Contractenrecht 2019/2020 Werkboek week 5 © VU
Week 5
5. Week 5 – Gevolgen van niet-nakoming van overeenkomsten (I)
5.1 Belangrijke data
27 september 2019 – 09.00 uur Hoorcollege
1 t/m 3 oktober 2019 Werkgroepen (zie voor tijdstip en actuele locatie
rooster.vu.nl)
5.2 Korte omschrijving van de inhoud
Partijen verwachten over en weer van elkaar dat de overeenkomst wordt nagekomen. Nakoming geschiedt
over het algemeen door de uit de overeenkomst voortvloeiende verbintenissen uit te voeren. Het komt in de
praktijk echter regelmatig voor dat een schuldenaar diens verbintenissen niet tijdig, niet deugdelijk of zelfs
in het geheel niet nakomt. Het contractenrecht biedt in dat geval de schuldeiser diverse mogelijkheden
tot het instellen van rechtsvorderingen en diens schuldenaar diverse verweermiddelen die hij jegens de
schuldeiser kan inroepen.
Nadat we het leerstuk van niet-nakoming alsmede de mogelijke rechtsvorderingen en verweermiddelen op
hoofdlijnen hebben verkend, gaan we in deze week allereerst in op de vordering tot nakoming. Daarbij
zullen we tevens zien hoe de mogelijkheid tot het instellen van die vordering nader is uitgewerkt in de
wettelijke regeling van de koopovereenkomst.
In de tweede plaats gaan we in deze week in op de vordering tot schadevergoeding. In dat kader wordt in
de context van het vereiste van toerekenbaarheid bovendien ingegaan op de vraag of en in hoeverre een
partij verantwoordelijk is voor de personen en zaken die zij bij de uitvoering van haar contractuele
verplichtingen inschakelt respectievelijk gebruikt.
Bij de beoordeling van de toewijsbaarheid van de vordering tot schadevergoeding – maar ook bij de in week
6 te bespreken vordering tot ontbinding – moet mede acht worden geslagen op het begrip tekortkoming en
het leerstuk van verzuim. Beide komen daarom in deze week eveneens aan bod.
5.3 Voorbereiding op het hoorcollege en de werkgroep: algemene instructie
• Lees eerst par. 3 (‘Opzet, planning en organisatie van het onderwijsleerproces’) van de
Cursushandleiding Contractenrecht 2019-2020 (zie Canvas onder map Algemene Informatie). Lees vooral
par. 3.2 (‘Zelfstudie en opdrachten’).
• Bestudeer vervolgens de literatuur en jurisprudentie die staat opgesomd in par. 5.4 en 5.5 hieronder. De in
par. 5.6 opgesomde zelfstudiehulpvragen kunnen hierbij behulpzaam zijn.
5.4 Voorbereiding op het hoorcollege en de werkgroep: te bestuderen literatuur
Verbintenissenrecht Algemeen:
- hoofdstuk 2, nrs. 74-76, 80 en 95 (verplicht);
1
, - hoofdstuk 3, nrs. 128-136, 171, 173-179, 187-203, 206 (verplicht), en nrs. 183-186 en 204-205
(alleen aanbevolen)
Koop en consumentenkoop:
- hoofdstuk 6, par. 6.1-6.4 (verplicht)
W.H.M. Reehuis, Zwaartepunten van het vermogensrecht, Deventer: Kluwer, 2015, nr. 535 en par.
19.9 (alleen aanbevolen) (zie Canvas onder Week 5)
Annotatie Jac. Hijma bij HR 22 oktober 2004, NJ 2006/597 (Endlich/Bouwmachines) (verplicht)
A.C. van Schaick, ‘Blijvende onmogelijkheid’, NTBR 2012/40 (alleen aanbevolen).
Door middel van een hyperlink is het artikel van Van Schaick en de annotatie van Hijma verkrijgbaar via de
elektronische universiteitsbibliotheek (www.ub.vu.nl).
5.5 Voorbereiding op het hoorcollege en de werkgroep: te bestuderen jurisprudentie
• HR 4 februari 2000, ECLI:NL:HR:2000:AA4732, NJ 2000/258 (Kinheim/Pelders).
• HR 5 januari 2001, ECLI:NL:HR:2001:AA9311, NJ 2001/79 (Multi Vastgoed/Nethou).
• HR 22 oktober 2004, ECLI:NL:HR:2004:AO9494, NJ 2006/597 (Endlich /Bouwmachines).
Door middel van een hyperlink zijn al deze arresten verkrijgbaar via de elektronische universiteitsbibliotheek
(www.ub.vu.nl).
5.6 Voorbereiding op het hoorcollege en de werkgroep: zelfstudiehulpvragen
1. Wat is de juridische betekenis van het begrip “niet-nakoming”?
2. Wat kan de schuldeiser ondernemen jegens diens schuldenaar wanneer deze een verbintenis niet
nakomt?
3. Welke verweermiddelen kan de schuldenaar jegens diens schuldeiser inroepen wanneer hij wordt
aangesproken ter zake van niet-nakoming van die verbintenis?
4. Wat zijn de verschillen en overeenkomsten tussen “niet-nakoming” en “tekortkoming”?
5. Wat wordt bedoeld met de “opeisbaarheid” van een verbintenis?
6. Wat wordt bedoeld met de termen “onmogelijkheid van de prestatie” en welke categorieën van
onmogelijkheid worden onderscheiden?
7. Aan de hand van welke vereisten wordt een vordering tot nakoming beoordeeld?
8. Welke (juridische) vraag stond centraal in het arrest Multi Vastgoed/Nethou en welke regel heeft de
Hoge Raad hieromtrent uitgesproken?
9. Waar in de wet is de vordering tot nakoming door een koper geregeld? Welke nakomingsvorderingen
kan de koper op grond van de wet instellen?
10. Hoe verschillen de nakomingsvorderingen van een consumentkoper van die van een gewone koper?
11. Staat het de koper vrij om te kiezen in gevallen waarin meerdere nakomingsvordering voor hem
openstaan en, zo ja, met welke regels dient de koper rekening te houden bij het maken van zijn keus?
12. Waar in de wet is de vordering tot schadevergoeding geregeld? Op grond van welke vereisten wordt een
vordering tot schadevergoeding beoordeeld?
13. Wat wordt bedoeld met vervangings-, vertragings- en gevolgschade?
14. Welke toerekeningsgronden kent het Nederlandse contractenrecht en waar in de wet zijn die geregeld?
15. Wat is een voorbeeld van toerekening op grond van een rechtshandeling?
16. Wat zijn voorbeelden van gevallen waarin toerekening op grond van verkeersopvattingen wel of niet
mogelijk is?
17. Wat wordt bedoeld met “verzuim” en waar in de wet is verzuim geregeld?
18. Wanneer verkeert een schuldenaar in verzuim en wat zijn de gevolgen daarvan?