Hoofdstuk 9 Vennootschapsbelasting
De Wet op de Vennootschapsbelasting wordt de belasting geheven op
rechtspersonen zoals de bv’s, nv’s en stichtingen.
Het hoogste Vpb-tarief is 25%.
Binnenlandse belastingplicht
Genoemd
In Nederland
staat in art. 2
is gevestigd
lid 1 Wet Vpb
Binnenlandse
belastingplicht
In Nederland is gevestigd
Een lichaam wordt naar de omstandigheden beoordeeld op grond van art. 4 AWR.
Deze omstandigheden zijn in de rechtspraak nader ingevuld.
Er bestaat echter een uitzondering op deze regel (art. 2 lid 4 Wet Vpb).
Dan is een lichaam geacht in Nederland te zijn gevestigd als het is opgericht
naar Nederlands recht.
Genoemd staat in art. 2 lid 1 Wet Vpb
In art. 2 lid 1 Wet Vpb staan alle lichamen genoemd die belastingplichtig zijn als zij in
Nederland zijn gevestigd:
Nv, bv met beperkte aansprakelijkheid, open cv en andere vennootschappen
waarvan het kapitaal in aandelen is verdeeld (letter a)
Coöperaties en verenigingen op coöperatieve grondslag (letter b)
Onderlinge waarborgenmaatschappijen en verenigingen die op onderlinge
grondslag als verzekeraar of kredietinstelling optreden (letter c)
Verenigingen en stichtingen die op voet van de Woningwet zijn toegelaten als
instellingen die in het belang van de volkshuisvesting werkzaam zijn
(woningcorporaties) (letter d)
Hiervoor niet genoemde verenigingen en andere dan publiekrechtelijke
rechtspersonen, indien en voor zover zij een onderneming drijven (letter e)
1
, Hoofdstuk 9 Vennootschapsbelasting
Fondsen voor gemene rekening (letter f)
Publiekrechtelijke rechtspersonen, niet zijnde de Staat, die net al op grond
van de onderdelen a, b, c, d en e belastingplichtig zijn, voor zover zij een
onderneming drijven (letter g)
Vrijstellingen
1. Subjectieve vrijstellingen (art. 5 en 6 Wet Vpb)
2. Vrijgestelde beleggingsinstelling (art. 6a Wet Vpb)
3. Vrijgestelde lichamen (art. 6b en 6c Wet Vpb)
Art. 5 Wet Vpb
Onder nadere voorwaarden zijn subjectief vrijgesteld:
a. Natuurschoonlichamen die ten doel hebben het in standhouden van landerijen
die vallen onder de definitie van de Natuurschoonwet;
b. Pensioenlichamen die ten doel hebben het verzekeren van pensioenen en
VUT-regelingen van werknemers; dit geldt overigens niet voor
pensioenlichamen waarvan de aandelen voor 10% of meer in het bezit zijn
van de directieleden of hun familieleden;
c. Ziekenhuizen, bejaardenhuizen, opvangtehuizen en kredietverstrekkers aan
economisch zwakke groepen van de bevolking;
d. Landbouwbedrijven, onderlinge verzekeraars en uitvaartverzekeraars, op
voorwaarde dat het streven naar winst van bijkomstige betekenis is;
e. Ziekenhuisverplegingsfondsen en ziektekostenverzekeringsmaatschappijen
voor zover zij geen winst beogen;
f. Uitvoeringsinstanties van wettelijke sociale verzekeringen;
g. Openbare leeszalen en bibliotheken.
Art. 6 Wet Vpb
Verenigingen zijn belastingplichtig indien en zover zij een onderneming drijven of in
concurrentie treden met andere ondernemers.
Sportverenigingen en buurthuizen zullen dus niet zo snel belastingplichtig zijn.
Op grond van dit artikel is een vereniging of stichting subjectief vrijgesteld van Vpb
als de winst in het betreffende jaar niet hoger is dan € 15.000, of samen met de
winsten in de afgelopen 4 jaren niet hoger is dan € 75.000 (dus in totaal 5
aaneengesloten jaren).
Hierbij geldt overigens ook dat verenigingen en stichtingen die een maatschappelijk
of sociaal belang nastreven, de winst mogen verminderen met de
minimumloonkosten van vrijwilligers (art. 9 lid 1 letter h Wet Vpb)
Overigens hebben verenigingen en stichtingen ook de mogelijkheid om te
kiezen voor belastingplicht voor de Wet Vpb (art 6 lid 3 Wet Vpb).
2
, Hoofdstuk 9 Vennootschapsbelasting
Vrijgestelde beleggingsinstelling (art. 6a Wet Vpb)
Art. 6a Wet Vpb is ingevoerd om (grote) beleggingsinstellingen die in Nederland
waren gevestigd en dreigden zich ergens anders te gaan vestigen, voor Nederland
te behouden. Op grond van dit artikel is een zogenoemde vrijgestelde
beleggingsinstelling (VBI) niet belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting.
De VBI mag niet worden verward met de FBI, een fiscale beleggingsinstelling.
In tegenstelling tot de VBI is de FBI wel vennootschapsbelastingplichtig, maar
haar winst wordt belast tegen het bijzondere tarief van 0%.
Om de VBI-regeling te mogen toepassen, moet aan de volgende voorwaarden
worden voldaan:
1. Het lichaam heeft één van de volgende rechtsvormen:
Een nv;
Een fonds voor gemene rekening;
Een lichaam dat is opgericht naar het op de BES-eilanden geldende recht,
dan wel het recht van Aruba, Curaçao, Sint- Maarten, een lidstaat van de
Europese Unie of een staat waarmee Nederland een verdrag ter voorkoming
van dubbele belasting heeft gesloten dat discriminatie naar nationaliteit van
lichamen verbiedt.
