Samenvatting Hoofdstukken Psyche & Soma
Inhoud:
H1
H2
H3
H4
H5
H6
H11
H12
H13
H14
H15
H16
H17
H18
H19
,Hoofdstuk 1 Psychologie en medicijnen
1.1 Drempels om psychologische topics te leren:
- Psychologie wordt gezien als ‘soft science’
- Psychologie bevat heel veel specialisaties > geen tijd voor verdieping daarin
- Moeilijk psychobrabbel te filteren uit de evidence-based info/feiten en andersom
- Psycho/sociaal vaak gescheiden van de fysiologische services
Overkoepelende vraag:
Welke psychologie is relevant bij de geneeskunde?
1.2 Wat is gezondheid? (Geen makkelijke vraag!)
6 verschillende aspecten:
- Geen symptomen van een ziekte
- Fysieke of sociale reserves hebben
- Gezonde levensstijl
- Lichamelijk fit of vitaal
- Psychisch gezond
- In staat zijn te functioneren
Definitie gezondheid door WHO:
‘A state of complete physical, mental, and social wellbeing and not merely the abscence of
disease or infirmity’.
Kritiek op deze definitie:
- Te breed om te gebruiken
- Refereert aan ‘Utopische perfecte staat’ die slechts enkelen van ons zullen behalen;
zelfs als we gezond zijn > onrealistische druk > happiness verward met gezondheid.
(Zie ook: Illness-wellness continuum op blz. 8)
1.3 Waarom is psychologie belangrijk?
Ieder mens is uniek!
Waarde van psychologische onderzoeken:
- Het test logische gedachten empirisch om zo te bevestigen of ontkrachten
- Het gaat verder dan logisch nadenken
- Men doet niet altijd zoals verwacht wordt
Hoe we mensen effectief behandelen:
Snelle en juiste diagnose
Op gepaste wijze behandelen
Psychologie kan bij beide helpen
CGT kan helpen bij:
- Obesitas
- Chronische pijn
- Prikkelbare darm syndroom
, - Verslaving
- Bipolaire stoornis
- Persoonlijkheidsstoornis
- Schizofrenie
Biomedical approach = gebaseerd op scheiding van lichaam en geest (niet helpend!)
1.4 Mind and Body
Lichamelijke factoren die cognitie beïnvloeden:
- Motorisch systeem (beweging, houding)
- Perceptueel systeem (zicht, gehoord)
- Fysieke interactie met anderen en omgeving
1.5 Verschillende benaderingen van geneeskunde en gezondheidszorg
1.5.1 Biomedische benadering
Alle ziektes kunnen worden uitgelegd in termen van fysiologische processen: de
behandeling acteert op de ziekte en niet op de persoon. Psychologische en sociale
processen zijn geheel gescheiden van fysiologische. DUS NIET: persoon als geheel. Dit
is ook niet volgens de actuele bevindingen!
Schematische weergave:
Pathogenic stimulus > Physiological & biochemical mechanisms > disease state (hierop is
treatment van invloed) > recovery, chronische staat, dood.
Kritiek op deze benadering:
- Geeft geen aandacht aan sociale of psychische factoren die van invloed kunnen zijn.
1.5.2 Biopsychosociale benadering
3 factoren: biologisch, psychologisch & sociaal + (etniciteit, cultuur > deze kwamen
later)
Persoonlijke (interne) en externe factoren
Deze benadering zou moeten resulteren in een meer ‘compleet begrijpen’ van de factoren
die bijdragen aan gezondheid of ziekte > holistische benadering = behandeling van de gehele
persoon.
Toch: na 30 jaar is de biopsychosociale benadering nog steeds niet overal gebruikt in de
geneeskunde of psychologie.
Het lijkt meer een theoretisch raamwerk dan dat het echt gebruikt wordt in het klinisch
werk. Waarom?
- Biomedische benadering is heel lang dominant geweest
- Alle factoren van de biopsychosociale benadering maakt het moeilijk in praktijk te
brengen (er zijn maar weinig simpele en lineaire oorzaak-gevolg effecten; alles heeft
invloed op elkaar > deze lineaire oorzaak-gevolg effecten zijn vaak nodig om een
behandelplan te maken).
, Schematische weergave!
Nature-nurture debatten:
Interactie is cruciaal
Intergenerational transmission of vulnerability = doorgeven slechte opvoeding in
verschillende generaties.
1.6 Sociale diversiteit en gezondheid
Socioeconomic status (SES) beïnvloedt gezondheid en gedrag, inclusief sterfte. Etniciteit is
ook belangrijk hierbij. Sekse ook, het verschil tussen sekse en gender = sekse is biologisch
gebaseerd, gender refereert naar de sociale constructie: de ‘feminine en masculine’
gedragingen.
Ook seksuele identiteit is belangrijk: LGBT (Lesbian, Gay, Bisexual, Transgender) hebben vaak
een lager psychologisch welzijn en zijn eerder geneigd tot een suïcidepoging/suïcide + eerder
slechte leefgewoonten > door stress (discriminatie, geweld, vooroordelen). LGBT’s gaan
minder snel naar een arts of psycholoog.
Hoofdstuk 2 Motivatie, emotie en gezondheid
2.1 Motivatie
2.1.1 Wat is motivatie?
Eigenlijk: een ‘drive to act’.
Theorieën voor motivatie kunnen worden ingedeeld in 3 brede categorieën:
- Drive theories: dit gebruikt homeostase om motivatie uit te leggen. Homeostase is
een staat van stabiliteit waar organismen naar streven om dit te behouden. Het
streven naar stabiliteit in het lichaam om zo te kunnen overleven. Wanneer er geen
stabiliteit is tussen de huidige staat en de behoeften, zorgt dit voor een interne drive
om deze instabiliteit te verminderen. Deze theorie is goed en klopt bij veel
biologische zaken, maar toch is het moeilijk in gebruik omdat het vaak niet kloppend
is bij het menselijke gedrag (denk: dooreten terwijl honger al gestild is).
- Evolutionary theories: natuurlijke selectie is hierbij belangrijk – gewenste sociale
karakteristieken vergroten de kansen van voortplantingssucces. Dus de sociale
motieven, zoals de behoefte aan prestaties, aansluiting, dominantie, worden gezien
als motieven om de kansen van overleven en voortplanten te verhogen. > wanneer
vrouwen het meest vruchtbaar zijn, vallen ze het meest op hele mannelijke mannen.
Dit is echter alleen op de korte termijn en bij de lange termijn worden de mannen
weer op andere kenmerken beoordeeld > juist meer het beschermen van de familie
en het steunen van de familie.
- Incentive (prikkels) theories: de rol van externe factoren die de motivatie triggeren
en reguleren. Een man kan bijvoorbeeld helemaal niet gemotiveerd zijn om een
relatie te zoeken, totdat hij een vrouw tegenkomt die hij heel begeerlijk vindt.