MATERIEEL STRAFRECHT WEEK 1
1 Samenvatting + Vragen Serap Yalniz
Literatuur: - J. de Hullu, Materieel strafrecht, hoofdstuk IV, par 5.1, 5.2 en 5.4
-T. Blom, ‘Roekeloosheid opnieuw beoordeeld’, DD 2020/30.
-Blackout HR 1 juni 2004, NJ 2005/252
2 PLAATSBEPALING VAN HET CULPOZE DELICT DOOR DE WETGEVER §5.1
Culpoze delicten, zijn delicten waarin de schuld als bestanddeel is opgenomen. Deze delicten zijn
meestal gekwalificeerd als een misdrijf en hebben steeds als tegenhanger een doleuze variant met een
doorgaans zwaarder strafmaximum.
De schuld als bestanddeel wordt ook wel culpa genoemd.
o Culpoze delict kan ook worden omschreven als een delict waarbij het weliswaar niet is
‘gewild’, maar waar centraal staat ‘de onvoorzichtigheid, nalatigheid, het gebrek aan
voorzorg, in één woord schuld waarin het feit zijnen oorsprong heeft’.
Modderman onderscheidde twee soorten schuld:
1. onbewuste schuld waarover hij niet uitweidde
2. bewuste schuld, ‘een hogere graag van schuld’
o De bewuste schuld is aanwezig, wanneer op het ogenblik van de daad de mogelijkheid der
uitkomst voor den geest zweeft, maar toch zo dat de dader, ook blijkens de
voorzorgsmaatregelen die hij neemt, hoopt dat het door zijne handigheid en bijzondere
maatregelen gelukken zal die uitkomst te beletten.
Dus, je hoopt dat het goed afloopt.
Voor culpa is ‘grove schuld’ vereist. Het is dus niet voldoende dat men niet zo nadacht, niet zoveel
wist als de meest nadenkende.(culpa levis) Het gaat erom dat men minder nadacht, wist, beleidvol
was dan de mens in het algemeen. (culpa lata)
Dus: “Een redelijk denkend mens zou dit niet doen… Hij is een redelijk denkend
mens, dus hij zou dit ook niet doen.”
Vervolgens heb je een andere vorm van culpa, roekeloosheid. Dit is de zwaarste vorm van het culpoze
delict, waarin sprake is van een zeer onvoorzichtige gedrag waarbij welbewust en met ernstige
gevolgen onaanvaardbare risico’s worden genomen.
In het algemeen zal bij roekeloosheid sprake moeten zijn van bewustheid van het risico van ernstige
gevolgen, waarbij op zeer lichtzinnige wijze ervan wordt uitgegaan dat deze risico’s zich niet zullen
realiseren.
Afgrenzing tussen roekeloosheid en de ‘gewone’ culpa is niet gemakkelijk.
, 3 INHOUD VAN DE CULPA §5.2
De rechtspraak heeft duidelijk bij de hoofdlijnen van de toelichting aangeknoopt. Er moet sprake zijn
van ‘een min of meer grove of aanmerkelijke schuld’, de kern lijkt gelegen in verwijtbare
aanmerkelijke onvoorzichtigheid
De aanmerkelijkheid wordt meestal betrokken op de onvoorzichtigheid, maar er moet ook ‘voldoende
verwijtbaarheid’ zijn. Daarom zou op zichzelf ook wel kunnen worden gesproken over aanmerkelijke
verwijtbare onvoorzichtigheid.
Culpa kent, materieelrechtelijk gezien, twee kanten:
1. De dader moest anders handelen (vermijdbaarheid) (objectieve kant van de culpa)
2. De dader kon ook anders handelen. (verwijtbaarheid) (subjectieve kant van de culpa)
Vooral in het anders moeten handelen komt het normatieve aspect van de culpa
naar voren.
Bewijsrechtelijk gezien worden deze twee aspecten vaak vrij sterk in elkaar geschoven: normaal
gesproken bestaat bij anders moeten handelen ook de mogelijkheid tot dergelijk handelen.
Bij de normatieve beoordeling van schuld spelen onderwerpen als wederrechtelijkheid (i), geoorloofd
risico(ii) en Garantstellung (iii) een belangrijke rol.
i. Gedrag dat op grond van uitzonderlijke omstandigheden niet wederrechtelijk is, is
geen onvoorzichtig gedrag dat achterwege moet zijn gebleven.
ii. Handelen met geoorloofde risico’s valt buiten het schuldbegrip. Welke risico’s
geoorloofd zijn, hangt af van de rechtsbelangen die op het spel staan.
iii. De standaard waartegen gedrag wordt afgemeten, wordt mede bepaald door
Garantstellugen. Als men functioneel handelt met een bepaalde
verantwoordelijkheid, worden de maatstaven voor (on)voorzichtig gedrag mede
daardoor bepaald. Bij beroepsmatig handelen werd het referentiepunt volgens
Modderman gevormd door ‘de leden dier beroepsklasse in ’t algemeen.’ Is die
standaard overtreden, dan heeft de overtreder in beginsel schuld, tenzij er redenen
voor afwijking van de standaard blijken.
De psychische component die in zekere zin ook bij culpa hoort, komt tot uiting in de noodzakelijke
voorzienbaarheid: verwijtbaarheid veronderstelt dat de verdachte moest kunnen voorzien dat bepaald
gedrag onvoorzichtig zou zijn en tot bepaalde gevolgen zou kunnen leiden.