Geschiedenis samenvatting VWO bovenbouw (Tijdvak 1 t/m 10)
Hoofdstuk 1: Van jagen en verzamelen naar landbouw
Tijdvak 1: De tijd van jagers en boeren
De prehistorie: tijd van jagen en verzamelen
Prehistorie: tijd waarin niet door of over een volk werd geschreven. 3000 v. Chr. ontstond het
schrift, voor de volken die het schrift gingen gebruiken, eindigt de prehistorie
Cultuur: het denken en doen van een bepaalde bevolkingsgroep:
- Hoe mensen in hun levensonderhoud voorzien en hun inkomsten verdelen economie
- Hoe mensen zich gedragen en met elkaar omgaan sociale omstandigheden
- Hoe mensen de macht onder elkaar verdelen politiek
- Godsdienst, taal, kunst, wetenschap, onderwijs, rechtspraak etc.
KA1: De levenswijze van jager-verzamelaars
Verzamelen en jagen: zo beginnen alle groepen
- Mensen verspreidden zich over de aarde in kleine groepen.
- Leefden van verzamelen planten, vruchten, de jacht en de visvangst.
- Verzamelden voedsel voor een korte tijd, daar waren ze een dag mee bezig.
- Bleven zelfden lang op dezelfde plek, ze moesten verder trekken als er in de omgeving
geen voedsel meer te vinden was en leefden daarom vaak in de openlucht.
- Alle groepen maakten gebruik van eenvoudige werktuigen van hout, steen en botten.
- Geen ingewikkelde organisatie om de kleine groepen te besturen.
- Proberen door middel van magie de natuur te beheersen, bedachten goden
KA2: Het ontstaan van landbouw en landbouwsamenlevingen
Ontstaan van landbouw en landbouwsamenlevingen
Akkerbouw en veeteelt ontstond 7000 v. Chr. in het Midden-Oosten. In Europa tussen 7000 en
3000 v. Chr.
Ontdekking landbouw
- Men leerde zaaien en oogsten.
- Men leerde wilde dieren te temmen (domesticatie)
Gevolgen ontdekking landbouw:
Mensen hoefden niet meer rond te trekken zo ontwikkelden er landbouwgemeenschappen in
de vorm van dorpen
KA3: Het ontstaan van de eerste stedelijke gemeenschappen
Ontstaan steden
- Door voldoende oogsten was niet iedereen meer nodig in de landbouw.
- Hierdoor konden andere beroepen beoefend worden, zoals timmerlui, smeden,
huisbedienden, kunstenaars, geleerde, soldaten, bestuurders en priesters. Er ontstonden
ambachten
- Zo groeiden sommige dorpen uit tot steden: plaatsen waar de meeste mensen niet meer
in de landbouw werkten.
,Gevolg ontstaan dropen en steden voor de sociale omstandigheden
- Toen Egypte een staat werd, werden de problemen van het samenleven ingewikkelder.
Er moest veel worden geregeld, sommige mensen kregen meer macht of bezit.
- Er ontstonden gelaagde samenlevingen
Ontstaan van staten in Mesopotamië
- Politieke leiders van sommige steden slaagden erin om gebieden samen te voegen tot
staten.
- Staten: land met duidelijke grenzen waarin een kleine groep mensen de rest van de
bevolking bestuurd.
- Koningen en priesters hadden de meeste macht in de nieuwe staten.
- In deze staten werd het leven steeds ingewikkelder. Bestuurders en handelaren kregen
behoefte aan een schrift, om belastingen op te schrijven, maar ook wetten.
- Het samenleven in een staat met een bestuur en een bevolking die in verschillende lagen
was verdeeld, bracht problemen met zich mee. Men ging rechtsregels opstellen.
Rivierdalculturen (steden en staten langs rivieren)
- Rivierculturen zijn steden en staten die langs de Eufraat en de Tigris zijn ontstaan.
- Ongeveer 2500 jaar v. Chr. ontstond er langs de rivier de Indus een hoogontwikkelde
cultuur met enkele grote steden grond erg vruchtbaar/
Prehistorie in Nederland
- Pas over geschreven toen de Romeinen kwamen, dat betekende voor Nederland een
einde van de prehistorie.
- De hunebedden zijn gebouw in de periode 3500-2700 v. Chr.
- De hunebedbouwers waren landbouwers en kenden geen schrift.
Het oude Egypte
- Tussen 5000 en 4000 v. Chr. werd de Nijl ontdekt door de jagers en verzamelaars en
werd het belangrijkste middel van bestaan.
- De Egyptenaren leerden de Nijl te beheersen met dammen, dijken en sloten. Ze zorgden
ervoor dat het water niet direct wegstroomde als het waterpeil begon te zakken. Het
vruchtbare slib had zo de tijd om zich op de bodem vast te zetten waterhuishouding.
- Om deze waterhuishouding te regelen was er een goede organisatie nodig, dorpen
gingen samenwerken. Zo ontstonden grote gebieden, elk geleid door een koning.
- Rond 3100 v. Chr. verenigde koning Menes Boven-Egypte en Beneden-Egypte tot een
staat, hij werd farao.
4 nadelen van leven in een staat voor de gewone man
- Hij moest een deel van zijn inkomsten als belasting afstaan.
- Hij was verplicht werkzaamheden te verrichten voor de waterhuishouding en openbare
werken.
- In oorlogstijd moest hij als soldaat dienen/
- Hij had bijna geen invloed op het bestuur van de staat/
3 voordelen van leven in een staat voor de gewone man
- De waterhuishouding werd goed geregeld.
