The New Urban Crisis – Richard Florida
Belangrijkste citaten
More Praise for The New Urban Crisis
1. Richard Florida is de grote pionierdenker die voor het eerst uitlegde hoe de toestroom van
creatieve mensen steden deed herleven. Nu zet hij de volgende stap: op zoek naar manieren om
deze stedenbouw meer inclusief te maken. Florida kijkt goed naar de problemen en komt, zoals
gewoonlijk, met een aantal slimme beleidsmaatregelen. Steden alten werken voor alle inwoners
is één van de grote economische, politieke en morele kwesties van onze tijd. – Walter Isaacson
2. Elke stad, hoe klein ook, is in feite in tweeën verdeeld: de één de stad van de armen, de ander
van de rijken. – Plato, The Republic
3. Steden hebben de mogelijkheid om iedereen iets aan te bieden, alleen omdat en alleen wanneer
ze door iedereen zijn gemaakt. – Jane Jacobs, The Death and Life of Great American Cities
Preface tot the UK edition
4. Tegenwoordig lijkt Londen overgenomen te worden door een invasie van de wereldwijde
superrijken. In feite is Londen, meer dan New York of Parijs of San Francisco, het epicentrum van
wat ik de New Urban Crisis ben gaan noemen. De Old Urban Crisis van de jaren ’60 en ’70 was er
een van de-industrialisatie, verlatenheid (leegstand), armoede en een verlies van economische
functie. The New Urban Crisis is de donkere kant van de ‘back-to-the-city movement van de
afgelopen tientallen jaren.
5. Als een plaats saai wordt, vertrekken zelfs de rijke mensen. – Jane Jacobs
6. The New Urban Crisis gaat veel dieper dan een crisis van dure woningen en een groeiende kloof
tussen arm en rijk; het is een crisis van geografische ongelijkheid.
7. The New Urban Crisis is niet alleen een crisis van steden, maar ook van ons nieuwe tijdperk van
sterk verstedelijkt kennisgebaseerde kapitalisme.
Introduction
8. Steden als Newark werden overvallen door onrust: Newark werd overspoeld door beruchte
rellen. Politie, nationale wachters en militaire voertuigen stonden langs de straten. Er werd zelfs
gewaarschuwd voor sluipschutters. De verwoestende rellen kwamen over in vele andere steden.
Het zou bekend worden als de “lange, hete zomer van 1967”. In de meeste gevallen was de
overheersende gebeurtenis politiegeweld tegen zwarten, maar de grondoorzaken lagen dieper.
Banen en economische activiteit, evenals de grotendeels blanke arbeiders- en middenklasse,
verhuisden al enige tijd uit die steden, en veel zwarten, die er waren ingetrokken als onderdeel
van hun ‘Great Migration’ uit het Zuiden, waren ingepakt in stedelijke getto’s. Dit zou later de
ontplooiing zijn van ‘The (Old) Urban Crisis’. Gedurende de hele moderne geschiedenis waren
steden centra van industrie, economische groei en culturele prestaties geweest. Eind jaren ’60 en
’70 was dat niet meer het geval. Mensen en banen uit de middenklasse ontvluchtten steden als
Newark voor de buitenwijken, waardoor hun economieën uitgehold bleven. Begin jaren ’70
waren enorme delen van Newark het slachtoffer geworden van economisch verval, toenemende
misdaad en geweld en etnisch concentreerde armoede. In 1975 wankelde New York City op de
rand van faillissement. Hoop, welvaart en de American Dream waren naar de buitenwijken
verhuisd.
,9. Tijdens mijn tweede jaar gaf mijn professor in de stedelijke geografie, Robert Lake, ons de
opdracht om Lower Manhattan te verkennen. Ik was gefascineerd door de ongelooflijke stedelijke
verandering die aan de gang was in SoHo, de East Village en de omliggende gebieden, geboeid
door de energie van de straten en van de artiesten, muzikanten, ontwerpers en schrijvers die
daar woonden en werkten. Oude industriële pakhuizen en fabrieken werden omgevormd tot
ateliers en woonruimtes. Punk, new wave en rap waren opwindend in de muzieklocaties en clubs.
