Contractenrecht 2020/2021 Werkboek week 2 © VU
Week 2
2. Week 2 – Rechtsgevolgen van overeenkomsten: Uitleg en aanvulling
Belangrijke data
Vrijdag 4 september 2020 – 09u00-11u00 Hoorcollege Week 2
7 t/m 10 september 2020 Werkgroepen
(voor tijdstip en actuele zaal, zie rooster.vu.nl)
Korte omschrijving van de inhoud
Deze week gaan we in op de vraag wat er moet gebeuren wanneer contractpartijen met elkaar van mening
verschillen over de vraag wat precies de inhoud van de overeenkomst is. Denkbaar is namelijk dat zij een
bepaling in de overeenkomst op verschillende wijze interpreteren, in welk geval de overeenkomst zal
moeten worden uitgelegd. Ook is denkbaar dat de overeenkomst een leemte bevat – en of dat zo is, is
eveneens een vraag van uitleg – in welk geval de overeenkomst zal moeten worden aangevuld met behulp
van de wet, de gewoonte of de redelijkheid en billijkheid. Wat precies onder “uitleg” en “aanvulling” van
overeenkomsten moet worden verstaan, hoe dat precies in zijn werk gaat en welke verschillen en
overeenkomsten er tussen deze leerstukken bestaan, zijn vragen die in deze week centraal staan.
In dat verband zal in het bijzonder aandacht worden besteed aan de (aanvulling op grond van de wet van
de) koopovereenkomst. De koopovereenkomst is als een bijzondere overeenkomst geregeld in Boek 7,
Titel 1
BW. Daarin worden voor de koop regels gegeven die soms een nadere uitwerking zijn van de algemene
bepalingen van het overeenkomstenrecht, maar die soms ook van die algemene bepalingen afwijken. Deze
week zullen we stilstaan bij de belangrijkste rechten en verplichtingen van partijen die met elkaar een
koopovereenkomst (willen) sluiten. Wat voegen de bepalingen van Boek 7.1 BW toe aan de bepalingen van
het algemene overeenkomstenrecht? In hoeverre wordt er van die bepalingen afgeweken en waarom? Een
invalshoek die in dat kader zal worden gekozen, is het onderscheid tussen consumentenkopers en
professionele kopers. Vanuit de gedachte van bescherming van de zwakkere partij gelden voor de
consumentenkoop soms bijzondere regels, vaak van Europese oorsprong, die de positie van de consument
versterken. Deze regels zijn veelal van dwingend recht.
Voorbereiding op het hoorcollege en de werkgroep: algemene instructie
• Lees eerst par. 3 (‘Opzet, planning en organisatie van het onderwijsleerproces’) van de
Cursushandleiding Contractenrecht 2020-2021. Lees vooral par. 3.2 (‘Zelfstudie en opdrachten’).
• Bestudeer vervolgens de literatuur en jurisprudentie die staat opgesomd in par. 2.4 en 2.5 hieronder.
De in par. 2.6 opgesomde zelfstudiehulpvragen kunnen hierbij behulpzaam zijn.
1
, Voorbereiding op het hoorcollege en de werkgroep: te bestuderen literatuur
Uitleg
- Rechtshandeling & Overeenkomst: nrs. 259-262, 264-267, nr. 238 (verplicht);
- Verbintenissenrecht Algemeen: nrs. 26-28 (verplicht);
- C.H. Sieburgh, Mr. C. Assers Handleiding tot de beoefening van het Nederlands Burgerlijk Recht. 6.
Verbintenissenrecht. Deel III. Algemeen overeenkomstenrecht, Deventer: Wolters Kluwer 2018, nrs.
370-375 (verplicht)
- M.H. Wissink, ‘Vertrouwen op tekstuele uitleg’, Overeenkomst in de Rechtspraktijk, 2012/5, p. 26-
33 (aanbevolen).
Aanvulling
- Verbintenissenrecht Algemeen: nrs. 26-30 (verplicht);
- Rechtshandeling & Overeenkomst: 269-271, 273-277, 282 en 295-297 (verplicht);
- Zie verder onder ‘Koopovereenkomst’
Koopovereenkomst
Koop en consumentenkoop: par. 1.4 (verplicht); par. 2.1-2.3, 2.7 (verplicht); par. 4.1-4.3 (t/m blz.
116), 4.4 en 4.6 (verplicht); par. 5.1-5.2 (verplicht); par. 8.1-8.3 (verplicht).
Door middel van een hyperlink zijn het artikel van Wissink en de annotaties verkrijgbaar via de
elektronische universiteitsbibliotheek (www.ub.vu.nl). Wie de voorkeur heeft voor een papieren uitgave,
vindt de annotaties tevens in: Arresten burgerlijk recht met annotaties, verzameld door A.V.T. de Bie en J.
de Jong van Lier, Deventer: Kluwer 2018.
Voorbereiding op het hoorcollege en de werkgroep: te bestuderen jurisprudentie
HR 17 december 1976, ECLI:NL:HR:1976:AC5835, NJ 1977/241 (Bunde/Erckens).
HR 13 maart 1981, ECLI:NL:HR:1981:AG4158, NJ 1981/635 (Ermes/Haviltex).
HR 20 februari 2004, ECLI:NL:HR:2004:AO1427, NJ 2005/493 (Stichting Pensioenfonds DSM/Fox).
Door middel van een hyperlink zijn al deze arresten verkrijgbaar via de elektronische
universiteitsbibliotheek (www.ub.vu.nl). Wie de voorkeur heeft voor een papieren uitgave van de arresten,
vindt deze tevens in: Arresten burgerlijk recht met annotaties, verzameld door A.V.T. de Bie en J. de Jong
van Lier, Deventer: Kluwer 2018.
Voorbereiding op het hoorcollege en de werkgroep: zelfstudiehulpvragen
1. Wanneer (en waarom) moet een overeenkomst worden “uitgelegd”?
2. Hoe bepaalt u welke uitlegmaatstaf u in een concreet geval moet toepassen om vast te stellen wat
contractpartijen met elkaar zijn overeengekomen?
3. Wat is het verband tussen de arresten DSM/Fox en Ermes/Haviltex?
4. Welke gezichtspunten spelen in een concreet geval eventueel een rol uitleg van een overeenkomst met
behulp van de Haviltex-maatstaf? Uit welke arresten haalt u deze gezichtspunten?
5. Wat zijn de verschillen en de overeenkomsten tussen de Haviltex-maatstaf en de CAO-maatstaf?
6. Welke gezichtspunten kunnen een rol spelen bij de uitleg van een overeenkomst met behulp van de
CAO- maatstaf?
7. Wat het verschil is tussen de subjectief-objectieve en de geobjectiveerde Haviltex-maatstaf? In welke