Samenvatting Fundamentals of Human
Neuropsychology Kolb, B. & Whishaw 7th
edition
Hoofdstuk 1 | The development of neuropsychology
TBI → Traumatic Brain Injury (zie 26.3) = niet-aangeboren hersenletsel
1.1 | The Brain theory
Hersenen
De cerebrale cortex (=hersenschors) is een dun vel van weefsel dat meerdere malen opgevouwen ligt
in de schedel. Het is de buitenste laag van grijze massa op het oppervlakte van de cerebrale
hemisferen, samengesteld uit neuronen en hun synaptische verbindingen die 6 sublayers vormen. De
lobben (zie plaatje A) zijn grove verdelingen van de cerebrale cortex. (bark = schors; fissure = spleet)
Meerdere sulci zijn fissure
Het basis ‘plan’ van de hersenen bestaat uit een tube, gevuld
met een zoute vloeistof (Cerebrospinal fluid – CSF). Deze CSF
dempt de hersenen en helpt bij het verwijderen van
metabolisch (→stofwisseling) afval.
De longitudinal fissure verdeelt de hersenen in twee
hemisferen. De lateral fissure deelt elke hemisfeer door de
helft. De paden worden commisures genoemd; de grootste
hiervan is de corpus collosum, welke de twee hemisferen met
elkaar verbindt.
De cerebrale cortex vormt het grootste deel van de
voorhersenen (=voorste deel van de neurale buis, primitieve
brein van een embryo). Deze medieert cognitieve functies.
(https://nl.archolda.com/afdelingen-van-de-hersenen/)
Three-part brain: cortex → hersenstam → ruggenmerg
1
,- Evolutionair: eerst dieren met alleen een ruggenmerg, toen ook met hersenstam en toen ook met
voorhersenen
- Anatomisch: in de prenatale ontwikkeling vormt het ruggenmerg zich voor de hersenstam, en die
weer voor de voorhersenen.
- Functioneel: de voorhersenen mediëren cognitieve functies; de hersenstam medieert regulerende
functies als eten, drinken en bewegen; het ruggenmerg brengt zintuiglijke informatie over naar
het brein en stuurt commando’s naar de spieren om te bewegen.
Zenuwstelsel
Het brein + ruggenmerg → centrale zenuwstelsel (CNS: central nervous system). Hierbuiten: perifere
zenuwstelsel (PNS). Deze vormt de verbindingen van en naar de organen en weefsels en het centrale
zenuwstelsel.
- Een onderdeel van het PNS is het somatische zenuwstelsel
(SNS). Zenuwen die gekoppeld zijn aan de zintuiglijke
receptoren op het lichaam brengen informatie vanuit de
waarnemingsorganen (ogen, oren, neus, huid, enz.) naar het
brein. Dit gebeurt via zintuigelijke banen (sensory pathways).
Informatie vanuit de ene helft van het lichaam wordt naar de
andere hersenhelft gebracht. Daarna, activeren de motorische
neuronen de skeletspieren (de spieren, die met pezen aan de
botten vastzitten) via motorische banen (motor pathways)
door het SNS.
- Een ander onderdeel van het PNS is het autonome
zenuwstelsel (ANS). De sensory en motor pathways
beïnvloeden ook de spieren van de interne organen – het
kloppen van je hart, samentrekkingen van je maag en de
longen.
1.2 | 3 Perspectives on the Brain and Behaviour
Aristoteles: Mentalism
Aristoteles: een nonmateriële psyche is verantwoordelijk voor menselijke gedachten, percepties en
emoties en voor processen als verbeelding, mening, verlangen, genot, pijn, geheugen en reden. De
psyche is onafhankelijk van het lichaam maar werkt middels het hart om actie te produceren.
‘mind’ betekent herinnering en psyche werd in het Engels vertaald als ‘mind’. Mentalisme is dus de
filosofische positie waarbij een person’s mind verantwoordelijk is voor gedrag.
