstelling is dat deze empirisch getoetst kan worden en dus falsifieerbaar is.

Keuze van instrumenten en methoden:
Hypothesen  operationaliseren  kiezen passende meetinstrumenten. Vooraf moet duidelijk zijn
wanneer hypothesen kunnen worden verworpen.
Blg dat meetinstrument goed aansluit bij hypothesen en onderzoeksvragen. Blg is ook de kwaliteit van
het meetinstrument (COTAN = Commissie Testaangelegenheden NL)



3

, 1) Semigestructureerd interview:
Vragen en antwoorden zijn voor een groot deel vastgelegd, bv SCID-5-S (structured
clinical interview for DSM 5 disorders – symptoms) en SCID-5-P
(persoonlijkheidsstoornissen).
Er zijn ook symptoomspecifieke interview, bv Y-BOCS (Yale Brown Obsessive
Compulsive Scale) voor dwang.
Een gestructureerd interview zorgt voor het uitvragen van info die hypothese kan
falsificeren of confirmeren.
2) Capaciteitentest:
Intellectuele vaardigheden onderzoeken en vergelijken normgroep, bv: SCIL18+ (test op
aanwezigheid van licht verstandelijke beperking)
WAIS-IV (intelligentie en sterke/zwakke punten als verbaal begrip, perceptueel redeneren,
werkgeheugen en verwerkingssnelheid)
SON-R (non verbale intelligentietest)
Neuropsychologische tests (bv hersenletsel, dementie, CVA, epilepsie)
3) Vragenlijsten:
Zelfrapportage vragenlijsten, vergelijken met normgroep. Algemeen screenend, maar ook
specifiek mogelijk, persoonlijkheid, copingvaardigheden. Let op beeld wat de client
bewust wil presenteren!
4) Indirecte methoden:
Voor de client is het niet meteen duidelijk wat gemeten wordt, bv
IAT (impliciete associatie test) meet automatische attitudes, weinig toegepast omdat
betrouwbaarheid op individueel niveau onvoldoende is
Projectieve tests; ongestructureerd, vrij, roept spanning op (bv boom tekenen), reactie op
spanning observeren.
Betrouwbaarheid en normering is vaak onvoldoende
5) Structurele persoonlijkheidsinterviews:
Inzicht krijgen in persoonlijkheidsstructuur.
Structurele diagnostiek is gebaseerd op psychodynamische theorie van Kernberg. Hij
onderscheidde 3 persoonlijkheidsorganisaties:
a) Neurotisch = meest stevig, geïntegreerd beeld van zelf en anderen, ontwikkelde
afweermechanismen en intacte realiteitstoetsing
b) Borderline = tussen andere 2 in, uiteenlopende mate van identiteitsdiffusie,
overheersend primitieve afweer, overwegend intacte realiteitstoetsing
c) Psychotisch = meest kwetsbare structuur, identiteitsdiffusie, primitieve afweer,
verstoorde realiteitstoetsing

Kwetsbaarheid of draagkracht bepaald door mate van:

a) Identiteitsdiffusie
b) Primitieve afweer
c) Realiteitstoetsing

Bewust weinig structuur bieden in gesprek  client wordt gedwongen zelf helderheid te
scheppen bij belangrijke thema’s.

Confronteren bij tegenstrijdigheden  spanning opvoeren  activatie afweermechanisme

In aanvulling op structureel interview  Eukelings – Bontekoe en Snellen  dynamische
persoonlijkheidsdiagnostiek. Combinatie van resultaten semigestructureerde interview,
persoonlijkheidsvragenlijsten en projectieve tests  controverse, want gebrek aan
empirische onderbouwing ea. Inmiddels wel meer bewijs voor.

Let op het goed toepassen van onderzoeksmiddelen, onbetrouwbare uitkomsten door stoorfactoren,
taalbeheersing van het NL, zo veel mogelijk controleerbare omgeving, is het serieus ingevuld, opvallende
antwoordtendenties, is er sprake van sociale wenselijkheid?

Verwerking volgens handleiding van de instrumenten, vergelijking met de normgroep.

Onderzoeksresultaten integreren en plaats geven aan tegenstrijdigheden. Testresultaten in samenhang met
alle andere info beschouwen. Integratie. Terugkoppelingsgesprek  cliënt kan bevestigen, ontkrachten,
wat beeld van onderzoeker kan nuanceren, aanvullen, tegenspreken. Samenvatting van
terugkoppelingsgesprek maakt ook onderdeel van de rapportage. Alert zijn op ‘ja knikken’ van cliënt.


4

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper marianwassink. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,99. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 56326 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€7,99  61x  verkocht
  • (10)
In winkelwagen
Toegevoegd