Capita Selecta
Hoofdstuk 18
Psychologen mogen geen medicatie voorschrijven, toch is belangrijk dat ze basis kennis over
psychofarmacologie hebben.
Voordelen zijn: Effectieve professionele interactie tussen psycholoog en medicijnen
voorschrijvende artsen die dezelfde patiënt behandelen. - De mogelijk om actief bij te dragen
aan de samenwerking met de arts om de ideale behandeling samen te stellen. Dit kan bestaan
uit medicatie en therapie. - Beter begrip voor de volledige medische status van de patiënt voor
een betekenisvolle assessment. - Beter begrip voor de potentiële somatische klachten en
psychologische symptomen die kunnen worden veroorzaakt door effecten en bijwerkingen
van medicatie.
87% van de psychoactive drugs worden voorgeschreven door artsen en niet door psychiaters.
De eerste 2 redenen zijn dus erg belangrijk. Artsen hebben minder kennis het voorschrijven
van medicijnen en psychotherapie, psycholoog en arts kunnen dus samenwerken om kennis te
bundelen. Zo vergroten ze de kans dat een patiënt de beste behandeling mogelijk krijgt. Een
patiënt kan bijvoorbeeld een verkeerde dosis medicijnen nemen waardoor zijn gedrag
veranderd (moe, sloom, minder arousal, alertheid, activiteitniveau etc). Dan kan er geen
geschikte cognitieve evaluatie worden afgenomen, omdat er dan een onjuist beeld wordt
gevormd van de patiënt.
Bij het voorschrijven van medicijnen kan verwarring ontstaan omdat elke fabrikant
verschillende trade namen gebruikt. Om een standaard taal te ontwikkelen gebruikt de
farmacologie eigen terminologie. Hierbij is er één naam voor één specifiek medicijn type. Dit
worden wel generic namen genoemd. Om transparantie te behouden en de veiligheid van de
patiënt de waarborgen heeft de medische farmaceutische wereld een boek ontwikkeld:
Compendium of Pharmaceuticals and Specialties (CPS). Deze wordt jaarlijks bij gewerkt,
geeft een lijst van trade namen en generic namen + informatie over de chemicaliën, dosis,
effect en bijwerkingen. Ook staan er afbeeldingen van de pil zodat vorm en kleur snel herkent
kunnen worden in noodgevallen. Het kan handig zijn voor een psycholoog om een CPS in de
buurt te hebben. Er is een korte lijst met termen die bijdragen aan begrip voor basis principes
bij medicatie: Toxicity: voorgeschreven medicatie zijn krachtig om effect te kunnen
uitoefenen, maar een overdosis kan schadelijk zijn. Bijwerkingen: niet alleen gewenste
effecten maar ook ongewenste effecten, oncomfortabele symptomen die onvermijdelijk zijn.
Patiënt kunnen verschillende bijwerkingen ontwikkelen bij hetzelfde medicijn. De meest
voorkomende moeten bekend zijn bij de patiënt voordat hij medicatie neemt, zodat die hier
niet van schrikt. Adverse effect: extreme, gevaarlijke bijwerkingen dat kan leiden tot
gevaarlijke condities zoals leverfalen of schade bij een ongeboren baby als vrouw zwanger is
(onvoorspelbaar). Tolerantie: patiënten hebben hogere dosis nodig om hetzelfde effect te
krijgen als ze de medicatie voor langere tijd gebruiken. Half-life: na inname duurt het een
tijdje voordat medicijnen helpen, de half-time is het middelpunt van het tijdsinterval waarin
het medicijn effectief is. Withdrawal: stoppen met medicatie kan leiden tot onplezierige
symptomen omdat het lichaam gewend is geraakt aan de medicatie. Het lichaam moet zich
weer aanpassen. Daarom wordt medicatie vaak afgebouwd ipv in een keer stoppen, minder
,withdrawal symptomen. Potentiation en synergism: soms worden er verschillende soorten
medicatie tegelijk gebruikt, het kan zijn dat deze interactie met elkaar hebben. Ze kunnen
elkaar dan versterken of juist zorgen voor minder effect. Sommige combinaties kunnen
gevaarlijk zijn. Dependence: medicatie dat over een lange periode wordt genomen kan leiden
tot aanpassing van de psychologische functies van de patiënt. Hij raakt gewend aan medicatie
en gaat erop vertrouwen. Als men dan stopt met medicatie ontstaan er withdrawal symptomen
hierdoor blijft de patiënt de medicatie gebruiken, soort verslaving.
Drugs wordt vaak in 2 categorieën geplaatst: Uppers, vergroten arousel en alertheid en
Downers, verminderen arousal en produceren kalmte.
Voorgeschreven medicatie heeft echter een ingewikkelder classificatie systeem, er is enkele
overlap maar niet alles past in deze categorieën. Overeenkomst is dat bij beide (drugs en
medicatie) een te grote dosis gevaarlijk kan zijn en soms zelfs dodelijk. Ook hebben sommige
drugs en medicatie een hoge kans op verslaving en moeten maar korte tijd genomen worden.