Descartes: Dualism
De mind (nonmaterieel en zonder ruimtelijke omvang) was verschillend van het lichaam. Het lichaam
opereert net zoals een machine, maar de mind beslist welke bewegingen het lichaam moet maken.
Volgens Descartes kwam de actie van de mind uit de pijnappelklier (pineal body), een kleine structuur
hoog in de hersenstam. Dit was namelijk de enige structuur die niet bestaat uit twee bilaterale helften,
en zo dicht bij de ventrikel (holle ruimte in de hersenen met hersenvocht, en dus geen weefsel) ligt.
Volgens Descartes controleerde de mind de kleppen (middels de pijnappelklier) die
de CSF (cerebrospinal fluid) laat stromen van de ventrikels door de zenuwen naar de
spieren, deze vult en deze laat bewegen. De cortex was dus meer een ‘bedekking’ van
de pijnappelklier (nu bekend functie: dagelijks (en seizoensgebonden) bioritme).
Mind-body probleem:
een persoon is in staat tot bewustzijn en rationaliteit alleen vanwege het hebben van
een mind, maar hoe kan niet-materiële mind bewegingen in een materieel lichaam produceren?
Mogelijke oplossing: mind en body zijn parallel
2
,Darwin: Materalism
Rationeel gedrag kan volledig worden verklaard door de werking van het zenuwstelsel, dus geen non-
materiële mind. (Alfred Russel Wallace en Charles Darwin)
Darwin: alle organismen (zowel de levende als de uitgestorven) stammen af van één voorouder. Door
natuurlijke selectie → de beste species overleven. ||fenotype|epigenetics||
Neuroplasticiteit: het potentieel van het zenuwstelsel voor fysische en chemische verandering dat zijn
aanpassingsvermogen aan veranderingen in het milieu en zijn vermogen om letsel te compenseren
verbetert
1.3 | Brain Function: Insights from Brain Injury
Localization of Function
||Gall en Spurtzheim||
Gall: Localization of Function → een specifiek hersengebied controleert een
bepaalt soort gedrag. Een bonk in de schedel indiceerde namelijk een
goedontwikkelde onderliggende corticale gyrus en dat betekende een grotere
capaciteit voor een bepaald gedrag; een indrukking betekende juist het
tegenovergestelde.
Gall en Spurtzheim gingen hiermee verder. Spurtzheim noemde deze studie naar
de relatie tussen het oppervlak van de schedel en de hiermee samenhangende
mentale vermogens van een persoon, phrenology.
Lateralization of Function
Lateralisatie: gelokaliseerd aan één kant van de hersenen
Broca lokaliseerde ‘spraak’ in de derde convolutie (=als twee functies samengaan
en een nieuwe voortbrengen) in de frontale kwab aan de linkerkant. Doordat hij
liet zien dat spraak alleen in de linkerhersenhelft zit, ontdekte hij ook de
eigenschap van het brein voor functionele lateralisatie. Spraak
wordt gezien als centraal voor het menselijk bewustzijn en
daardoor wordt de linkerhersenhelft als de dominante helft gezien in het
herkennen van taal. Het symdroom volgend uit fouten in Broca’s area heet Broca’s
aphasia (afbeelding B).
A Lateralized Language Model
Wernicke: hoe produceert het brein taal? Hij wist dat het deel van de cortex
waarin de sensory pathways vanaf het oor lopen – auditory cortex- in de
temporale kwab ligt, achter het gebied van Broca. Daarom verwachtte hij een
verband tussen spraak en gehoor. (probleem in gebied van Broca: wel begrijpen
maar niet onder woorden kunnen brengen; probleem in gebied van Wernicke:
wel praten maar slaat nergens op: horen maar niet begrijpen en niet kunnen
herhalen → temporal-lobe aphasia of fluent aphasia of Wernicke’s aphasia). In
het gebied van Wernicke wordt auditieve informatie (dat vanaf de receptoren
van het oor naar de temporele kwab is gegaan) verwerkt in auditieve
afbeeldingen of ideeën of objecten en vervolgens opgeslagen.
