Erik Ontwikkelingstheorie Basisvertrouwen (Zuigelingenfase (geboorte tot 18
Erikson versus basaal maanden)
wantrouwen
Autonomie versus (Peuterleeftijd, 18 maanden tot 3 jaar)
schaamte en twijfel
Initiatief versus (Kleuterleeftijd, 3 tot 5 jaar)
schuldgevoel
Vlijt versus (Basisschoolleeftijd, 6 tot 12 jaar)
minderwaardigheid
Identiteit versus (Adolescentie, 12 tot 18 jaar)
rolverwarring
Intimiteit versus (Volwassenheid, 18 tot 35 jaar)
isolement
Generativiteit versus (Middelbare volwassenheid, 35 tot 55-
stagnatie 65 jaar)
Ego integriteit versus (Late volwassenheid, 55-65 tot de dood
wanhoop
John Attachment theorie, Veilig gehecht Gemakkelijk aanpassen aan
Bowly de 4 verschillende vreemde situatie, op onderzoek
soorten gaan, goede balans tussen
hechtingstijlen onderzoeken en nabijheid
Onveilig-vermijdend Weinig onderscheid
bekende/onbekende mensen,
weinig gericht op ouder/negeren
van ouder
Onveilig-ambivalent Angstig, niet op gemak ik
onbekende situatie, geen contact
met onbekende, gedrag wisselt van
de wil om getroost te worden tot
boosheid naar ouder
Onveilig- Inconsistent gedrag waaraan geen
gedesorganiseerd strategie ten grondslag lijkt te
liggen, nog sterkere afwisseling van
gemoedsstand, verkramping en
desoriëntatie
Piaget Cognitieve Sensomotorische periode
ontwikkeling door Pre-operationele periode
wisselwerking tussen De concreet-operationele periode
de mens en zijn De formeel-operationele periode
omgeving,
stadiumtheorie Assimilatie: het bestaande geheugenschema wordt
toegepast op nieuwe situaties
Accommodatie: het bestaande geheugenschema wordt
gewijzigd en aangepast aan de gewijzigde situatie
Kohlberg Moreel redeneren Eerste pre conventionele In dit stadium maakt het kind geen
stadium onderscheid tussen zijn eigen
behoeften en die van een ander.
Goed gedrag vervult de eigen
behoeften, slecht gedrag levert
straf op. Iets is pas slecht als je er