Signaleren:
- Intuïtie kan een goede raadgever zijn.
- Het gevoel hebben dat er iets aan de hand is.
- Eerste stap in het proces om een leerling met zorgen te gaan helpen.
- Signaleren is veel subjectiever.
- Signaleren is een oordeel of conclusie uitstellen.
- Alleen interpreteren als je het zeker weet. (Interpreteren = een eigen uitleg geven aan
iets wat je ziet)
Waarom signaleren?
- Bij signaleren kan het er om gaan da je risicofactoren opspoort, dan kun je spreken
van preventie.
Hierdoor kan je een situatie beter gaan begrijpen en actie ondernemen of doorspelen naar
iemand anders.
Observeren:
- Bewust, doelgericht en systematisch waarnemen van gedrag
- Doel is om het gedrag en leren van een kind zo nauwkeurig mogelijk te leren kennen
- Beslissingen worden genomen naar aanleiding van observeren
- Observeren is objectief
- Reflecteren – selectieve waarneming
- Met welke bril kijk je, eigen invloed op de observatie (referentiekader)
- Manier van interpreteren en reageren
Waarom observeren?
- Kind beter leren kennen
- Probleem onderzoeken en achtergrond achterhalen
- Rapporteren over een kind
- Resultaat van je eigen aanpak toetsen
Methodisch observeren:
Observeren doe je met een doel, bij methodisch observeren volg je een aantal stappen:
1. Reden of aanleiding van observatie vaststellen
Bijv. Jasper is de afgelopen weken iedere dag minimaal één keer heel boos
geworden en hij was niet meer te bereiken met praten.
2. Beschrijving van de beginsituatie
Bijv. Gisteren tijdens het teruglopen vanuit de gymles heeft Jasper Nienke in een
houdgreep gehouden en echt pijn gedaan en hij reageerde pas na aandringen van
meerdere klasgenoten door haar los te laten.
3. Achtergrondgegevens verzamelen
Leeftijd, thuissituatie, onderzoeksgegevens diagnose ADHD, groepssamenstelling,
sfeer in de groep.
4. Doel
Bijv. Wil graag weten hoe vaak en wat voor soort ‘problematisch’ gedrag dat Jasper
laat zien en in welke situatie dat het goed gaat?
5. Welke methode of hulpmiddelen
Bijv. Met pen en papier letterlijk opschrijven wat er gebeurt, stopwatch (hoe lang
duurt bepaald gedrag), camera (beelden maken om nog terug te kijken),
6. Welk gedrag
Bijv. Je gaat erop letten welke gebeurtenissen er voorafgaan aan de momenten
waarop Jasper boos wordt.
7. Welke situatie, data en tijdstippen
Bijv. Lange episodes observeren, je stelt van tevoren vast op welke dagen.
1
,Kwalitatief: Je kijkt daadwerkelijk naar het gedrag en welke gedragingen elkaar
opvolgen.
Kwantitatief: Je kijkt naar hoe vaak bepaald gedrag voorkomt.
Observeren in de groep.
In iedere groep heerst een zekere groepsdynamiek.
- Kinderen hebben invloed op elkaar.
o Positief en negatief.
- Het kan zijn dat een kind met een gedragsprobleem- of stoornis als zondebok
aanwezen wordt.
- Als een groep niet goed functioneert.
Wat je mogelijk kunt zien in een niet goed functionerende groep:
Leden van de groep voelen zich niet prettig, ze klagen over groepsleden en de groep.
Er bestaat een zondebok, binnen en of buiten de groep.
In de groep is spanning voelbaar.
Het groepsdoel wordt of erg moeizaam bereikt.
Bepaalde onderwerpen worden vermeden.
Bepaalde discussies, conflicten komen steeds maar weer terug zonder dat ze
opgelost worden.
Besluiten wordt uitgesteld.
Leden praten veel op inhoudsniveau en weinig op betrekkingsniveau: ze laten weinig
aan elkaar zien wat ze bezighoudt.