Hoofdcategorieën voor medicatie zijn: pijn (analgesics), angst (anxiolytics), depressie
(antidepressiva), bipolaire stoornis (lithium derivatives), schizofrenie (marjo tranquilizers or
antipsychotica), post traumatische stress stoornis (verschillende affect-modulating medicatie),
stoppen met roken (affect-modulating medicatie zoals Bupropion), gewichtsverlies
(stimulansen zoals amfetamine).
De aard van mogelijke relaties tussen medicatie en psychologische interventies zijn:
1. Medicatie wordt gezien als effectief en nodig als eerste lijn behandeling. Dit is gebruikelijk
bij schizofrenie, bipolar stoornis, acute pijn en ADHD. Uitbereiding van sociale steun en
gedragstraining kan de voordelen van medicatie vergroten.
2. Psychologische en medicatie behandelingen worden als effectief gezien en kunnen beide
gebruikt worden als eerste lijn behandeling. Medicatie heeft meestal sneller effect, en
psychologische behandeling meestal minder terugval en op langere termijn effect. Dit is
gebruikelijk bij depressie, algemene angst stoornis en stoppen met roken. Als ene niet werkt
kan ander gebruikt worden.
3. Psychologische behandeling is een betere keus dan medicatie (minder bijwerkingen, hogere
efficiëntie en uitkomsten hebben langere duur). Medicatie heeft ook effect maar
psychologische behandeling heeft de voorkeur. Dit is gebruikelijk bij fobieën, PTST en
boulimia.
4. Integratie van medicatie & psychologische behandeling, bv een depressief persoon met
zelfmoordneigingen. Medicatie heeft direct effect en psychologische behandeling op de lange
termijn.
Klinische psychologen zijn het niet altijd met elkaar eens wat de beste aanpak is. Hebben
vaak een specifieke benadering over wat de stoornis inhoud en hoe het ontstaat.
Behandelingen moeten empirisch worden bewezen om meer consensus te creëren. De komst
van het internet heeft de klinische praktijk veranderd, mensen hebben meer kennis over
medische condities, diagnoses en interventies. Hierdoor komen patiënten steeds vaker zelf
met diagnoses of behandelingen. De arts of psycholoog is het hier niet altijd mee eens en
goede communicatie is belangrijk. Personen proberen vaak medicijninname te beperken
omdat: - Ze niet afhankelijk willen zijn van medicatie en nemen de rol van zieke aan. –
Merkbare onplezierige bijwerkingen. – Zijn zich bewust dat gebruik op lange termijn een
negatief effect kan hebben op de lever of kan leiden tot een verslaving/dependency. – Of ze
,lezen op o.a. social media dat bepaalde medicatie niet zo effectief zou zijn als in eerste
instantie gedacht.
Psychologen mogen geen medicijnen voorschrijven, maar zou dit wel moeten? In sommige
geografische afgelegen gebieden zijn hoofd verpleegkundigen in staat om medicatie voor te
schrijven onder speciale condities. Het debat of psychologen medicatie mogen voorschrijven
ontstond omdat er veel landen zijn waar geen psychiatrische diensten zijn, en dus patiënten
geen medicatie krijgen. Alleen als ze familie hebben die arts is. Later kregen sommige
psychologen uit het leger de verantwoordelijkheid om medicatie voor te schrijven na een
zware training. En kwamen mensen in opstand of dit wel efficiënt en veilig was, later bleek
dat hier geen sprake van was en werkte het zeer goed. Zeker omdat ze vaker gebruik maakten
van de combinatie van psychologische behandeling en medicatie. Hierna kwamen er enkele
groepen psychologen in actie om ook deze privileges te krijgen, lang en dure strijd, maar
uiteindelijk ook gelukt. De medische beroepen waren zwaar tegen. Er is geen bewijs dat
psychologen (na training) minder goed zijn in het voorschrijven van medicatie dan artsen en
psychiaters. In andere landen wonnen de psychologen niet. Psychologen hebben nog steeds
verschillende meningen over het wel of niet mogen voorschrijven van medicatie.
Tegenwoordig wordt er geen moeite meer gedaan om deze privileges te krijgen. Een
probleem dat tegenwoordig meespeelt is of medicatie en therapie wordt vergoed, zo niet dan
erg hoge kosten. Meestal winnen de medicijnen het dan. Vaak geen genezing, maar
onderdrukking.
Hoofdstuk 8
Je leest vaak in de krant over gewelddadige criminele activiteiten van mensen met een
stoornis. Vaak misdaden zoals intimidatie of stalking gedrag. Een anonieme missive=
ongewilde, anonieme brieven die herhaaldelijk worden gestuurd. Er kan content (inhouds)
analyse worden gedaan op de brieven, bij ernstige inhoud, om een profiel van de dader te
identificeren. Bevat niet altijd een bedreiging, voorspelt niet altijd schade, maar kan er
vervelend en beangstigend zijn voor de ontvangen, kan jaren lang doorgaan. Klinisch
forensisch onderzoek is erg belangrijk geworden de laatste jaren. Krijgen forensische training
en klinische vaardigheden die nodig zijn om diagnoses te stellen en criminele offenders te
behandelen. Met 2 soorten kennis kan je beter een crime in de pathologische context plaatsen.
