Samenvatting ‘Contractenrecht’ VU Rechtsgeleerdheid jaar 2
Week 1 Totstandkoming van overeenkomsten, algemene voorwaarden en de
precontractuele fase
Een overeenkomst komt tot stand door een aanbod en de aanvaarding daarvan (art. 6:217).
Dit wordt ook wel gezien als twee wilsverklaringen (wilsovereenstemming, art. 3:33 en 3:35)
die op elkaar aansluiten. Van een aanbod is eerst sprake wanneer een voorstel tot het sluiten
van een overeenkomst gedaan wordt. Het aanbod is een eenzijdige gerichte rechtshandeling.
De bepalingen die van toepassing zijn op aanbod en aanvaarding zijn te vinden in art. 6:217-
225.
Battle of forms
Er is een situatie dat aanbod en aanvaarding naar verschillende algemene voorwaarden
verwijzen. Dit wordt de battle of forms genoemd. In dat geval wijkt de aanvaarding van het
aanbod af, maar in het geval van de battle of forms wordt dit lang niet altijd gerealiseerd door
de partijen. Een voorbeeld hiervan is namelijk dat een bedrijf voorbedrukt briefpapier
gebruikt.
Het artikel dat in deze situatie van toepassing is, is artikel 6:225 lid 3. Dit artikel zegt dat
wanneer aanbod en aanvaarding naar verschillende algemene voorwaarden verwijzen, de
algemene voorwaarden waarnaar het aanbod verwijst van toepassing zijn. Tenzij: bij de
aanvaarding de toepasselijkheid van die voorwaarden uitdrukkelijk van de hand wordt
gewezen. Voorbedrukt briefpapier is hier niet voldoende voor.
De precontractuele fase
Aan het moment dat partijen het eens zijn over hun overeenkomst gaat vaak een periode van
onderhandelen vooraf. Dit wordt de precontractuele fase genoemd. De eisen van redelijkheid
en billijkheid zijn van groot belang tijdens de precontractuele fase.
Partijen kunnen ook zelf regels opstellen voor de precontractuele fase, dit noem je dan een
‘voorovereenkomst’.
De precontractuele fase begint met een aanbod of een uitnodiging om in onderhandeling te
treden. Het eindigt doordat partijen de overeenkomst aangaan. Er kan een
‘rompovereenkomst’ gaan ontstaan. Daarvoor zijn twee dingen nodig:
1. De overeenkomst moet tenminste de essentialia bevatten (art. 6:227, bepaalbaarheid),
met behulp van de wet, gewoonte en redelijkheid en billijkheid moeten eventuele
leemtes kunnen worden opgevuld (art. 6:248).
2. Wat de bedoeling van partijen is, mogen zij van elkaar begrijpen dat ze inderdaad
gebonden zullen zijn. Er kan bijvoorbeeld nog geen rompovereenkomst zijn als een
partij nog over een bepaald punt wil praten/onderhandelen.
Als een van de partijen de onderhandelingen afbreekt na de totstandkoming van een
rompovereenkomst, dan kan de ander nakoming van het overeengekomene vorderen.
Arrest CBB/JPO
Aansprakelijkheid over het afbreken van onderhandelingen
Ieder van de onderhandelende partijen is vrij de onderhandelingen af te breken, tenzij dit op
grond van het gerechtvaardigd vertrouwen van de wederpartij in het tot stand komen van de
overeenkomst of in verband met andere omstandigheden onaanvaardbaar zou zijn. Er moet
,Samenvatting ‘Contractenrecht’ VU Rechtsgeleerdheid jaar 2
rekening gehouden worden met de mate waarin en de wijze waarop de partij die de
onderhandelingen afbreekt tot het ontstaan van dat vertrouwen heeft bijgedragen en met de
gerechtvaardigde belangen van deze partij. Wat onaanvaardbaar zou zijn kan bepaald worden
afhankelijk van alle omstandigheden van het geval. De drempel van onaanvaardbaarheid is
wel hoog.
Ook volgt uit het arrest dat het van belang kan zijn of zich in de loop van de
onderhandelingen onvoorziene omstandigheden hebben voorgedaan.
In vergelijking met de Plas/Valburg doctrine stelt de Hoge Raad de contractsvrijheid meer
voorop dan eerst en de leer van de drie fasen speelt geen duidelijke rol meer in arrest
CBB/JPO.
De algemene regel is dus dat contractsvrijheid voorop staat en dat afbreken dus mag. Maar er
moet wel rekening gehouden worden met elkaars belangen.