Er wordt gepraat, gefluisterd en kwaadgesproken in tweetallen of kleine groepjes.
Sociogram:
Als je de sociale verhoudingen in de groep duidelijk wilt krijgen, kun je een sociogram laten
maken.
Observeren van de groep en jezelf:
Observeren is het startpunt van een plan om bewust sociaal-emotionele ontwikkeling te
stimuleren. Achtereenvolgens ga je:
1. Observeren: kijk eens een dag heel bewust naar de interactie tussen jou en de
leerlingen van de groep. Houd bij met welke leerlingen je meer contact hebt en welke
minder.
2. Analyseren: Plaats jezelf midden in het sociogram. Welke leerlingen uit je groep
zitten in de cirkels dicht bij je en welke in de cirkels verder weg? Waarom? Ben je je
daarvan bewust? Wat zijn de kenmerken van de kinderen (type kind) in de cirkels
dichtbij of verder weg?
3. Ontwerpen: Wat kun je concreet doen om de kinderen die ver van je af staan bewust
aandacht te geven? Bedenk verschillende manieren.
4. Uitvoeren: Wees je bewust van de interactie tussen jou en de kinderen en besteed
meer aandacht aan de kinderen die normaal gesproken ver van je af staan.
5. Reflecteren: houd bij wat je hebt gedaan en wat het effect was bij de kinderen. Kijk
ook kritisch naar je eigen handelen: wat ging goed, wat kan beter?
Gedragsstoornis of gedragsprobleem.
Gedragsprobleem:
Oorsprong is te vinden in de omgeving
Mogelijkheden voor de OA of leerkracht om het probleem kleiner te maken of op te
lossen zijn groot
Ongewenste gedragingen die voor de omgeving en/of voor de persoon zelf storend
zijn
2
, Risicofactoren zijn niet de oorzaak (zie boek blz. 200)
Gedragsstoornis:
Probleem is niet te verhelpen, OA of leerkracht heeft een beperkte beïnvloeding
Persoon zelf en omgeving moeten leren hiermee om te gaan
Afwijkend gedrag wordt gestuurd vanuit de aanleg (erfelijkheid of aangeboren)
Weerstand tegen veranderingen
Gebrekkig empathisch vermogen
Diagnose moet gesteld worden door psychiater of arts (DSM-V)
5.2 gedrag en concentratie
Concentratie = je aandacht richten op hetgeen je moet leren
Voorwaarde om te concentreren = een prettige omgeving
Licht, lucht, geluid, temperatuur
Stoornissen: ADHD, ADD.
ADHD: attention deficit hyperactivity disorder (alle dagen heel druk)
- Kinderen hebben aandachts- en concentratieproblemen en zijn impulsief en
overbeweeglijk.
- Vertonen dynamisch en grillig gedrag.
- Neurobiologische stoornis.
- De controlemechanismen van de hersenen werken niet goed.
o Hierdoor problemen in het functioneren van het werkgeheugen
o De aandacht
o Het organiseren
o Plannen
o Afmaken van taken
o Het reageren op prikkels
o Flexibel kunnen zijn
o Opvolgen van instructies
o Afremmen van reacties
o Aansturen van de motoriek
- Problemen ontstaan in het sociaal-emotioneel functioneren en leerproces.
- Kinderen hebben veel energie, ze houden opvallend van extreme activiteiten en
sporten.
- Kinderen met ADHD kunnen ook nog een andere stoornis hebben.
Kenmerken:
Beschermende factoren:
Gedreven en enthousiast
Goede entertainers
Maken snel contact
Veel energie en uithoudingsvermogen
Hoog tempo (snel werk tempo, snel van activiteit wisselen)
Goed overzicht kunnen houden
Goede aanvoerders bij sport en spel
Doet direct wat er gevraagd wordt
Belemmerende factoren:
Aandachtstekort
Hyperactiviteit (onrustig bewegen met handen en voeten, wiebelen)
Impulsiviteit (moeite om op zijn beurt te wachten)
3
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper kimlokker. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,49. Je zit daarna nergens aan vast.