Contractenrecht 2020/2021 Werkboek week 4 © VU
Week 4
4. Week 4 – Rechtsgevolgen van overeenkomsten: beperking (II)
Belangrijke data
Vrijdag 18 september 2020 – 09:00 uur Hoorcollege
(zie Canvas onder Aankondigingen voor actuele informatie
over de zoom-sessie)
21 t/m 24 september 2020 Werkgroepen
(zie Canvas onder Aankondigingen voor actuele informatie
over de zoom-sessie)
Korte omschrijving van de inhoud
Vorige week hebben we vastgesteld dat het algemene leerstuk van de beperkende werking van de
redelijkheid en billijkheid een aantal specifieke uitwerkingen kent. Deze week zullen twee daarvan
nader worden belicht.
De eerste uitwerking betreft het geval waarin de gebondenheid van partijen aan de overeenkomst
problematisch is, omdat zich na totstandkoming daarvan een omstandigheid heeft voorgedaan waarin de
overeenkomst niet voorziet (een zogenaamde onvoorziene omstandigheid). Wat precies onder “onvoorziene
omstandigheden” moet worden verstaan en hoe een beroep op dat leerstuk in zijn werk gaat, zijn vragen die in
deze week aan bod komen.
Een tweede specifieke verschijningsvorm van de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid
betreft het geval waarin een van partijen de uitoefening van een recht, dat haar in beginsel ter beschikking
staat, kan worden ontzegd vanwege de houding die zij jegens haar wederpartij aanneemt. Het leerstuk
waarmee we dit geval in algemene zin aanduiden, is rechtsverwerking. We zullen in deze week in het
bijzonder de aandacht richten op een in de wet nader vormgegeven geval van rechtsverwerking dat voor de
contractpraktijk van belang is: de klachtplicht. Wanneer een partij bij een overeenkomst een op haar
rustende klachtplicht niet nakomt, leidt dat ertoe dat zij niet langer meer haar – in de hierna volgende
weken 5 en 6 te bespreken – mogelijkheden heeft tot het vorderen van nakoming, schadevergoeding of
ontbinding dan wel haar eigen prestatie op te schorten. Wat precies onder “rechtsverwerking” en
“klachtplicht” moet worden verstaan en hoe een beroep op deze leerstukken in zijn werk gaat, zijn eveneens
vragen waar we ons in deze week mee zullen bezighouden.
Voorbereiding op het hoorcollege en de werkgroep: algemene instructie
• Lees eerst par. 3 (‘Opzet, planning en organisatie van het onderwijsleerproces’) van de Cursushandleiding
Contractenrecht 2020-2021 (zie Canvas onder map Algemene informatie). Lees vooral par. 3.2 (‘Zelfstudie
en opdrachten’).
• Bestudeer vervolgens de literatuur en jurisprudentie die in par. 4.4 hieronder staat opgesomd. De in par. 4.5
opgesomde zelfstudiehulpvragen kunnen hierbij behulpzaam zijn.
1/6
, Voorbereiding op het hoorcollege en de werkgroep: te bestuderen literatuur en jurisprudentie
• Onvoorziene omstandigheden:
- Rechtshandeling & Overeenkomst: nrs. 285-291, 293-294 (verplicht) en nr. 292 (aanbevolen).
- P.S. Bakker en J.W. de Groot, ‘Onvoorziene omstandigheden: de stand van zaken’, WPNR
2009/6797, pp. 369-377 (aanbevolen).
• Einde van verbintenissen en rechtsverwerking in het algemeen:
- Rechtshandeling & Overeenkomst: nr. 284 (verplicht).
- Verbintenissenrecht Algemeen: nrs. 210 en 289-290 (verplicht), nrs. 300-301 en 303-304
(aanbevolen).
- HR 29 september 1995, ECLI:NL:HR:1995:ZC1827, NJ 1996/89 (Van den Bos/Provincial Insurance)
(verplicht).
• Klachtplicht:
- Verbintenissenrecht Algemeen: nrs. 210-213, 300-301 (verplicht), en 303-304 (aanbevolen).
- Koop en consumentenkoop: par. 6.8 (verplicht).
- HR 8 februari 2013, ECLI:NL:HR:2013:BY4600, NJ 2014/497 (Van de Steeg/Rabobank) (verplicht).
- HR 7 februari 2014, ECLI:NL:HR:2014:260, NJ 2015/274 (Afvalzorg c.s./Slotereind) (verplicht).
- Annotatie van Jac. Hijma bij HR 8 februari 2013, ECLI:NL:HR:2013:BY4600 (Van de Steeg/
Rabobank), NJ 2014/497 (verplicht).
Door middel van een hyperlink zijn de voorgeschreven arresten, de annotatie van Hijma en het artikel van
Bakker en De Groot verkrijgbaar via de elektronische universiteitsbibliotheek (www.ub.vu.nl). De arresten
Van den Bos/Provincial Insurance en Van de Steeg/Rabobank zijn tevens opgenomen in: Arresten
burgerlijk recht met annotaties, verzameld door A.V.T. de Bie en J. de Jong van Lier, Deventer: Kluwer
2018.
Voorbereiding op het hoorcollege en de werkgroep: zelfstudiehulpvragen
1. Wat zijn “onvoorziene omstandigheden” in de zin van art. 6:258 BW?
2. Noem voorbeelden van gevallen waarin een beroep op art. 6:258 BW in beginsel in de rede zal
liggen.
3. Wat is de relevantie van het leerstuk van uitleg van overeenkomsten bij de toepassing van
art. 6:258 BW?
4. Wat zijn de vereisten waaraan in een concreet geval moet zijn voldaan om met succes een beroep op
art. 6:258 BW te kunnen doen?
5. Wat is het verband tussen art. 6:248 lid 2 en art. 6:258 BW?
6. Hoe onderscheidt zich de uitkomst van de succesvolle toepassing van art. 6:258 BW van die van
art.6:248 lid 2 BW?
7. Aan welke vereisten moet zijn voldaan om met succes een beroep op het leerstuk rechtsverwerking te
kunnen doen?
8. Wat is de ratio van het leerstuk rechtsverwerking?
9. Wat is het toepassingsbereik van de wettelijke regeling van de klachtplicht (op welke verbintenissen
kan die regeling van toepassing zijn)?