Deze auditieve ideeën gaan via een pathway, arcuate fasciculus (boog rond de
lateral fissure), naar het gebied van Broca, waar representaties van spraak zijn
opgeslagen en gelinkt kunnen worden aan bepaalde gebieden van intelligentie.
Vanuit het gebied van Broca worden neurale instrucuties naar spieren (voor
mondbewegingen) gestuurd om te kunnen spreken.
3
, Als de temporale kwab beschadigd is, kunnen spraakbewegingen nog worden bemiddeld door het
gebied van Broca, maar de uitspraak zou nergens op slaan, omdat de persoon niet in staat is woorden
te monitoren. Omdat schade aan het gebied van Broca verlies van spraakbewegingen veroorzaakt
zonder verlies van geluidsbeelden, gaat Broca’s aphasia niet gepaard met verlies van begrip.
Disconnection
Taalprobleem: als de vezels tussen deze twee gebieden los van elkaar komen maar geen van de
gebieden zelf raakt beschadigd, ontstaat conduct aphasia. Hierbij blijven spraakgeluiden en -
bewegingen wel behouden, maar is spraak aangetast omdat het niet van het ene naar het
andere gebied kan worden geleid. De patiënt zou niet kunnen herhalen wat hij heeft gehoord.
Multiple Memory System
Amnesia: gedeeltelijk of geheel geheugenverlies. Een studie hiernaar liet zien dat mensen een
gedenkwaardige ervaring in verschillende delen van het brein opslaan (ruimtelijk, emotioneel
etc.).
Een neuron heeft 1 axon en meerdere dendriten. Deze vergroten het oppervlak van de neuron
zodat meer interactie met andere cellen mogelijk is.
Neurosurgery
Trephining (schedelboor): het maken van een cirkelvorming gat in de schedel om druk te
verminderen bij bijvoorbeeld een zwelling van het brein. Hippocrates: gat als therapeutische
interventie in het tegenoverliiggende deel van het brein.
Neuron
Stereotaxic device: houdt het hoofd in een gefixeerde positie tijdens een operatie van het
brein.
Brain Imaging
MS – multiple sclerosis: degenertieve (=een orgaan gaat steeds minder goed functioneren) ziekte,
waarbij er sprake is van een verlies aan sensorische en motorische functies als resultaat van verharding
van weefsel en andere anatomische features.
Soorten brain imaging methods:
- Computed tomography (CT)
De scan wordt gemaakt m.b.v. röntgenstraling. Deze straling wordt minder goed geabsorbeerd
door vloeistof dan door hersencellen, en minder door hersencellen dan door bot.
Hersenschade kan worden opgespoord doordat dode hersencellen donkerder zijn op de scan
dan gezonde cellen, want levende cellen bevatten minder water. (3D)
+ Snel en goedkoop
- Positron emission tomography (PET)
Een radioactieve stof wordt geïnjecteerd. Deze wordt binnen enkele minuten in de
bloedstroom opgenomen en geeft fotonen (lichtdeeltjes) af, waardoor ze 2D of 3D te zien zijn
op de scan. VB:
o kanker- en ontstekingscellen hebben vaak een hoge stofwisseling. Ze gebruiken meer
suiker dan normale weefsels. We gebruiken dan vaak de stof FDG als tracer. Dit is een
radioactieve glucose die op dezelfde manier wordt opgenomen door weefsels als
suiker. Kanker- en ontstekingscellen nemen veel van deze stof op. Met radioactieve
straling kunnen we daarna in beeld brengen welke delen van het lijf veel van de stof
hebben opgenomen en welke weinig.
o Zuurstof wordt veel opgenomen door actieve delen van het brein; beschadigde delen
juist niet. Door een radioactieve vorm van zuurstof is te zien welk deel veel zuurstof
4