J2P4 Pathofysiologie
1. INFLAMMATOIRE DARMZIEKTEN (IBD) – CROHN EN COLITIS UCLEROSA
1.1 ROSS AND WILSON ANATOMIE EN FYSIOLOGIE
Ziekte van Crohn: chronische ontsteking van het spijsverteringskanaal, gewoonlijk bij jongvolwassenen. Vaak
terminale ileum en het rectum, maar kan ook elders. Vaak sprake van pleksgewijze ontsteking (skip lesions)
met oedeem over de volle dikte van de darmwand, wat gedeeltelijke obstructie van het lumen veroorzaakt.
Colitus ulcerosa: chronische ontstekingsziekte van de mucosa van het colon en het rectum. Kunnen uclereren
(zweren) en er kunnen infecties optreden. Bloederige diarree.
De ziekte van Crohn kan in het gehele maagdarmkanaal voorkomen en colitis ulcerosa manifesteert zich alleen
in de dikke darm. Bij colitis ulcerosa beperken de ontstekingen zich tot
de binnenste laag van de darm, het slijmvlies. Ze dringen nooit door de
darmwand heen, zoals bij de ziekte van Crohn soms wel kan gebeuren.
DUNNE DARM
Bestaat uit: duodenum, jejunum en ileum. Duodenum is
twaalfvingerige darm en buigt zich rond de kop van de pancreas.
Sappen uit de galblaas en het pancreas komen samen in de papil van
Vater en gaan het duodenum binnen bij de duodenale papilla. Deze
wordt bewaakt door een ring van gladde spieren, de sfincter van Oddi.
Dagelijks wordt er door de klieren van de dunne darm ongeveer 1500
ml darmsap uitgescheiden. Het is licht basisch (alkalisch) en bestaat uit
water, slijm en zouten. Gal wordt uitgescheiden door de lever, dagelijks zo’n 500 tot 1000 ml (water, zouten,
slijm, galzouten, galpigmenten voornamelijk bilirubine, cholesterol).
Vetzuren en glycerol gaan de lactealen binnen en worden vervoerd langs de lymfevaten naar de borstbuis waar
ze de bloedsomloop binnen gaan.
Dagelijks komen grote hoeveelheden vocht het spijsverteringskanaal binnen. Hiervan wordt slechts 1500 ml
niet door de dunne darm opgenomen; dat gaat naar de dikke darm.
DIKKE DARM
Bestaat uit: caecum, colon (ascendens, transversum, descendens, sigmoïd),
rectum/endeldarm en anaal kanaal. In de mucosa van het colon liggen grote aantal
slijm afscheidende bekercellen in eenvoudige buisvormige klieren. Deze zitten niet in
de overgang tussen het rectum en het anale kanaal.
Micro-organismen produceren vitamine K en foliumzuur. Ze zijn commensalen, maar
kunnen pathogeen worden als ze in een ander deel van lichaam komen.
De dikke darm heeft geen peristaltiek, maar massatransport: tweemaal per uur een
sterke peristaltische golf door het colon transversum waardoor de inhoud in het colon
descendens en het colon sigmoïdeum wordt gestuwd. Het wordt vaak in gang gezet
door het binnenkomen van voedsel in de maag. Deze stimulus-respons reactie heet
gastrocolische reflex.
1
,J2P4 Pathofysiologie
1.2 PRESENTATIE ELKE
https://video.han.nl/P2G/Player/Player.aspx?id=dCvbCC
LABORATORIUM
Lab waarde Betekenis
↑ CRP (C- C-reactive protein (CRP) is een acute fase eiwit. Het wordt gemaakt in de lever en wordt een paar uur na
reactive ontsteking verspreid in de bloedbaan.
protein) - Positief acute fase eiwit
- Korte termijn ontstekingsparameter
Normaalwaarde: < 10 mg/L
↓ Albumine Albumine is een eiwit dat voorkomt in ons bloed. Het eiwit helpt met het transport van vele andere eiwitten,
hormonen, vitamines, medicijnen en voedingsstoffen in ons lichaam. Het wordt gemaakt in de lever en is het
meest voorkomende eiwit in het bloedplasma.
- Negatief acute fase eiwit
↑ Bij uitdroging neemt het albuminegehalte in het bloed relatief toe omdat er minder vocht in het bloed zit.