De eerste tedere opnamen van water later een volwaardige stadsopwekking zou worden.
10. Toen de internetpionier Lycos aankondigde dat het bedrijf van Pittsburgh naar Boston zou
verhuizen, leek er ineens een gloeilamp in mijn hoofd uit te gaan. Het traditionele denken dat
mensen bedrijven en banen volgden, leek niet te werken. In navolging van de gevestigde wijsheid
op het gebied van economische ontwikkeling, hadden de leiders van Pittsburgh geprobeerd
bedrijven te lokken door hen belastingvoordelen en soortgelijke prikkels aan te bieden: ze
hadden geïnvesteerd in kantoorparken en congrescentra. Bedrijven en evenmin studenten of
andere getalenteerde mensen waren hier echter niet naar op zoe. Boston had Lycos geen
belastingvoordelen of andere omkopingen aangeboden, in feite waren de kosten van zakendoen
in Boston, van huur tot salaris, zelfs veel hoger dan in Pittsburgh. Lycos ging verhuizen, omdat het
talent dat het nodig had al in Boston aanwezig was.
11. De sleutel tot stedelijk succes, zo betoogde ik in mijn boek uit 2002, The Rise of the Creative Class,
was het aantrekken en behouden van talent, niet alleen om bedrijven aan te trekken. De
kenniswerkers, techneuten, kunstenaars en andere culturele creatievelingen die deel uitmaakten
van de creatieve klasse, vestigden zich op plaatsen met veel goedbetaalde banen of een dikke
arbeidsmarkt: veel andere mensen om te ontmoeten en te daten, wat ik een dikke paringsmarkt
noemde, en een levendige plaats, met geweldige restaurants en cafés, een muziekscene en nog
veel meer dingen om te doen.
12. Tegen het begin van de 21e eeuw was de groepering van de creatieve klasse gegroeid tot
ongeveer 40 miljoen leden, een derde van de Amerikaanse beroepsbevolking. Het was de
bevoordeelde en dominante klasse van onze tijd, betoogde ik, en de smaak, voorkeuren en
neigingen van haar leden hervormden niet alleen onze steden, maar ook onze cultuur,
werkpraktijken en de samenleving als geheel. Ik identificeerde ook twee minder bevoordeelde
klassen die samen de rest van de beroepsbevolking vormden: de grotere en veel lager betaalde
serviceklasse, ongeveer 60 miljoen werknemers, ongeveer de helft van de beroepsbevolking, die
zwoegde in laagbetaalde voedselbereiding, detailhandel, en persoonlijke service banen, en de
krimpende arbeidersklasse (blue-collar working class) die in fabrieken, de bouw, de handel,
transport en logistiek werkte en ongeveer een vijfde van het personeelsbestand uitmaakte.
13. De steden en de grotere grootstedelijke gebieden die economisch het meest succesvol waren,
waren degene die uitblonken in wat ik de ‘3 T’s van economische ontwikkeling’ noemde:
Technologie
Talent
Tolerantie
Ze hadden clusters van technologie-industrie, ze hadden geweldige schoolsystemen en
onderzoeksuniversiteiten die talent produceerden, en ze waren ruimdenkend en tolerant,
waardoor ze talent konden aantrekken en behouden ongeacht geslacht, ras, etniciteit en
seksuele geaardheid.
14. Steden waren de plaatsen waar deze 3 T’s bij elkaar gebracht werden en daarmee de
fundamentele organiserende eenheden van de economie waren geworden. Dit was wat
megabedrijven als General Motors (US Steel, en IBM) hadden gedaan voor de oude industriële
economie: goede banen bieden aan een brede middenklasse arbeiders (blue-collar: zoals
Richards vader) en white-collar managers en ingenieurs (zoals Richards oom). De plek zelf was de
centrale organiserende eenheid geworden van de nieuwe kenniseconomie – het basisplatform
voor het aantrekken van talent, voor het matchen van mensen met banen en voor het stimuleren
van innovatie en economische groei.