Veel werk is gericht op abnormale offenders, vaak met een stoornis. Er is een sterke connectie
binnen de klinisch forensische psychologie en criminologie tussen crimineel gedrag en
mentale abnormaliteiten (mad-bad debat). Mad (door stoornis) en bad (uit vrije wil) zijn 2
soorten afwijkingen en de interpretatie van gedrag in deze categorieën kan verschillen.
Vrouwen zijn bijvoorbeeld vaak bad en vrouwen als mad, terwijl het gedrag hetzelfde kan
zijn. Dit principe onderligt de mens rea (clear mind, intentie van persoon); criteria in de UK
voor schuld, als er bewijzen zijn dat de gedragingen veroorzaakt zijn door de mentale
condities worden niet gestraft door de rechter. Maar in de meeste gevallen kan de persoon met
een stoornis goed het verschil tussen goed en fout onderscheiden, dit wordt geïllustreerd door
de twinkie defence argument (man beweerde na moord dat het kwam door te hoge
bloedsuikerspiegel). Bij narcistische persoonlijkheidsstoornis waarbij goed en fout goed
onderscheiden kan worden.
Veel verschillende factoren spelen een rol in de labelbeslissingen die wel of niet een indicatie
, kunnen zijn voor criminaliteit of pathologie. Als een proportie van misdaden kan worden
toegeschreven aan mentale abnormaliteiten dan zou de populatie met mentale stoornissen een
hogere rate voor crimes tonen dan de ‘gezonde’ populatie. Dit is echter niet het geval. Dit
komt omdat de gezonde populatie niet in instituties zitten, mensen met een stoornis krijgen
vaak niet de kans om een crime te begaan of worden vaker gepakt. Ook begaan ze bepaalde
soorten crimes vaker, dit kan komen doordat alleen de gevaarlijkste in instellingen terecht
komen.
Mentale stoornis Wordt geassocieerd met toename in:
Stemmingsstoornis (depressie) One-side suïcide pacts: vermoorden geliefden en zichzelf, ziet de
wereld als hopeloos en bedreigend, ziet dit als enige oplossing
Schizofrenie Ernstige gevallen van geweld: moord
Alcoholisme Algemene toename in criminaliteit
Drugsverslaving Kleine overtredingen
Mentale retardatie (laag IQ) Medeplichtigheid en kleine overtredingen
Bij bipolaire depressie kunnen symptomen van manie leiden tot onverantwoordelijke en
paranoïde reacties zoals bij schizofrenie. De verhoogde kans op crimes bij mensen met een
stoornis (vooral die niet in de gaten worden gehouden en geen medicatie gebruiken), heeft
geleid tot zorgen bij de UK regering. Ze kwamen met een wetsvoorstel die dwingt om mensen
met een stoornis hun medicatie te laten slikken. Zo niet dan worden ze opgesloten in
instituties. Sommige onderzoekers stellen dat sommige stoornis zorgen voor aanleg om een
crime te begaan. Factoren zoals: persoonlijkheidstype gebaseerd op fysieke verschillen, de
XYY sex chromosoom abnormaliteit, genetische aanleg voor crime, moederlijke deprivatie,
abnormale structuur en functioneren van de hersenen, en stoornissen zoals ADHD (stimulus
zoekend).
Traditioneel werden de verklaringen voor crimineel gedrag vooral benaderd vanuit de
crimininologie, er werd gekeken naar de invloed van (sociale) omgevingsfactoren op
crimineel gedrag. Later een meer praktische benadering.
In de UK bestaat de Children and Young Persons’ Act: neemt aan dat jongeren criminelen
slachtoffer zijn ipv bad, en dat de overtreding een schreeuw is om hulp. Biologisch
positivisme: de gewoonte van mensen en de meeste diersoorten om individuen die afwijken
van de norm buiten te sluiten. Het geeft mensen een gevoel van veiligheid om een persoon die
zich bezighoudt met criminele activiteiten te zien als een ‘slecht’ persoon die buiten de
maatschappij staat en niet als een persoon die onderdeel is van de maatschappij waarvan
zijzelf onderdeel zijn.
Lombroso stelde dat uiterlijke kenmerken van criminelen in vergelijking met die van andere
menen evolutionair primitiever waren. Hij vond 18 van deze kenmerken en stelde dat veel
misdadigers 5 of meer kenmerken bezitten. Later stelde hij zijn opvatting dat veel criminelen
‘slecht’ geboren zijn en voegde hij aan zijn theorie toe dat bepaalde omgevingsfactoren, zoals
slechte educatie, ook een rol spelen bij het veroorzaken van crimineel gedrag.
Verschillende mensen hadden kritiek op deze benadering. Goring herhaalde Lombroso’s
onderzoek, maar vond niet dezelfde resultaten. Uit de resultaten van een ander onderzoek dat
Goring deed, concludeerde hij dat criminelen over een ondergemiddelde intelligentie en een
klein postuur zouden beschikken. Omdat hij van mening was dat deze kenmerken genetisch
bepaald zijn, bepleitte hij dat men moest voorkomen dat dergelijke personen zich voort