↓ Bij een beschadiging van de nieren of de lever zal het albuminegehalte in het bloed afnemen omdat het te
weinig gemaakt wordt door de lever of omdat het verloren gaat via de nieren en in de urine terecht komt.
Normaalwaarde: 35-55 g/L
↑ BSE BSE staat voor bezinkingssnelheid erytrocyten binnen een uur. De bezinking is een indirecte meting van de
(bezinkings- ernst van ontsteking in het lichaam. Normaal zakken rode bloedcellen langzaam uit, maar acutefase-eiwitten
snelheid) en verhoogde concentraties van antistoffen in het bloed zorgen dat de rode bloedcellen sneller naar
beneden zakken. Dit zorgt voor een hogere bezinkingssnelheid.
- Lange termijn ontstekingsparameter
Normaalwaarde: <15 - <30 mm/uur afhankelijk van geslacht en leeftijd
↑ Leukocyten Leukocyten worden ook wel witte bloedcellen genoemd. Het zijn cellen die met name betrokken zijn bij ons
afweersysteem. Tijdens een infectie, forse inspanning of zwangerschap kan het aantal verhoogd zijn. Dit
wordt een leukocytose genoemd. Er zijn verschillende soorten leukocyten voor de verschillende type
infecties die moeten worden bestreden.
- Stijgen bij ontsteking
↑ Calprotectine Calprotectine is een eiwit dat geproduceerd wordt door twee soorten witte bloedcellen (neutrofiele
granulocyten en monocyten) die actief zijn bij bacteriële infecties. Bij IBD is er een ontsteking in de
darmwand en het darmslijmvlies. De witte bloedcellen gaan hierheen, door de darmwand en komen in de
stoelgang terecht. Bij het afsterven van deze witte bloedcellen in de stoelgang komen eiwitten vrij:
calprotectine. Dit eiwit kan de groei van bacteriën verhinderen door de lokale concentratie aan calcium en
zink ionen aan zich te binden. Calcium en zink zijn levensnoodzakelijk voor een optimale bacteriële groei.
Calcium, protect is de Engelstalige vertaling voor beschermen tegen en het aanhangsel -ine dat aanwijst dat
het hier om een eiwit gaat.
Normaalwaarde:
- Laag: <100 ug/g geen IBD
- Hoog: >250 ug/g vaak wel IBD (in 40% van de gevallen)
- Daartussen: later nog eens meten
2
, J2P4 Pathofysiologie
MEDICA TIE
Stap Voorbeelden
1. Mesalazinepreparaten 5-aminosalicylzuur 5-ASA zoals mesalazine (Pentasa®, Salofalk®)
Minosalicylaten kunnen zowel als onderhoudsbehandeling als voor remissie-inductie
worden ingezet)
2. Corticosteroïden Prednison (oraal of als klysma)
Corticosteroïden vaak voor remissie-inductie
3. Immunosuppressiva Azathioprine (Imuran®)
Immunosuppressiva vaak als onderhoudsbehandeling
4. Biologische Remicade
geneesmiddelen (biologicals Biologicals zijn geneesmiddelen die door levende cellen in celkweken worden gemaakt;
en biosimilars) ze beïnvloeden het afweersysteem door remming van bijv. de ontstekingseiwitten TNF-a
of interleukine, of remmen B- en T-cellen van het afweersysteem.
1.3 OPERATIEF
Colitis: chirurgie, waarna stoma. Crohn: minder vaak chirurgie omdat Crohn vaak terugkomt in operatiegebied.
STOMA
Enkelloops: Zit aan vaak aan de linkerzijde van het lichaam omdat daar de rectum zit. Het uiteinde wordt naar
colostoma buiten gehaald, omgevouwen en aan de buikwand vastgehecht.
Enkelloops: Zit vaak aan de rechterzijde van het lichaam omdat het terminale ileum is verwijderd. Vaak dunne,
ileostoma zure ontlasting en vaker vervangen dan bij colonstoma. De dikke darm werkt niet meer, dus minder
vocht wordt opgenomen: heel belangrijk voldoende te drinken.
Tijdelijke,
dubbelloopse
stoma’s
Mogelijk
blijvende stoma’s
ANDERE CHIRURGIE
Ileo-rectale Ileum op rectum verbinden, colon verwijderen. Anastomose = verbinding tussen (in dit geval) twee
anastomose darmdelen.
3