,15. Richard reisde de wereld over en bracht de boodschap rond (naar burgemeesters, economische
ontwikkelaars en stadsleiders) dat ‘het lokken van grote bedrijven met belastingsubsidies en
andere prikkels en het verblinden van mensen met megaprojecten zoals opluchtwinkelcentra’
niet de manier was om steden te laten groeien. In plaats daarvan vertelde Richard hen dat het
blijvende succes in de ‘nieuwe, door mensen aangestuurde, plaatsgebaseerde economie de
kleinere sporen veroorzaakte die steden tot geweldige woon- en werkplekken maakte: denk aan
zaken als zorgen dat er bewandelbare voetgangersvriendelijke straten en fietspaden waren, maar
ook parken, spannende kunst en muziekscènes en levendige gebieden waar mensen zich konden
verzamelen in cafés en restaurants. Steden hadden meer nodig dan een concurrerend
bedrijfsklimaat, ze hadden ook een geweldig mensenklimaat nodig dat aantrekkelijk was voor
individuen en gezinnen van alle soorten: alleenstaand, getrouwd, met kinderen of zonder, hetero
of homo.
16. Richard realiseerde zich dat hij overdreven optimistisch is geweest om te geloven dat steden de
creatieve klasse op zichzelf een betere en meer inclusieve vorm van stedenbouw konden
voortbrengen. Zelfs vóór de economische crisis van 2008 was de kloof tussen arm en rijk steeds
groter in de steden die de grootste heropleving kenden. Terwijl technici, professionals en rijken
terugvloeiden naar stedelijke kernen, werden de minder bevoorrechte arbeidersleden van de
werk- en serviceklassen, evenals enkele artiesten en muziekanten, uit de stad ‘geprijsd’.
17. De nadelen van de stedelijke heropleving hadden al vroeg Richards aandacht getrokken. In 2003
waarschuwde Richard al dat Amerika’s toonaangevende creatieve steden ook het epicentrum
waren van economische ongelijkheid. Uit Richards onderzoek bleek dat plekken met de hoogste
niveaus van loonongelijkheid ook die waren met de meest dynamische en succesvolle creatieve
economieën: San Francisco, Austin, Boston, Seattle, Washington DC en New York. In iets meer
dan een decennium leidde de revitalisering van onze steden en onze stedelijke gebieden tot
ongebreidelde gentrificatie en onbetaalbaarheid, waardoor er diepe kloven ontstonden tussen
welvarende nieuwkomers en worstelende oude bewoners. Richard maakte zich het meest zorgen
over de achteruitgang van de grote middenklassenbuurt die het grootste deel van zijn leven de
ruggengraat van de steden en de bredere samenleving vormde. Vrijwel alle steden hebben te
lijden onder groeiende economische verschillen. Naarmate de middenklasse en de buurten
vervagen, versplintert de geografie in kleine welvaartsgebieden en geconcentreerd voordeel, en
veel grotere gebieden van armoede en geconcentreerd nadeel.
18. Dezelfde bundeling van talent en economische activa genereert een scheve, ongelijke
stedenbouw waar een relatief handvol superstersteden en een paar elite-buurten van profiteren,
terwijl vele andere plaatsen stagneren of achterop raken. Uiteindelijk genereert dezelfde kracht
die de groei van onze steden en economie in grote lijnen aandrijft, ook de verdeling die ons
scheiden en de tegenstellingen die ons tegenhouden.
19. De verontrustende realiteit van onze nieuwe geografie: Zowel de conventionele wijsheid als
economisch onderzoek vertellen ons dat mensen het economisch beter doen in grote, dichte, op
kennis gebaseerde steden, waar ze hogere lonen en salarissen verdienen. Maar toen Richard en
een collega van hem keken hoe de leden van de drie verschillende klassen het deden na het
betalen voor huisvesting, ontdekten ze een verrassend en verontrustend patroon: de
bevoorrechte kenniswerkers, professionals en media- en cultuurwerkers die de creatieve klasse
vormden en met wie het goed ging: hun loon was niet alleen hoger in grote, dichte, hightech
gebieden, maar ze verdienden meer dan genoeg om de kosten van duurdere woningen op deze
plaatsen te dekken. Maar de leden van de twee minder bevoorrechte klassen – arbeiders (blue-
collar workers) en servicemedewerkers – liepen verder achterop. Ze kwamen zelfs slechter af in
grote, dure steden en grootstedelijke gebieden na het betalen van hun huisvesting.