Algemene voorwaarden
Algemene voorwaarden zijn naar hun aard niets anders dan een stuk overeenkomst. Door de
algemene voorwaarden weten contractanten en contractspartners waar zij aan toe zijn, zonder
dat in gesprekken uitvoerig door te nemen.
Afdeling 6.5.3
Deze wettelijke afdeling heeft betrekking op de algemene voorwaarden en er liggen drie
doeleinden aan ten grondslag:
1. Rechterlijke controle op inhoud van de algemene voorwaarden versterken (art. 6:233
sub a)
2. Zo groot mogelijke mate van rechtszekerheid bieden ten aanzien van de
toepasselijkheid van de algemene voorwaarden
3. De afdeling bevat regels die overleg tussen belanghebbenden over de inhoud van
algemene voorwaarden stimuleren
De afdeling is toepasselijk ten aanzien van alle obligatoire overeenkomsten, met uitzondering
van arbeidsovereenkomsten en collectieve arbeidsovereenkomsten. Verder bepaald artikel
6:246 dat er niet van art. 6:231-244 kan worden afgeweken. Dit betekent dat het dwingend
recht is.
Art. 6:231 sub a geeft de definitie van het begrip ‘algemene voorwaarden’: een of meer
kernbedingen die zijn opgesteld teneinde in een aantal overeenkomsten te worden
opgenomen, met uitzondering van bedingen die de kern van de prestaties aangeven, voor
zover deze laatstgenoemde bedingen duidelijk en begrijpelijk zijn geformuleerd.
Als er niet aan deze omschrijving is voldaan, is geen sprake van algemene voorwaarden in
de zin van dit artikel.
- Bestemmingscriterium: de voorwaarden moeten voor meermalig gebruik bestemd zijn.
Dit blijkt uit de zinsnede ‘in een aantal overeenkomsten te worden opgenomen’.
- Uitzondering voor kernbedingen: onder de kern van prestaties zijn de essentiële
punten van de overeenkomst te verstaan.
,Samenvatting ‘Contractenrecht’ VU Rechtsgeleerdheid jaar 2
Gebondenheid aan algemene voorwaarden
Algemene voorwaarden zijn eigenlijk gewoon contractuele bedingen, daarom kunnen zij
alleen inhoud van de overeenkomst worden als er sprake is van een aanbod en aanvaarding
(art. 6:217 en art. 3:33).
- Aanbod: de gebruiker moet op enige wijze aangeven dat hij graag ziet dat de algemene
voorwaarden van toepassing zijn (mondelinge mededeling, passage in brief,
aanduiding in een briefhoofd).
- Aanvaarding: wederpartij brengt tot uitdrukking of verricht gedraging waaruit de
gebruiker redelijkerwijs een aanvaardingswil mag afleiden (art. 3:35). De aanvaarding
is een vormvrije rechtshandeling (art. 3:37).
Aanvaarding van de voorwaarden kan ook als complex zijn aanvaard. Dit betekent dat er
onbekendheid kan zijn met de voorwaarden op microniveau. Artikel 6:232 levert voor de
gebruiker het voordeel van een snelle aanvaarding. Dit artikel zegt namelijk dat wanneer de
wederpartij de algemene voorwaarden als complex heeft aanvaard, alsnog aan de algemene
voorwaarden verbonden is, als bij het sluiten van de overeenkomst de gebruiker begreep of
moest begrijpen dat zij de inhoud ervan niet kende.
Het betekent dus dat onbekendheid met de voorwaarden op microniveau geen rol speelt
voor de gebondenheid aan de algemene voorwaarden.
Vernietigingsgronden
Artikel 6:233 verklaart een beding in de algemene voorwaarden in twee gevallen
vernietigbaar:
1. Indien het beding onredelijk bezwarend is (zie week 3) (sub a)
2. Indien de gebruiker niet een redelijke mogelijkheid heeft geboden om kennis te nemen
(= informatieplicht) (sub b)
De informatieplicht van de gebruiker
Bij deze vernietigingsgrond gaat het om de slechte kenbaarheid van de algemene
voorwaarden. Een beding in de algemene voorwaarden is vernietigbaar, indien de gebruiker
aan de wederpartij niet een redelijke mogelijkheid heeft geboden om van de algemene
voorwaarden kennis te nemen.
Als de gebruiker die mogelijkheid niet biedt, dan zijn alle betrokken bedingen vernietigbaar.
Wijze waarop de gebruiker aan zijn informatieplicht kan voldoen wordt genoemd in art.