1. De beleggingsinstelling kan worden aangemerkt als beleggingsinstelling in de
zin van art. 1.1 Wet op het Financieel Toezicht.
2. Het enige doel volgens de statuten en de enige feitelijke werkzaamheid van
de VBI is het beleggen van gelden of andere goederen, met als doel het
realiseren van waardestijging en rendement van haar vermogen.
3. De VBI belegt uitsluitend in financiële instrumenten, zoals effecten,
deelnemingsrechten, geldmarktinstrumenten, rentetermijncontracten, swaps,
opties en afgeleide financiële instrumenten met het oog op overdracht van
kredietrisico.
4. De deelnemers in de VBI moeten voldoen aan het collectiviteitsvereiste.
Hiermee wordt bedoeld dat er meer dan één deelnemer moet zijn.
5. De beleggingen van de VBI moeten zijn gedaan met toepassing van het
beginsel van risicospreiding.
6. Op verzoek van de aandeelhouders kunnen hun aandelen direct of indirect
worden ingekocht of terugbetaald, ten laste van de bezittingen van de
vennootschap.
De VBI-regeling gaat in met ingang van het jaar waarin het verzoek tot toepassing
van de regeling wordt ingediend.
3
, Hoofdstuk 9 Vennootschapsbelasting
Overige vrijgestelde lichamen (art. 6b Vpb)
Ten slotte zijn volledig van belastingplicht vrijgesteld de lichamen die (nagenoeg)
uitsluitend (90% of meer) activiteiten verrichten in de uitvoering van
Het academisch ziekenhuis (letter a);
Bekostigd onderwijs (letter b).
Objectieve belastingplicht
De grondslag voor de heffing van vennootschapsbelasting kan in drie stappen
worden bepaald:
Stap 1: De fiscale winstberekening
Dit kan op basis van twee methoden:
1. Via de (commerciële) resultatenrekening
Bij deze methode wordt de commerciële winst als uitgangspunt genomen.
Vervolgens wordt daarop gecorrigeerd wat daarvan afwijkt volgens de fiscale
winstberekening.
2. Door middel van vermogensvergelijking
Fiscaal eigen vermogen eind …..
Af: fiscaal eigen vermogen begin ….. -
Vermogensmutatie = saldo fiscale …..
winstberekening methode b
De correcties vinden bij de vermogensvergelijking plaats door middel van
privéonttrekkingen en privéstortingen. Het eigen vermogen zal afnemen door
privéponttrekkingen en zal toenemen door privéstortingen.
Stap 2: De fiscale winst bepalen
Met de fiscale winstberekening is nog niet de fiscale winst berekend. In de wet staan
namelijk veel regelingen die ervoor zorgen dat de fiscale winst afwijkt van de
uitkomst van de fiscale winstberekening. Een vrijstelling of een extra aftrekpost zorgt
er bijvoorbeeld voor dat de fiscale winst lager is.
Voorbeeld
De fiscale winstberekening van Timmetje bv leidt dit jaar tot een bedrag van €
100.000. De bv heeft dit jaar recht op een investeringsaftrek van € 6.000, er is €
10.000 betaald in verband met boetes voor te hard rijden (niet-aftrekbare kosten) en
de bv heeft recht op een deelnemingsvrijstelling van € 15.000. Ook heeft Timmetje
bv besloten om de boekwinst van € 4.000 op de verkoop van een bedrijfsmiddel toe
te voegen aan de herinvesteringsreserve.
4
, Hoofdstuk 9 Vennootschapsbelasting
Einde stap 1: saldo fiscale winstberekening € 100.000
Bij of af:
Niet-aftrekbare kosten € 10.000 +
Investeringsaftrek € 6.000 -
Deelnemingsvrijstelling € 15.000 -
Toevoeging herinvesteringsreserve € 4.000 -
€ 15.000 -
Eind stap 2: fiscale winst € 85.000
Schakelbepaling
Art. 8 Wet Vpb
Overigens wordt in de schakelbepaling van art. 8 Wet Vpb niet verwezen naar
art. 3.15 Wet IB (aftrekbeperking algemene kosten). Dit suggereert dat deze
beperking niet van toepassing is op vennootschapsbelastingplichtige
lichamen.
Winstbepalingsartikelen art. 9 Wet Vpb e.v.
Hier staan een aantal specifieke artikelen die ook van invloed zijn op de
fiscale winst, zoals niet beperkt aftrekbare kosten, objectieve vrijstellingen en
fiscale reserves.
Einde stap 1: saldo fiscale winstberekening …..
Bij of af:
Objectieve vrijstellingen …..
Niet-/beperkte aftrekbare kosten/rente …..
Giften …..
Investeringsaftrek …..
Mutatie fiscale reserves …..
Correctie in verband met deelnemingsvrijstelling ….. +/-
….. +/-
Einde stap 2: fiscale winst …..
Stap 3: Het belastbare bedrag bepalen
Als is vastgesteld dat een lichaam belastingplichtig is voor de Wet Vpb moet nog
worden bepaald waarover belasting moet worden betaald.
Volgens art. 7 lid 1 Wet Vpb wordt de belasting geheven naar het belastbare bedrag.
Einde stap 2: fiscale winst …..
Aftrekbaar deel van de giften …..-
Belastbare winst …..
Te verrekenen verliezen …..-
Einde stap 3: belastbaar bedrag …..
5