- Men werd bescherm tegen vijanden uit binnen- en buitenland
- Men kon meer beroepen kiezen
Ambtenaren: mensen die de farao hielpen bij het besturen van een staat.
Bestuursapparaat: alle ambtenaren samen.
2
,Een gelaagde samenleving ontstaat
- Door de komst van landbouw nam de ongelijkheid onder de mensen sterk toe.
- Door de komst van landbouw ontstonden er dorpen, steden en later staten, bovendien
werd het samenleven ingewikkelder.
- Er moest veel worden geregeld, sommige mensen kregen daarbij meer macht dan de
ander.
- Sommige mensen wisten veel meer bezit te verkrijgen dan de ander/
- Zo raakt de samenleving verdeeld in verschillende lagen: een gelaagde samenleving
Godsdienst
- Eerst had bijna elk dorp een eigen god.
- Toen Egypte een eenheid werd, namen de Egyptenaren elkaars goden over.
- Ze vereerden veel dieren en hadden verhalen over goden, halgoden en farao’s mythes
Belangrijkste bouwwerken
- Weinig van de Egyptische steden zijn overgebleven omdat de meeste gebouwen
gemaakt waren van zongedroogde klei en riet.
In 30 v. Chr. kwam het Egyptische leger ten onder, het Romeinse leger was te sterk.
Tijdvak 2: De tijd van de Grieken en de Romeinen
Hoofdstuk 2: De Grieks-Romeinse wereld
KA4: De ontwikkeling van wetenschappelijk denken en het denken over burgerschap en politiek
in de Griekse stadstaat
Het ontstaan van de polis Athene
- 800 v. Chr. ontstonden 200 aparte staatjes
- Bijna elke polis heeft een middelpunt met een versterkte heuvel acropolis
- Als de polis wordt aangevallen vluchtten naar de acropolis
- Ook was er een agora, een plein waar burgers elkaar ontmoetten, handeldreven en het
bestuur van de polis bespraken.
- Rondom de acropolis en de agora onstonden echte steden
- Steden: grote nederzettingen waarvan de meeste bewoners van iets anders leefden dan
akkerbouw en veeteelt.
Verschillende soorten besturen
- Autocratie: Bestuursvorm door alleenheersers.
- Oligarchie: Bestuursvorm waaraan alleen de aanzienlijkste burgers deelnamen.
- Democratie: Bestuursvorm waaraan alle burgers deelnamen.
Eerst had de adel in de polis vooral de macht, deze bestond uit rijke families (rijkdom
gebaseerd op grondbezit)
Door de vorming van steden kwam er overbevolking, de bevolking groeide, maar er was weinig
vruchtbare grond mensen trokken weg en vestigden zich in het Middellandse Zeegebied
kolonie door de koloniën kwam er heel rijk en wilden net als de rijke edelen macht er
onstonden democratieën.
3
, - Directe democratie: (ingevoerd in Athene door Cleisthenes) Regeringsvorm waar de
belangrijke beslissingen werden genomen door de volksvergadering.
- Volksvergadering: Hierin hadden burgers het recht om voorstellen goed- of af te keuren
- Raad van vijfhonderd: Raad geleidt door ambtenaren.
Sparta, een andere polis
- In Sparta was er geen democratie
- Sparta had ook last van overbevolking en de Spartanen veroverden daarom het land van
hun buren, de Messeniërs.
Leger van Sparta was krachtig doordat:
- Spartaanse mannen hoefden niet als boer te werken, dat deden anderen voor hen (de
Messeniërs)
- Vanaf 7 jaar werden jongens in een kazerne geplaatst. Tot hun 20e kregen zij een
militaire opleiding.
- Een Spartaan moest zijn leven over hebben voor de staat Sparta, anders was hij een
lafaard.
Hierdoor werd Sparta meer een leger dan een staat. Er is van deze tijd geen kunst gevonden,
omdat Sparta zich niet bezighield met kunst en wetenschap.
Volksvergadering Sparta
- Alle Spartaanse mannen konden voorstellen aannemen of verwerpen, maar alleen de
Raad van Edelen mocht voorstellen doen.
- Dagelijkse bestuur was in handen van 5 ephoren (opzichters), die jaarlijks door de
volksvergaring werden gekozen.
- Zij hadden de meeste macht omdat zij de voorzitters van de Raad van Edelen en van de
volksvergadering waren en ze bepaalden de buitenlandse politiek.
De Grieken verslaan de Perzen
In het Perzische Rijk is er ook geen democratie. De Grieken hadden kolonies in het Perzische
Rijk en wilden zich onafhankelijk. De Perzen wilden dat niet en vielen Griekenland meerdere
keren aan via land en zee. De Grieken wonnen.
De Grieken strijden onderling
- Bang voor een nieuwe aanval van de Perzen besloten veel Griekse staatjes samen te
gaan werken.
- Er ontstonden 2 bondgenootschappen, het ene stond onder leiding van Sparta en de
ander onder Athene.
- De Perzen lieten de Grieken met rust
- Beide bondgenootschappen probeerden het machtigst te worden en in 431 v. Chr.
begon de Peloponnesische oorlog die duurde tot 404 v. Chr. en werd gewonnen door de
Spartanen.
Het Griekse wereld- en mensbeeld
Veranderingen in het denken over het ontstaan van de wereld.
- Eerst gaven de Grieken een mythologische verklaring voor het ontstaan van de wereld.
Veranderingen in het denken over het ontstaan van de mens
- Velen bekeken dit nog mythologisch: de mens was afhankelijk van de goden.
4