6:234. Uit lid 1 volgt namelijk dat de gebruiker de algemene voorwaarden ter hand kan
stellen (manier 1). Het is aan de gebruiker om aan te tonen dat hij zijn voorwaarden aan de
wederpartij heeft ter hand gesteld.
Indien dit redelijkerwijs niet mogelijk is: voor totstandkoming van overeenkomst aan de
wederpartij duidelijk maken dat de voorwaarden bij hem ter inzage liggen of gedeponeerd zijn
bij de Kamer van Koophandel of de griffie van het gerecht (1). Ook zal de gebruiker moeten
mededelen dat hij ze op verzoek zal toezenden (2). Let op: dit is dus een tweeledige
mededelingsplicht. Beide mededelingen moeten voor de totstandkoming van de overeenkomst
plaatsvinden. De wederpartij beslist uiteindelijk op welke manier hij de algemene
voorwaarden in wil zien.
Indien de wederpartij kiest voor het toezenden, dienen de voorwaarden onverwijld verzonden
te worden (vuistregel is tweede werkdag na binnenkomst verzoek).
, Samenvatting ‘Contractenrecht’ VU Rechtsgeleerdheid jaar 2
De verplichting tot toezending is niet ven toepassing voor zover deze redelijkerwijze niet van
de gebruiker kan worden gevergd.
Verder kan ter beschikking stellen van de algemene voorwaarden ook langs de elektronische
weg (manier 2). Dit wordt geregeld in artikel 6:234 lid 2 en lid 3:
- Overeenkomst zelf komt via elektronische weg tot stand: gebruiker mag algemene
voorwaarden langs elektronische weg ter beschikking stellen. Dit moet zodanig zijn
dat de algemene voorwaarden kunnen worden opgeslagen en toegankelijk zijn voor
latere kennisneming.
- Overeenkomst komt niet elektronisch tot stand: voor elektronische
terbeschikkingstelling is uitdrukkelijke instemming van de wederpartij vereist.
Als tijdige elektronische terbeschikkingstelling redelijkerwijs niet mogelijk is, moet de
gebruiker twee dingen bekend maken voor het sluiten van de overeenkomst: waar de
voorwaarden elektronisch zijn in te zien (1) en dat de voorwaarden op verzoek elektronisch of
anderszins zullen worden toegezonden (2). Dit blijkt uit artikel 6:234 lid 2.
De Hoge Raad acht aannemelijk dat de wetgever art. 6:234 uitputtend heeft bedoeld.
Contracteren in bijzondere gevallen
1. Elektronisch contracteren
Over het algemeen kunnen overeenkomsten ook via elektronische weg tot stand komen
(beginsel van consensualisme). Dit wordt lastig wanneer aanbiedingen via een internetsite met
een of meer muisklikken aanvaard kunnen worden. Belangrijke bepalingen omtrent dit
onderwerp zijn te vinden in artikelen 3:15f, 3:15d, 6:227b en 6:227c.
2. Contracteren met dienstverrichters
Artikel 6:230a e.v. bevatten bepalingen met betrekking tot door dienstverrichters te
verstrekken informatie. De regeling geldt voor alle diensten! Artikel 6:230b legt een aantal
informatieplichten op de dienstverrichter, deze kan op verschillende manieren daaraan
voldoen (art. 6:230c).
Wie kunnen zich beroepen op de vernietigingsgronden?
- Is de wederpartij een consument? (art. 6:236 en 6:237 BW) Als dit het geval is, dan
geniet de wederpartij van maximale bescherming op basis van afdeling 6.5.3 BW.
- Is de wederpartij geen consument? Dan moet er worden nagegaan of de partij een
‘grote’ of ‘kleine’ onderneming is: voldoet zij aan een van de criteria van art. 6:235 lid
1 BW
o Indien ‘nee’: dan is de wederpartij een ‘kleine’ onderneming en kan zij
een beroep doen op alle bepalingen van afdeling 6.5.3 BW. Behalve op
art. 6:236 en 6:237 BW, tenzij ‘reflexwerking’ mogelijk is. Indien de
uitzondering van art. 6:235 lid 3 BW van toepassing is: geen beroep
mogelijk op art. 6:233 en 6:234 BW.
o Indien ‘ja’: dan is de wederpartij een ‘grote’ onderneming en kan zij
geen beroep doen op art. 6:233, art. 6:234, art. 6:236 of art. 6:237. Een
grote onderneming: jaarrekening bekend gemaakt (a), 50 of meer
personen werkzaam zijn op het moment van sluiten overeenkomst (b).