20. De grootste aanjager van innovatie, economische groei en stedelijke welvaart – de bundeling van
talent en andere economische activa in steden – schonk het leeuwendeel van de voordelen aan
de reeds geprivilegieerde, waardoor we maar liefst 66 procent van de bevolking achterlieten in
de US, de VS, Canada en vele andere geavanceerde landen.
, 21. De vooruitstrevende, diverse stad Toronto koos Rob Ford als burgemeester, onbegrijpelijk voor
Richard. Rob Ford was misschien wel de meest anti-stedelijke burgemeester die ooit een grote
stad leidde volgens Richard. Eenmaal gekozen, ging Ford zowat alles kapot maken waarvan
stedenbouwers geloven dat het geweldige steden maakt: fietspaden werden weggewerkt op
grote wegen om de ‘oorlog tegen de auto’ om te keren. Hij ontwikkelde plannen om een eerste
stuk van de oever van het centrum van de stad om te toveren tot een opzichtig winkelcentrum,
compleet met een gigantisch reuzenrad. Ford leek burgemeester te zijn geworden, omdat hij de
stad meer als de buitenwijken wilde maken.
Toen de ooit zo grote middenklasse van Toronto afnam en de oude middenklassenbuurten
vervaagden, splitste de stad zich op in een kleine reeks welvarende, goed opgeleide gebieden
verpakt in en rond de stedelijke kern en langs de grote lijnen van het openbaar vervoer, en een
veel grotere uitgestrekte achterstandswijk, ver van het stadscentrum en vervoersverbindingen
gelegen. De boodschap van Ford resoneerde krachtig met zijn kiesdistrict van werkende mensen
en nieuwe immigranten, die van mening waren dat de voordelen van de revitalisering van de stad
door een elite in het centrum werden vastgelegd en aan hen werden doorgegeven.
De opkomst van Ford van het product van de snel groeiende klasse van de stad.
22. Hier stopte het niet. Kort hierna kwam het verbluffende en geheel onverwachte besluit van de UK
om de Europese Unie te verlaten met de Brexit-stemming. Het werd fel bestreden door het
welvarende, kosmopolitische Londen en werd gesteund door de worstelende bewoners van
arbeiderssteden, buitenwijken en plattelandsgebieden die werden achtergelaten door de
dubbele krachten van globalisering en re-urbanisatie.
23. Wat hierna gebeurde was echter nog onvoorziener en angstaanjagender: de verkiezing van
Donald Trump tot president van het machtigse land ter wereld. Trump kwam aan de macht door
angstige, boze stemmen te mobiliseren in de achtergebleven plaats van Amerika. Hillary Clinton
nam de dichte, welvarende op kennis gebaseerd steden en nabije voorsteden die het epicentrum
zijn van de nieuwe economie, en won de stemmen van het volk met een aanzienlijke marge.
Maar Trump kreeg ook stemmen van de verder gelegen buitenwijken en plattelandsgebieden,
wat hem een beslissende overwinning opleverde.
Alle drie – Ford, Brexit en Trump – weerspiegelen de verdiepende breuklijnen van klasse en
locatie die ons vandaag definiëren en verdelen.
24. Deze politieke breuken komen uiteindelijk voort uit de veel diepere economische en geografische
structuren van de New Urban Crisis. Ze zijn het product van onze nieuwe tijdperk van
stedenbouwkundige winnaars (winner-take-all urbanism), waarin de getalenteerde en de
bevoorrechte cluster een kleine, selecte groep supersterrensteden koloniseren en iedereen en
overal achterlaten. Veel meer dan een stedencrisis is de New Urban Crisis: de centrale crisis van
onze tijd. Dit boek is een poging van Richard Florida om te worstelen met de New Urban Crisis en
de diepe tegenstellingen van onze steden en onze samenleving.