1.1 Ontwikkelen
Ontwikkelen
- Het doorlopen van een reeks toestanden
- Verandering, groei, rijping
- Een trapsgewijs proces
Differentiatie
- Van eenvoudig naar complex
Groei
- Van klein naar groot
Leren
- Het verwerven van kennis en vaardigheden
Ontwikkeling wordt opgevat als een reeks progressieve veranderingen die tot hogere niveaus van
differentiatie en functioneren leiden
1.2 Leeftijdsindeling, ontwikkeling per domein
1 Baby 0-12 mnd Belangrijke hechtingsperiode
2: Peuter 1-4 jr Taal ontwikkeling,
egocentrisch
3: Kleuter 4-6 jr Rijke fantasie
4: Schoolkind 6-12 jr Cognitieve ontwikkeling
5: Adolescent 12-18 jr Geslachtsrijping,
identiteitsontwikkeling
1.3 Historie, verlichting 18e eeuwse filosofen
Locke (1632/1704)
Tabula Rasa – onbeschreven blad
- Opgedane ervaringen bepalend voor ontwikkeling
- Zonder erfelijke bagage
- Pleitte voor strikte opvoeding
Rousseau (1712/1778)
- Natuurlijke goedheid in de mens
- Actief en onderzoekend kind
- Kind heeft zo min mogelijk beknotting nodig
- Ruimte, stimulans en respect
Darwin (1809/1882) Deed wel onderzoek
- Observeerde zijn eigen zoon van 0 t/m 3 jr (niet objectief)
- Zijn voorbeeld werd gevolgd, dit leidde tot betere observatietechnieken
1.4 Verklarend onderzoek
Wetenschappelijk
- Streven naar waarheid
- Objectiviteit
- Rationaliteit
- Betrouwbaar = De meting moet ongeacht het tijdstip en de persoon die het uitvoert steeds
hetzelfde resultaat opleveren
- Valide (geldig) = Het meetinstrument meet hetzelfde als gelijkwaardige instrumenten. Ze zijn
geijkt, standaard en voldoet aan de criteria.
1
,Correlatie
- Eigenschappen die met elkaar samenhangen
Causaal verband
- De ene eigenschap is de oorzaak van de andere eigenschap
1.5 Meten in gedragswetenschappen
Operationaliseren
- Eigenschap vertalen naar meetbaar resultaat. Bijv “hoe aggressief”
Observeerbare gedragingen
- Abstracte eigenschappen omzetten naar concrete voorbeelden (bijv. schoppen/slaan)
Manieren om te meten:
- Observatie
- Open interview
- Gestructureerd interview
- Vragenlijst
Let op: taalvaardigheid kind, Sociaal wenselijke antwoorden en objectiviteit als de ouder de vragen
beantwoord kunnen van invloed zijn op de meting.
1.6 Types onderzoek
Dwarsdoorsnede onderzoek
- Op 1 specifiek moment worden de meetresultaten van verschillende kinderen (ook
leeftijden) met elkaar vergeleken.
- Dit is kostenbesparend, tijdbesparend, makkelijk op te zetten
Cohort / cohorteffect
- Een groep mensen met hetzelfde geboortejaar
- Een invloed vd specifieke tijdsgebonden, maatschappelijke gebeurtenissen op een cohort
In een dwarsdoorsnedeonderzoek worden cohorten met elkaar vergeleken.
- Er is dan ook nooit zeker te zegge in hoeverre het aangetroffen verschil tussen
leeftijdsgroepen kenmerkend is voor de ontwikkeling
- In dit soort onderzoek is er niets te zeggen over individuele verschillen
Longitudinaal onderzoek (bijv Project X Rotterdam)
- Het gedrag van kinderen op minstens 2 verschillende momenten getest en herhaalt met
daartussen een behoorlijk tijdsverschil.
- Mogelijk om individuen te volgen, geen cohorteffect/verwarring
- Kostbaar, tijdroven, praktische problemen mogelijk (verhuizing, afhaken, belangstelling vd
resultaten kan afnemen)
1.6 Types onderzoek
+ -
Dwarsdoorsnede onderzoek Op 1 tijdstip Verwarring over ontwikkeling
Met veel verschillende Cohort effect
leeftijden/cohorten Geen individuele
Kostenbesparend ontwikkelingen te traceren
tijdbesparend
Longitudinaal onderzoek Meerdere tijdstippen Langdurig
Groep met zichzelf vergelijken Duur
Mogelijke uitval
proefpersonen
2
, 2.1 Nature vs. Nuture
Nature Nurture
Van nature Door vorming
Instinct Opvoeding
Talent Vaardigheid
Groei Kennis
Temperament Ervaring
Drift
Nativisten (aanhangers nature principe) Omgevingspsychologen (aanhangers nurture)
Mensen worden met vaste kennis, mensen worden zonder kennis, vaardigheden,
vaardigheden en houding geboren houding geboren en verwerven deze gedurende
hun leven
Rijping Leren
Differentiatie en groei Verwerven van kennis
- Verandering en vooruitgang op twee - Het veranderen van gedrag na een
niveaus van klein naar groot = groei. En bepaalde interventie.
van eenvoudig naar complex =
differentiatie
Nature: Mensen worden met vaste kennis, vaardigheden en houding geboren = Rijping
Nurture: mensen worden zonder kennis, vaardigheden, houding geboren en verwerven deze
gedurende hun leven = Leren
Nature en Nurture zijn beide van belang en er bestaat een permanente wisselwerking tussen beide
Rijping (Nature)
- Verandering en vooruitgang op twee niveaus van klein naar groot = groei. En van eenvoudig
naar complex = differentatie
- Je beschikt over een bepaalde kwaliteit die je nog verder moet ontwikkelen
Leren (Nurture)
- Het veranderen van gedrag na een bepaalde interventie.
-
Nature Nurture
Piaget Vygotsky
Freud Skinner
Watson
Bandura??
3